Postdocs: de toekomstloze werklui van de wetenschap

Het zijn de werklui van de wetenschap. Jonge academici die als postdoc of junior docent aan de universiteit werken. In Tilburg vormen ze ongeveer een derde van het wetenschappelijk personeel, promovendi buiten beschouwing gelaten. Meestal zijn het tijdelijke banen en doorgaans is dat ook letterlijk zo. Een toekomst in de wetenschap zit er voor hen niet in.

Als je niet zo nodig hoeft te leven in de wereld van het grote geld, de snelle wagens en de dure wijnen, wat is er dan leuker dan een baan in de wetenschap? Als je eenmaal je bachelor, master en daarna een doctorstitel hebt gehaald, heb je al een derde van je leven op de universiteit doorgebracht. Het is je tweede huis geworden. Dus wat is er beter dan er je permanente thuis van te maken en het academische pad in te slaan, hopelijk richting hooggeleerd professorschap?

Nou ja zo’n beetje alles is beter dan dat, blijkt uit cijfers van onder meer de VSNU. Als jonge wetenschapper ga je een leven van onzekerheid tegemoet. Veertig procent van de banen is tijdelijk. En het leeuwendeel van die tijdelijke posities wordt bezet door jonge postdocs en junior docenten, zo’n vijfenzeventig procent van hen moet het stellen zonder vaste baan. En slechts een op de vijf krijgt na een of meer tijdelijke contracten een begeerde aanstelling als UD of hoger. Zo is het kiezen voor de wetenschap voor een jonge onderzoeker als het ijs opgaan na het eerste nachtje vorst. Je weet niet hoe ver je kunt gaan en hoe lang het zal duren, maar de kans is levensgroot dat je er uiteindelijk doorheen zakt en een nat pak haalt.

Als het ijs opgaan na een nachtje vorst: uiteindelijk zak je erdoorheen en haal je een nat pak

Parkeeractie

Alle reden dus voor actie, vinden bijvoorbeeld de VAWO, de vakbond voor de wetenschap en het PNN, het Promovendi Netwerk Nederland. Bij de opening van het academisch jaar, dit jaar in Tilburg opgeluisterd door onderwijsminster Ingrid van Engelshoven, voegen ze de daad bij het woord. Zoveel talent geparkeerd in uitzichtloze banen, stellen ze bij hun ‘parkeeractie’ met parkeerkaarten bij het parkeerterrein van het Cubegebouw. Tijdelijke contracten zijn slecht voor de wetenschap, het onderwijs en al helemaal voor de werknemer, aldus de organisaties. Ze vinden gehoor bij collegevoorzitter ‘ik heb ook een tijdelijk contract’ Koen Becking. Even later, in zijn jaaropeningstoespraak spreekt hij zijn steun uit voor de actie en vraagt daarom minister Van Engelshoven om meer geld.

“Als PNN en VAWO willen we de politiek duidelijk maken dat de situatie zoals die nu is, onverantwoord is,” zegt PNN-voorzitter en Tilburgse promovenda Anne de Vries. “Voor jongere onderzoekers betekent het dat je een enorme onzekerheid qua werk en financiën tegemoet gaat, die je maar voor lief moet nemen. Veel goede mensen bedanken daarvoor en kiezen dan toch liever voor het bedrijfsleven.”

“Een enorme onzekerheid die je maar voor lief moet nemen”

Bevoorrecht

kanslozen, carriere, parkeren, auto, wegslepenVoor postdoc en statisticus Robbie van Aert speelt dat allemaal nog niet. “Voorlopig wil ik verder in de wetenschap. Ik zie wel hoe lang ik het leuk vind. Ik sluit niet uit dat dat in de toekomst kan veranderen. Gelukkig zit ik met mijn achtergrond in statistiek in een bevoorrechte positie, daarmee zijn veel banen te vinden buiten de wetenschap.” Van Aert promoveerde in juli van dit jaar en werkt nu als postdoc dankzij een beurs van het BITSS, het Berkeley Initiative for Tranparency in the Social Sciences, tot eind dit jaar. Vanaf januari gaat hij verder bij het ERC beurs-project van Jelte Wicherts, een van zijn promotoren. Zijn promotie zelf was overigens ook gefinancierd met een beurs, van NWO. Zo hopt Van Aert van beurs naar beurs. Wordt hij daar niet onrustig van? “Ik ervaar dat niet zo. Ik blijf steeds in dezelfde omgeving. Het is hetzelfde departement, ik werk samen met dezelfde onderzoekers en doe grotendeels hetzelfde werk.”

De onzekerheid vanwege de tijdelijke posities ziet hij wel bij postdocs in zijn omgeving, zegt Van Aert, maar bij hemzelf speelt dat wat minder. “Ik ben 28, nog jong, en zolang ik het leuk vind en de mogelijkheden er zijn wil ik hier door. De kans is groot dat ik een Veni-beurs ga aanvragen. Dan moet je nog maar zien of je die ook krijgt, maar als dat lukt is het wel goed voor je carrière. Het vergroot de kans dat je later ook een Vidi krijgt.”

“Hoe langer mensen postdoc zijn, hoe ongelukkiger ze worden en hoe pessimistischer ze zijn over hun carrière”

Problemen door een gebrek aan perspectief in de wetenschap kwamen ook naar voren bij een onderzoek onder postdocs door de Leidse onderzoekster Inge van der Weijden en Christine Teelken van de VU, meldt de Leidse universiteitskrant Mare. De ondervraagde postdocs zijn tevreden over hun werk en 85% zou zelfs bij de universiteit willen blijven werken. Dat is heel vervelend, want maar drie procent heeft ook daadwerkelijk een vervolgbaan aangeboden gekregen. Dat laat zijn sporen na, schrijft Mare: “Hoe langer mensen postdoc zijn, hoe ongelukkiger ze worden en hoe pessimistischer ze zijn over hun carrière.”

Laat maar

De afhankelijkheid van projecten, beurzen en subsidies is een belangrijke reden dat er zoveel tijdelijke startersfuncties zijn, weet PNN-voorzitter Anne de Vries. “Die afhankelijkheid die de universiteiten hebben van tweede geldstromen, het is belangrijk dat daar eens goed naar gekeken wordt. Het zal anders moeten. Voor talentvolle onderzoekers is de universitaire wereld op deze manier helemaal niet aantrekkelijk. Vaak krijg je al een lager inkomen dan je bijvoorbeeld in het bedrijfsleven zou krijgen. Er is publicatiedruk en dan is er ook nog onzekerheid over je baan. Dat vraagt om heel veel opofferingen. Het is dan ook geen wonder dat veel mensen op een gegeven moment denken: laat maar.”

‘Geen wonder dat veel mensen op een gegeven moment denken: laat maar’

Het probleem speelt niet alleen bij postdocs, maar ook bij junior docenten. Ook die moeten het veelal doen met een tijdelijk contract en de hoop dat daar weer een vervolg op komt. Weggegooid geld, vermoedt De Vries. “Het is maar de vraag of dat nu echt goedkoper is dan vaste contracten. Zo moet je om de twee of vier jaar steeds weer nieuwe mensen opleiden en een basiskwalificatie onderwijs laten halen. In plaats van concentreren op hun werk, worden mensen gedwongen om na een paar jaar alweer verder te gaan kijken. Dat is niet goed voor de docenten, voor het onderwijs en niet goed voor de studenten.”

Iedereen blij

Sander Berlinski is het daar hartgrondig mee eens. Hij maakte vorig jaar de overstap van de universiteit naar het bedrijfsleven. Hij is nu digital strategist bij ISM eCompany, maar eigenlijk was hij net zo lief docent Marketing gebleven. “Ik begon in 2015 als docent bij de universiteit en ik had het super naar mijn zin. Mijn collega’s waren blij met me en mijn studenten ook: mijn evaluaties waren heel erg hoog, ik kreeg zelfs een excellent teacher award. Ik wist dat ik nog wel wat jaren langer had kunnen blijven, maar ook dat er verder geen toekomstperspectief was.”

Voor Berlinski ontbreekt het op de economische faculteit aan een goed carrièrepad voor docenten. De banen met perspectief die er zijn, zijn voor hem te veel op onderzoek gericht en te weinig op onderwijs. “Ik wil vooral lesgeven en studenten blij maken. Onderzoek doen vind ik op zich geen probleem, maar het wordt wel lastig als je daarbij ook de pressie hebt om te moeten publiceren in A-journals. Dat ik daarvoor eerst nog zou moeten promoveren vind ik niet erg, al liggen de eisen bij een promotie wel ver af van wat een docent zou moeten kunnen. Het voelt een beetje alsof je een bakkersopleiding moet volgen om slager te kunnen worden.”

“Het is toch geen hogere wiskunde,” moppert Anne de Vries, “als je voortdurend personeel wisselt, moet je steeds in nieuwe mensen investeren. Ik vraag me af of het huidige systeem wel echt goedkoper is.” Hoe dan ook zeggen universiteiten dat ze wel meer vaste banen willen, maar dat de overheid eerst meer geld moet geven om het te kunnen. De Vries: “Dat vind ik geen argument. Je hebt als universiteit ook je eigen verantwoordelijkheid als werkgever. Zeggen: we kunnen niets totdat de overheid iets doet, is je verschuilen achter het bekostigingsmodel. Je maakt zelf het personeelsbeleid, dus je kunt ook zelf beslissen om nu al meer vaste contracten aan te bieden.”

Beter perspectief

De economische faculteit doet dat al, betoogt Joost Driessen, hoogleraar Financiering en vice-decaan onderzoek bij de faculteit Economie en Management. “Er werken bij ons heel weinig postdocs, wij werken vooral met tenure trackers. Die krijgen een aanstelling voor zes jaar en na vijf jaar ga je volgens de procedure op voor ‘tenure’, dan wordt gekeken of je hebt voldaan aan de voorwaarden. Als dat voldoende is, krijg je een vast contract. Dat biedt een heel duidelijk perspectief. Anders dan bij postdocs, zit hier de verplichting aan om een vast contract aan te bieden als iemand goed presteert.”

Dat betere perspectief biedt de faculteit niet zozeer vanwege de algehele liefheid of idealisme van economen, erkent Driessen, maar omdat het kan en eigenlijk ook moet. “We hebben als faculteit heel veel studenten en krijgen dus ook relatief veel geld uit de eerste geldstroom, terwijl men in veel andere vakgebieden juist heel erg afhankelijk is van de tweede en derde geldstroom. Daarnaast hebben we te maken met internationale concurrentie. Tenure tracks zijn in ons vakgebied de standaard. Buitenlandse onderzoekers komen hier ook niet werken als het maar voor twee of vier jaar is. Eigenlijk is het wel fijn. Het helpt mensen aan je te binden.”

Ondertussen zal promovenda Anne de Vries zelf ook al verder gedacht hebben aan haar toekomst. Ziet ze voor zichzelf een carrière in de wetenschap? Nou eigenlijk niet, zegt ze, maar misschien toch wel. “Eigenlijk was het al mijn plan om na mijn promotie weg te gaan van de universiteit, de praktijk in. Of misschien half in de wetenschap en half in de praktijk te werken. Maar door het voorzitterschap van het PNN en zeker door mijn tijd in de Universiteitsraad denk ik er nu ook aan om me meer op het beleidsmatige te richten. Ik wil dingen beter maken voor mensen. Dus misschien de politiek in of toch bij een universiteit werken. Niet in de wetenschap, maar dan meer de beleidsmatige kant.”

Advertentie.

Bekijk meer recent nieuws

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Blijf op de hoogte. Meld je aan voor de nieuwsbrief van Univers.