Geloof in de bal
Heel Nederland kleurt Oranje. De aanbidding van het Nederlands Elftal doet vaak denken aan religieuze riten. Toch is voetbal geen vervanging voor God, betoogt Paul Post, hoogleraar Liturgische en Rituele Studies.
In een opinie in de Trouw constateert Post dat er veel overeenkomsten zijn tussen voetbal en religieuze riten. “Ik spaar weer voetbalplaatjes voor mijn buurjongens en dit jaar valt me bij die plaatjes van Albert Heijn op hoezeer ze lijken op de devotieplaatjes die ik als kind spaarde”, schrijft Post. “Zelfs de maatvoering is exact dezelfde dit jaar. Messi kan zo ingestoken worden naast Antonius van Padua, Van Bommel naast de heilige Jozef”.
En daarmee houdt het niet op. Kijk eens naar een gemiddelde voetbalwedstrijd op het EK. Zo’n vertoning is vaak een sterk staaltje godsdienstverering. Post: “Men bidt, slaat kruistekens, kust amuletten, heft de handen ten hemel, smeekt om heil en redding (redding is jargon zowel van keepers als van pastores en theologen). Er zijn liederen die soms religieuze lading kunnen krijgen”.
Je zou je kunnen afvragen of God een bal is geworden. Steekt tijdens het EK onze behoefte aan geloof weer de kop op? Volgens de hoogleraar moeten we de Oranjegekte vooral verklaren vanuit onze nationale identiteit. Nederland heeft altijd geprobeerd de openbare ruimte neutraal te houden, waardoor er weinig ruimte is voor rituele vieringen. “Daardoor hebben we nog steeds niet echt een publieke rituele gedenkcultuur en hebben we al snel moeite met nationale rituele expressie. Toch kan geen enkele groep vitaal zijn zonder rituele expressie”.
Tijdens het EK is er ineens wel ruimte voor rituele expressie. De Oranjegekte is vooral een viering van de eigen cultuur.