Karlijn van Doorn: ‘Ik wil aan tafel zitten bij bedrijven die massaschade veroorzaken’

Karlijn van Doorn: ‘Ik wil aan tafel zitten bij bedrijven die massaschade veroorzaken’

Elke maand vraagt Univers aan een wetenschapper wat hij of zij zou onderzoeken wanneer alles mogelijk is. Voldoende geld, voldoende tijd, geen restricties. Kortom: utopisch denken. Deze keer: Karlijn van Doorn, universitair docent Privaatrecht. 

Karlijn van Doorn: ‘ Excuses zijn belangrijk, je gehoord voelen ook, dat moeten we niet vergeten als juristen.’ Beeld Ton Toemen

U bent pas gepromoveerd.

‘Het is ruim een jaar geleden. Ik ben nog wat losse eindjes aan het uitwerken en word veel gevraagd om over mijn onderzoek te spreken. Het brengt iets teweeg in de praktijk, het is erg actueel.’

Wat heeft u onderzocht?

‘Ik heb gekeken naar situaties van massaschade. Het klassieke juridische onderzoek wordt de laatste jaren steeds meer aangevuld met een empirische kijk op het recht: hoe ervaren mensen, de gebruikers van het recht, het rechtssysteem? Die onderzoeken zijn telkens gericht op het individu.

‘Zoiets is ook te onderzoeken binnen de context van massaschade – situaties waardoor bij een hele grote groep mensen schade ontstaat, uiteenlopend van de klassieke ramp tot een reeks van gebeurtenissen – waarbij vaak gebruik wordt gemaakt van collectieve procedures.

‘Je hebt dan niet meer je eigen dag in de rechtszaal, met je eigen advocaat. De eigen regie ontbreekt, je moet mee met een collectief. Ik vroeg me dus af: hoe ervaart men zo’n collectief traject?’

Hoe heeft u dat onderzoek vormgegeven? 

‘Ik heb met gedupeerden gesproken in drie verschillende zaken en gevraagd: waarom gaan jullie mee in zo’n collectief afwikkelingstraject, wat verwachtte je ervan, hoe heb je het ervaren? Om uiteindelijk vast te stellen hoe ze het collectieve actie-recht hebben ervaren.’

Kunt u wat vertellen over die drie zaken?

‘Dat ging om gedupeerden van de DSB-bank, waar een heleboel niet-transparante producten op de markt werden gebracht, koopsompolissen bijvoorbeeld, waardoor veel mensen in grote financiële problemen kwamen. Een andere zaak was het seksueel misbruik in de rooms-katholieke kerk. Daar ging het niet om financieel, maar om geestelijk leed. 

‘De derde zaak ging over de DES-dochters. In de jaren vijftig en zestig waren er allerlei vrouwen die het DES-hormoon tot zich namen omdat ze moeite hadden om zwanger te worden. Het idee was dat het vroeggeboorte en miskramen zou voorkomen.

‘Dat effect had het niet. Het leidde juist tot veel gezondheidsschade. Zowel bij de vrouwen die het slikten als bij de kinderen die uit die moeders zijn geboren, en dan met name bij meisjes, vandaar dat wordt gesproken over de DES-dochters.’

Wat verwachtten deze groepen van het recht?

‘Soms staat het verkrijgen van geld, een schadevergoeding, voorop. Met name bij gedupeerden van de DSB-bank. Maar het hangt af van de context. Als de bestaanszekerheid op het spel staat, draait het om financiële compensatie. Is dat niet zo, dan is erkenning belangrijker.

‘Je wil gehoord worden, voorkomen dat er nog een keer zoiets gebeurt. Bij de DES-dochters speelt sterk dat ze de farmaceutische industrie ter verantwoording willen roepen. Geld is dan een middel. En volgens mij is dat iets wat veel juristen vergeten.’

Is dat de belangrijkste bevinding? 

‘Ja. Juristen zijn vaak bezig met: die persoon heeft schade geleden, we zoeken naar een wettelijke grondslag om die schade te verhalen. Dat gaat dan altijd om een geldbedrag. En we vragen ons af of we hebben voldaan aan de wettelijke vereisten die nodig zijn.

‘Zo leiden we studenten ook op. De boodschap die ik probeer mee te geven in het vak Verdiepend Contracten- en Aansprakelijkheidsrecht, dat ik met een collega heb opgezet, is juist: er zit ook een immateriële kant aan het schadeverhaal. Excuses zijn belangrijk, je gehoord voelen ook, dat moeten we niet vergeten als juristen.’

U mag utopisch denken. Wat voor onderzoek ziet u voor u? 

‘Ik heb nu naar de kant van de benadeelden gekeken. Als ik een zak geld had, wat in deze tijd alleen maar lastiger is geworden, dan zou ik graag naar de andere kant willen kijken. Schadeveroorzakers zijn vaak grote bedrijven. Wat speelt daar nou? Wat zijn bij hen de zorgen die opborrelen wanneer een massaclaim wordt ingediend, welke keuzes maken ze en waarom? Zijn ze bijvoorbeeld bang voor reputatieschade? En waarom duurt het afhandelen van massaschade vaak zo lang?

‘Dus ik zou graag hun belangen in kaart willen brengen. En onderzoeken of er misschien dezelfde belangen spelen als bij de individuen die benadeeld zijn, zodat er bewustzijn kan groeien over wat de zorgen en wensen aan beide kanten zijn, wat uiteindelijk tot een snellere afwikkeling zou kunnen leiden.’

Duurt die afwikkeling zo lang? 

‘Jaren en jaren en jaren. Sinds 2020 bestaat er in Nederland een collectieve schadevergoedingsactie, en er is pas één zaak uitgeprocedeerd. En in die zaak is de schadevergoeding ook nog eens afgewezen.’

Hoe kan dat? Vertragen deze bedrijven bewust de boel?

‘Ik weet het niet: daarom zou ik daar graag aan tafel willen zitten! Ik weet wel dat ze weleens de uitrookstrategie hanteren: laat ze maar komen, dat kleine clubje, wij hebben een grote zak met geld, de tijd die we kunnen rekken is mooi meegenomen.’

‘Maar mensen willen soms gewoon horen wat zo’n bedrijf in de toekomst gaat doen, zodat zo’n groot schadevoorval zich niet nog een keer voordoet. Dat bewustzijn moet gaan leven. Daar zou ik mijn steentje aan willen bijdragen.’

Advertentie.

Bekijk meer recent nieuws

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Blijf op de hoogte. Meld je aan voor de nieuwsbrief van Univers.