Let them eat cake
Vanaf een kraampje in het centrum van de campus werden vandaag door vrijwilligers van De Club van Rome stukken cake uitgedeeld aan voorbijgangers. Het ging om niets minder dan groene, biologische cake, bespoten met een groenkleurige glacé.
‘Who’s afraid of green?’, luidde ons devies en we daagden nietsvermoedende studenten uit om een hapje heerlijke groene cake te proberen, gewikkeld in een servet waarop tips over duurzaam leven waren geprint. We waren zelf nog het meest verbaasd toen onze actie een doorslaand succes bleek en we al na een half uur cake tekort kwamen.
“Hoe is dit toch mogelijk?”, vroeg Kathleen, “We hebben gisteren genoeg cakes gebakken om een klein ontwikkelingsland te voeden.” Ze wendde zich tot Benjamin, Edje en ondergetekende. “Hoe groot zijn de plakken die jullie afsnijden?”
“Plakken?” Ik hoorde de paniek in Edje’s stem. “Ik dacht dat we hele cakes weggaven?”
Kathleen gaf hem een venijnige klap tegen zijn achterhoofd, waar hij zelfs een beetje van ging bloeden. “Ja, op díe manier komen we wel door de cakes heen.”
Dit verklaarde waarom ik even tevoren een dikke jongen in zijn eentje een hele cake had zien verorberen, ‘Matilda’-style. “Het was misschien niet mijn beste moment”, gaf Edje toe.
“Wat doen we nu?”, vroeg ik, met een angstig oog op de groepen hongerige studenten die ons kraampje als hyena’s omcirkelden, schreeuwend om taart. “De geruchten zijn de campus op dat we cake uitdelen, en we hebben nog maar een halve cake over. We komen hier niet levend vandaan zonder een zoenoffer!”
“Geen zorgen.”, zei Benjamin, “Het geluk wil dat ik thuis nog een paar cakes heb liggen. Houd ze bezig. Ik ben zo terug.”
“Wie laat er in godsnaam zomaar cakes rondslingeren?”, vroeg ik, maar hij was al weg gerend. Kathleen sneed enkele flinterdunne plakjes van de overgebleven cake om de hyena’s stil te houden en zo zaten we de tijd uit tot Benjamin terugkeerde.
“Er komt spoedig meer cake”, bleef Kathleen maar zeggen, “Nog even wachten. Nog even…” Zo nu en dan waagde een van de hongerige studenten een uitval naar ons kraampje, en dan wierpen we rotjes naar zijn voeten om hem op afstand te houden. Onderschat nooit de kracht van een gratis cake.
*
Een kwartier later kwam Benjamin in volle vaart aanfietsen. Hij haalde zijn rugzak leeg en smeet een drietal cakes op tafel. “Zoals beloofd. De middag is gered. Maar goed dat ik zo van cakes houd.”
“Dank je, Benjamin.” Kathleen verdeelde de cake in kleinere stukjes. “Komt u maar.” Dit lieten de studenten zich geen twee keer zeggen. Gratis cake! Mieters!
Zelf tastte ik ook toe, want doodsangst maakte hongerig. “Lekker joh”, zei ik tegen Benjamin, “Wat zit er allemaal in deze cake?” Ik keek naar de kleine, groene spikkels in het midden van de cake tot ik er licht in mijn hoofd van werd en ik niet zeker wist of ik ze me verbeeld had.
“Nou ehm… Het gebruikelijke”, begon hij, “Bloem, boter, eieren, melk, vanillesuiker… En ehm… wat van mijn persoonlijke voorraad.”
“Je persoonlijke voorraad? Van wat? Cacao of zo?”
“Nee… niet helemaal. Hoewel het wel van een plant komt.”, zei Benjamin aarzelend, “Ik eh… Hee, de studenten worden er wel een stuk relaxter van, moet je zien.”
Meerdere studenten waren op de grond gaan zitten, terwijl anderen hysterisch lachten. Een kerel was naar de fontein gerend en beweerde dat er haaien in zaten en een meisje was ervan overtuigd dat de hemel in brand stond.
“Mijn God”, zei ik, “Ik denk dat ik even ergens moet gaan zitten.” Wankelend begaf ik me richting het dichtstbijzijnde toilet.
Ik had zojuist twee-en-een-halve plak space-cake verorberd.