Bussemakers berekeningen kloppen niet
Rekenen kan soms moeilijk zijn. Zo maakt ook onderwijsminister Jet Bussemaker fouten bij het rekenen met cijfertjes. In haar berekeningen over het invoeren van het sociaal leenstelsel gaat zij er vanuit dat de rente zo laag blijft als nu, namelijk 0,6 procent. Het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (Nibud) en het Bureau Krediet Registratie (BKR) zijn het niet eens met deze berekeningen. Zo schrijft Nu.nl.
Studenten die in de toekomst meer moeten lenen en daarbij geconfronteerd worden met een hogere rente, krijgen te maken met duizenden euro’s extra studieschuld. Dit concluderen het Nibud en het BKR. Zij vinden het onterecht dat Bussemaker uitgaat van een rente van 0,6 procent. Volgens Bussemaker blijft de rente nog langere tijd zo laag, maar daar denkt het Nibud heel anders over. “De rente is nu historisch laag. De afgelopen jaren laten heel duidelijk zien dat de rentepercentages flink schommelen”, zo zegt het Nibud.
In eigen berekeningen gaat het BKR van een rentepercentage van meer dan 7 procent uit. De studieschuld kan hierdoor 32 procent hoger uitvallen dan berekend door Bussemaker. De rente schommelde de laatste jaren ook. Een aantal jaren gelden was de rente nog ongeveer 5 procent. Begin jaren negentig was het zelfs bijna 10 procent. Iedere vijf jaar wordt de rente die studenten over hun lening betalen opnieuw vastgesteld. Dit kan betekenen dat de ene afgestudeerde meer moet betalen dan de andere.
Nu.nl berekende hoeveel studenten een studieschuld hebben opgebouwd. Dit deed het aan de hand van opgevraagde cijfers bij de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO). Hieruit komt naar voren dat de studieschuld van studenten inderdaad al jaren toeneemt. In 2004 hadden nog 49.378 studenten een studieschuld van bijna 8000 euro. In 2012 is dat opgelopen naar 91.487 studenten.
Vandaag wordt er in de Tweede Kamer gedebatteerd over het sociaal leenstelsel. Ook wordt er gepraat over het afschaffen van de ov-kaart.
