Hoe hou je het internet open?
President Barack Obama stelde deze week in een persconferentie dat bewegingen voor democratie en vrijheid in landen in het Midden-Oosten kunnen rekenen op “morele en technologische ondersteuning van de Verenigde Staten” om sociale media toegankelijk te houden. Maar kan dat wel?
Opstandelingen in Tunesië, Egypte en andere landen in de regio hebben veel gebruik gemaakt van Twitter, Facebook en YouTube om te communiceren met elkaar en de buitenwereld, en om protesten te organiseren. De bedreigde regimes reageerden door het gebruik van internet in te perken, zoals in Egypte gebeurde. En daar wil Amerika een stokje voor steken.
Maar hoe doe je dat? Ronald Leenes, hoogleraar Regulering door Technologie bij de Tilburg Institute for Law, Technology, and Society (TILT), denkt dat het lastig om technisch te garanderen is. “Stel dat overheid X wil dat website BookFace moet worden geblokkeerd. Het verkeer van gebruikers naar BookFace wordt gereguleerd via zogenaamde DNS servers, die helpen om het verkeer van gebruikers te begeleiden naar de juiste plek op het internet. Wanneer overheid X nu die DNS servers kan dwingen om BookFace te blokkeren, dan kan dat de toegang beperken.”
“Datzelfde geldt voor de ‘knooppunten’ die bepalen welk dataverkeer het land in en uit gaat. Ook daar kan een filter op worden gezet. Wanneer een overheid die knooppunten dwingt om dat te doen, kan BookFace daar niet zoveel aan veranderen – behalve dan een kat-en-muisspel beginnen. Ze zouden dan bijvoorbeeld constant hun IP-adres kunnen veranderen, zodat daar niet meer op geblokkeerd kan worden. Probleem is dan dat de gebruikers moeten weten dat ze via een andere weg naar BF moeten.”
Veel manieren om censuur te voorkomen zijn er dus nog niet. “Ik ben bang dat politieke druk op dit moment het enige effectieve instrument is. Dat laat wel zien er nagedacht moet worden over het minder kwetsbaar maken van de infrastructuur van internet”, aldus Leenes.
