‘Broers en zussen moeten samenwerken bij zorg ouders’
Bijna driekwart van de broers en zussen in Europese families blijkt geen gezamenlijke beslissingen te nemen in de (mantel)zorg voor hun ouders. Promovendus Marike Knoef stelt dat de overheid broers en zussen meer moet stimuleren om samen te werken.
Marike Knoef promoveert op 2 september op haar proefschrift ‘Essays on labor force participation, aging, income and health’. Ze ontdekte dat veel broers en zussen geen coöperatieve afspraken maken bij het verzorgen van hun ouders. Het kan dan gebeuren dat ze hierin individueel te veel worden belast.
Knoef denkt dat broers en zussen veel meer rekening kunnen houden met elkaars wensen in de verzorging van hun ouders. “Als de ene zus zegt dat ze de zorg wel op zich neemt, vindt de andere zus dit al snel prima. De situatie kan zo lang hetzelfde blijven.” Om strategisch gedrag tussen broers en zussen tegen te gaan pleit Knoef voor meer ondersteuning en begeleiding van de overheid. “Het moet tussen de oren komen dat de mantelzorgende kinderen niet alleen voor hun ouders zorgen, maar ook voor elkaar. Als de een zorgt, geeft de andere hem bijvoorbeeld een weekendje weg cadeau.”
Knoef wijst er wel op dat intensieve mantelzorg consequenties heeft voor de arbeidsmarktparticipatie van volwassen kinderen. Mantelzorg kost veel tijd en energie waardoor een fulltime baan moeilijk is.