Kinderachtig klassiek
“Het babyschap is een tamelijk deerniswekkend levensstadium”, aldus Remco Campert in zijn bundel Eetlezen (1987). “Men ligt op zijn rug of op zijn buik. Men doet het continu in zijn broek. Men kan niet praten en niet lezen. Men heeft rare uitslagen. Men is kaal. Men krijgt ongelofelijk smerig voedsel toegediend”. Maar dat is nog niet alles: “Soms wordt men onverhoeds uit zijn bed opgetild en woest in de hoogte gezwaaid. Na het fletse eten wordt men op de rug gebonkt tot men ervan moet boeren en spugen”. Conclusie: “Als baby huilt men dan ook heel wat af”. Uit eigen ervaring weet ik dat Campert hier een treffend beeld schetst van de jongste levensfase van de mens. Ik ben namelijk zelf baby geweest, evenals sommigen van mijn beste vrienden en vriendinnen.
Maar thans is er een nieuwe kwelling toegevoegd aan het lijden van de babymens. In juni vindt in Den Haag het Festival Classique plaats en dan worden er concerten gegeven speciaal voor baby’s en kleuters. Lig je net lekker te slapen in je buggy, word je op Eine kleine Nachtmusik getrakteerd. Of op een of andere polonaise of mazurka van Chopin. Zul je zien dat je ouders ook nog woest met je gaan zwieren en zwaaien. En overgooien. Dat wordt weer boeren en spugen. De kleuters krijgen het deze zomer nog harder te verduren. Zij kunnen, eenmaal klasziek, ook nog worden geslachtofferd aan de Nederlandse Opera die – u raadt het waarschijnlijk al – een opera gaat opvoeren voor drie- tot zesjarigen. Mozarts Cosi fan tutte bijvoorbeeld, in een arrangement voor de Maxi Cosi. Het Nationaal Ballet kan natuurlijk niet achterblijven met een dansvoorstelling voor kinderen vanaf vier jaar. Een soort Zwanenmeer maar dan in een Donald Duck-variant.
Intussen wordt er al voorzichtig gedacht aan een klank- en lichtspel voor doven en blinden, een musical voor alcoholisten waarbij het publiek de liedjes mag meeboeren, en een toneelvoorstelling voor oudere huisdieren met een handicap. Het belooft een mooie zomer te worden.