De campus van Tilburg University was ooit een grote zandbak

De campus van Tilburg University was ooit een grote zandbak

Elke maand plaatst projectleider Academisch Erfgoed Pieter Siebers kenmerkende gebeurtenissen, personen, gebouwen of objecten in historisch perspectief. Deze keer: de campus.

Het Montesquieu-gebouw vanuit de lucht

Het Montesquieu-gebouw vanuit de lucht

Als het academisch jaar begint treedt ook de nazomer in, wanneer een milde zon over de campus schijnt en bomen zich opmaken voor hun meest glorierijke seizoen. De campus (Latijn voor ‘veld’) behoort tot een van de belangrijkste zegeningen van deze universiteit – los natuurlijk van het voortreffelijke onderzoek, het uitstekende onderwijs en de uitmuntende voorzieningen die zoveel eerstejaars hebben doen besluiten om hun opleiding aan Tilburg University te gaan volgen.

Dat die campus zo lommerrijk is, een paar waterpartijen bevat en omzoomd wordt door boompartijen is geen toeval. Natuur in Nederland is eigenlijk een kwestie van cultuur, en de parkachtige campus van deze universiteit vormt daarop geen uitzondering. De universiteit betrok de campus in 1962, na 35 jaren in de binnenstad, op de plek waar zich nu het Tivolipark bevindt, de tuin achter verzekeraar Interpolis aan de Spoorlaan. Het terrein was in die dagen zanderig, karig begroeid met bomen en grenzend aan het park de Oude Warande, het schitterende bos ten westen van de campus, in de 18e eeuw aangelegd als een lustbos (jacht en ander vermaak) voor de Duitse prins Willem van Hessen-Kassel. Dat bos lag in die tijd in het uiterste westen van Tilburg, waar nog alle plek was voor de snel uitdijende universiteit.

Natuurlijke omgeving

De architect van het oudste gebouw van de instelling was Jos. Bedaux, en die had een goed oog voor de kwaliteit van die natuurlijke omgeving. Hij voorzag mede daarom zijn gebouw van een natuurstenen gevel en van twee patio’s, binnentuinen. Die richtte hij niet zelf in, daarvoor werd tuinarchitect Pieter Buys aangesteld. Met hem ontstond het idee om het gebied rondom het gebouw als een park in te richten, met een vijver, met verspreid staande bomen en een bosachtige begroeiing aan de grenzen. De lichte glooiingen in de omgeving werden niet geëgaliseerd – wat gemakkelijk zou zijn geweest –  maar ze werden juist geaccentueerd. Niet alleen omdat daarmee variatie ontstaat, maar ook omdat dergelijke zandruggen passen bij het landschap in Midden-Brabant, waar dergelijke glooiingen ontstonden in de late ijstijd, door de druk van oprukkend ijs.

Foto: Jack Tummers

Foto: Jack Tummers

Toen de universiteit in 1962 de campus betrok studeerden er ruim 1000 studenten, in 1970 waren dat er bijna 3300. Die groei houdt aan tot op de dag van vandaag, als de campus bevolkt wordt door ruim 17.000 studenten. Die enorme toename is af te lezen uit de ontwikkeling van de campus. Na het Cobbenhagengebouw volgden in 1971 het Koopmans- en Goossensgebouw – onderkomen voor de economen en juristen. In de jaren ’70 kwamen daar twee gebouwen bij voor Sociale Wetenschappen – de laagbouw die grenst aan het Warandegebouw is het restant ervan. In de jaren ’70 en ’80 – een crisistijd – was de campus bezaaid met tijdelijke barakken of gebouwen die haastig en voor weinig geld werden opgetrokken, zoals de Mensa in 1981.

Wereld in de stad

De ommekeer kwam met de bouw van de universiteitsbibliotheek in 1992, toen de universiteit richting 10.000 studenten ging. In hoog tempo volgenden het Warandegebouw (het eerste gebouw op de campus dat uitsluitend uit collegezalen bestaat), gebouw Esplanade (onderkomen voor het ook groeiende aantal studieverenigingen) het Zwijsengebouw (voor bezinning) en Dante (waarin Humanities en Liberal Arts huizen). Die gebouwen stonden allen langs een as die loopt van het Warandebos naar het oosten. Die as, Esplanade genoemd, werd in het begin van deze eeuw verlengd. De overzijde van de Hogeschoollaan (de universiteit heette tot 1986 hogeschool) werd betrokken bij de campus. Twee bestaande gebouwen werden aangekocht: het Simongebouw (Sociale Wetenschappen) en Academia (studentenzaken). Het Montesquieugebouw dateert van 2001 en is het onderkomen van Rechten.

In minder dan een halve eeuw groeide de campus uit tot een wereld in de stad. Uitbreidingen zijn nodig, maar niet zo eenvoudig te plaatsen, zonder het gewaardeerde, groene karakter aan te tasten. Dat betekent dat oude gebouwen gesloopt gaan worden, om plaats te maken voor nieuwe. Het eerste voorbeeld daarvan is CUBE, het onderwijsgebouw (2017) dat op de plaats is gekomen van de barakken waar vroeger Psychologie was gevestigd. Ook de mensa zal het loodje leggen, om plaats te maken voor een wat kleiner, multifunctioneel gebouw dat ingebed zal worden in het groen. Een nieuwe mensa komt in de omgeving van het Warandegebouw, en zal omzoomd worden door beplanting. Uit die aandacht voor de natuurlijke omgeving blijkt hoe belangrijk beginselen zijn, zoals in dit geval die van de eerste architect en tuinarchitect. Het zijn immers de uitgangspunten van dit duo die ten grondslag liggen aan een van de mooiste universiteitscampussen van het land.Pieter Siebers is kunsthistoricus en verantwoordelijk voor het academisch erfgoed van Tilburg University. Hij is verbonden aan de divisie Executive Services en schreef onder de meer de Kleine encyclopedie – Tilburg University 1927-2017, waarin heden en verleden van de instelling worden belicht. Hij ontwikkelt momenteel een erfgoedportaal, dat toegang zal bieden tot onder meer de archieven en collecties van de instelling.

Advertentie.

Bekijk meer recent nieuws

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Blijf op de hoogte. Meld je aan voor de nieuwsbrief van Univers.