Eijlander wil ‘Toren van Toezicht’ beslechten
“We houden enorm van stapels,” grapt Rector Magnificus Philip Eijlander wanneer hij politici Alexander Pechtold en Paul van Meenen (beiden D66) wijst op een manshoge stapel paperassen. Het is de ‘toren van toezicht’ – alle documenten die overheidsinstanties jaarlijks nodig hebben om Tilburg University te controleren – en een zorgenpunt van de rector.
[singlepic id=1650 w=254 h=382 float=]
De omvang en het achterliggende wantrouwen van de papierstapel is één van de punten van zorg waar Eijlander de steun van de twee politici en hun partij voor zoekt. Kamerlid Paul van Meenen en fractievoorzitter Alexander Pechtold bezoeken voor hun onderwijstour onderwijsinstellingen in heel het land. Vorige week vrijdag was Tilburg University aan de beurt. Nadat Pechtold door twee studenten voor een afgeladen zaal was geïnterviewd, was de tijd rijp om ook op bestuurlijk niveau inspraak te verzamelen. Tijdens hun tour vergaren de D66’ers namelijk tips voor een witboek: een document met aanbevelingen die de oppositiepartij binnenkort presenteert.
De toren van toezicht is in realiteit nog groter, vertelt Eijlander geëngageerd. Dit zijn alleen de rapporten die aangeleverd zijn aan het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap – of organisaties die daaraan gelieerd zijn. Zo zijn er nog extra documenten die bij een onderwijsvisitatie worden mee gegeven, of die opgesteld moeten worden naar aanleiding van veranderende maatregelen, zoals de langstudeerboete.
‘Georganiseerd wantrouwen’
Behalve dat het volgens Paul van Meenen, ‘georganiseerd wantrouwen’ is, kost het toezicht Tilburg University – en de rest van de Nederlandse onderwijsinstellingen – veel geld. Heraccreditatie van een bestaande opleiding kostte in 2013 gemiddeld 40.100 euro, accreditatie van een nieuwe opleiding kostte 81.500 euro en een instellingstoets voor de gehele instelling ging voor bijna drie ton over de toonbank.
Landelijk becijferde het Rectorencollege dat de totale kosten van toezicht voor alle universiteiten twintig miljoen euro per jaar bedraagt. Geld wat ergens anders veel beter uitgegeven kan worden, meent Eijlander, zeker nu de inkomsten van het rijk (de eerste geldstroom) steeds verder teruglopen en gebonden zijn aan prestatieafspraken. Presteert een universiteit minder goed, dan krijgt ze minder geld van de overheid.
De rector realiseert zich dat universiteiten ook gecontroleerd moeten worden: “Maar over het algemeen denk ik dat universiteiten het vertrouwen verdienen, want op zichzelf hebben we er allemaal nut bij om dingen goed te doen.”
Incidenten moeten dus niet tot regelgeving leiden. Daar zijn ook de politici Van Meenen en Pechtold het mee eens: ze refereren naar InHolland, en naar de problemen met de gestolen tentamens van middelbare school Ibn Ghaldoun. Volgens Pechtold werd toen door ‘partijen’ gesproken over het vervangen van alle tentamenkluizen. “Politici zijn wat dat betreft eigenlijk net marmotten, ze lopen te snel achter de hype van de dag aan”, zegt Pechtold.
Paul van Meenen voert vaak het woord tijdens het gesprek met Tilburg University’s topfunctionarissen. Naast Eijlander zitten Lex Meijdam van TiSEM, Corien Prins van TLS en hoogleraar economie Arjen van Witteloostuijn bij het gesprek. Van Meenen haalt de mantra ‘overheid is overhead’ aan: “Die zorgt voor heel veel van dit soort stapels. Ik denk dat dat helemaal niet nodig is. Ook hier niet. Je moet weer terug naar vertrouwen. De verantwoording moet weer terug naar de mensen waar je het eigenlijk voor doet: horizontaal.” Daarin moet de rol van medezeggenschap niet onderbelicht blijven. “Tilburg komt daar heel goed uit,” zegt Van Meenen.
Weg met die bètafocus
Tilburg University is een universiteit die voornamelijk onderzoek doet in de alfa en gammagebieden van de wetenschap. En daar zit nog een probleem: het wordt steeds moeilijker om geld los te peuteren voor dergelijk onderzoek bij organisaties als het NWO.
Er wordt te economisch naar onderzoek gekeken, klinkt de kritiek. Als een onderzoek niet direct een economische impact heeft, dan wordt het vaak niet bekostigd, geeft decaan van Tilburg Law School Corien Prins aan. Prins vertelt over haar ervaringen als verstrekker van onderzoeksbeurzen. “Dan zit ik als jurist in een commissie en dan heb ik een vici [een beurs voor onderzoek, red.] te beoordelen. Ik weet helemaal niets van cognitie of psychologie, van de methode of de publicatiecultuur, dus wat ga ik doen? Als ik het mezelf makkelijk maak, is het verleidelijk om te kijken of de onderzoeker al eerder een veni, vidi of vici gekregen heeft.” De beoordeling hangt aan de feitelijke kant, met een voorkeur voor exact onderzoek. “Als we deze problemen aan willen pakken, moeten we terug naar het erkennen van de rijkdom van onderzoek,” zegt Prins.
Ook Eijlander is kritisch en vertelt over aanvragen van Tilburg University’s Center of Excellence Netspar. Ondanks hoge beoordelingen leggen deze het toch af tegen exact onderzoek. “Natuurlijk is technisch en medisch onderzoek belangrijk, maar er moet wel een beetje een verhouding blijven,” zegt Eijlander. “Ik heb niets tegen de NWO en Jos Engelen doet verder goed werk, maar het is een makkelijk verhaal om te houden. Het geld wordt in competitie verdeeld en de uitvoeringspraktijk is razend lastig. Je hebt heel veel transactiekosten en iedereen weet dat échte beoordeling van onderzoek – wat Corine beschrijft – heel lastig is.”
Te lief en te genuanceerd
Wetenschappers kunnen zelf ook wat doen, en hoeven niet alleen te wijzen naar subsidieverstrekkers, vindt Pechtold: “De laatste tijd, en dit klinkt natuurlijk raar, heeft Robbert Dijkgraaf bij DWDD meer voor elkaar gekregen dan Den Haag.”
Van Meenen vult aan: “Je moet je mengen in het publieke debat, ik vind sowieso dat dat bij wetenschap hoort. Maar, op dit vlak moet je echt de ruimte nemen. Je ziet wat zo’n Science in Transition doet: je geeft het een leuke, sexy naam, maar het zijn gewoon drie mensen die een middag bij elkaar gaan zitten en het hebben opgeschreven.” Corien Prins geeft aan dat het materiaal voor zestig procent al bekend was. Van Meenen reageert: “En toch komt het aan, we hebben het erover. Je moet eigenlijk snoeiharde boodschappen geven en vooral wijzen op de risico’s die we met zijn allen aan het lopen zijn. Mensen zijn snel bang gemaakt en bepaalde partijen spelen daar voortdurend op in. Daar moeten we tegenwicht aan bieden.”
Het komt neer op helder formuleren: “Daar moet je als wetenschapper ook voor op passen, dat je niet te genuanceerd bent. Je boodschap moet glashelder zijn.”
Pechtold is het roerend eens met Eijlander wanneer de rector zegt dat wetenschappers en studenten te lief en genuanceerd zijn: “Ik loop al acht jaar in Den Haag rond en ik heb jullie één keer gezien in Den Haag, bij die langstudeerboete. Is het onderwijs in Nederland zo goed dat jullie nooit eens een keer naar Den Haag komen? Jullie hoeven niet gelijk de ruiten in te gooien, maar jullie mogen best wat druk op het systeem zetten.”