Raad van State: Tilburgse masterstudent pleegde plagiaat
De Raad van State bevestigt dat een masterstudent van Tilburg University plagiaat heeft gepleegd. Wel oordeelt de hoogste bestuursrechter dat de examencommissie het plagiaatrapport te laat met de student deelde.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft vandaag uitspraak gedaan in een zaak rond een masterstudent van Tilburg University die werd betrapt op plagiaat.
Plagiaatcontrole
De student schreef een paper voor het vak Organization and Management Studies. Plagiaatcontrole Turnitin toonde aan dat grote delen van de tekst overeenkwamen met andere bronnen, waarvan veel niet correct waren vermeld. Ook leek het werk sterk op dat van een student van het voorgaande jaar.
De examencommissie oordeelde dat er sprake was van fraude, verklaarde de paper ongeldig en sloot de student uit van de eerstvolgende herkansing. De student ging in beroep bij het College van Beroep voor de Examens (CBE), maar dat beroep werd ongegrond verklaard. Vervolgens stapte de student naar de Raad van State in Den Haag.
Zorgvuldigheid
De Raad van State bevestigt dat de paper grote overeenkomsten heeft met het eerdere werk van een andere student. Volgens de Afdeling Bestuursrechtspraak kon de student dit niet aannemelijk verklaren en is er door de examencommissie en het CBE terecht gesproken van plagiaat.
Tegelijkertijd oordeelt de hoogste bestuursrechter dat de examencommissie het plagiaatrapport eerder had moeten delen, zodat de student zich beter kon verdedigen. Dat was een procedurele zorgvuldigheidsfout.
Toch blijft de opgelegde sanctie, de uitsluiting van de eerstvolgende herkansing, van kracht. De student heeft zich volgens de Afdeling in (administratief) beroep wel ‘adequaat’ kunnen verdedigen tegen de beschuldiging van plagiaat. Wel ontvangt de student een financiële vergoeding voor de gemaakte proceskosten.
Reactie Casper van Vliet, raadsman van de student:
‘Namens mijn cliënt kan ik het volgende meedelen. Het beroep is gegrond verklaard en daarmee heeft hij erkenning dat de examencommissie en het CBE juridisch een onjuiste beslissing hebben genomen jegens hem.
‘Hij zal zijn paper nu op korte termijn herkansen om zo snel als mogelijk zijn diploma in ontvangst te kunnen nemen. Het collegejaar heeft de beslistermijn van de Raad van State ingehaald dus was mijn cliënt ten overvloede alvast begonnen met de herkansing. In zoverre verandert er voor hem nu niets.’
Advertentie.
