Begroting door de U-raad zonder goede verantwoording op studievoorschotsmiddelen
De begroting is goedgekeurd door de Universiteitsraad. Dat ging niet zonder slag of stoot: er was lang beraad nodig over de juiste besteding van de studievoorschotmiddelen. Uiteindelijk werd, na drie schorsingen, positief ingestemd met de hoofdlijnen van de begroting 2018. Het geld kan rollen.
Door de afschaffing van de basisbeurs is geld vrijgekomen. Dit noemen universiteiten ‘studievoorschotmiddelen’. Er is afgesproken dat deze middelen direct worden geïnvesteerd in onderwijs. Dat houdt in: intensiever en kleinschalig onderwijs met meer docenten, verdere professionalisering van docenten, meer begeleiding van studenten, aandacht voor talentontwikkeling en het realiseren van moderne onderwijsfaciliteiten.
Studievoorschot
De fracties maakten zich zorgen over een aantal financiële punten uit de begroting, met name de besteding van de studievoorschotmiddelen. Fractie SAM had zelfs een document met tien punten opgesteld. Het college wees de fracties erop dat in de Universiteitsraad de hoofdlijnen van de begroting werden besproken. Dit was meer iets voor de Commissie Financiën in februari 2018.
Na een korte pauze liet Fractie SAM weten dat ze niet konden instemmen met de hoofdlijnen van de begroting, vanwege de onduidelijkheden omtrent de studievoorschotmiddelen. Daphne van Os liet weten dat fractie SAM samen met Front instemming moet geven over de besteding van de studievoorschotmiddelen van alle faculteiten. “Waarom worden die uitgaven niet uitvoeriger besproken in de faculteitsraad? Dan kunnen de studentenfracties advies geven, en nemen wij dat advies over.” De studenten in de faculteitsraad krijgen nu te weinig mogelijkheden om mee te beslissen over hoe dat potje wordt besteed. Terwijl het ontzettend belangrijk is, want dat geld gaat direct naar onderwijs dus direct naar de student.
Tel daarbij op dat het onduidelijk is of de studievoorschotmiddelen wel juist worden besteed. Fractie Front merkte op dat faculteiten het potje ‘studievoorschotmiddelen’ niet altijd inzetten voor zaken die het onderwijs direct verbeteren. Sommigen uitgaven die uit dat potje worden betaald, zouden ook betaald worden als de studievoorschotmiddelen er helemaal niet waren. Kortom: faculteiten moeten eerst naar het potje ‘facultaire strategische middelen’ grijpen, en pas dan naar de studievoorschotmiddelen. Dat is namelijk een ‘extraatje’.
Spannend
Dus werd het nog even spannend. De fracties vroegen weer een pauze aan om te overleggen. Daaruit kwam het voorstel om de hoofdlijnen van de begroting en de studievoorschotmiddelen los te koppelen. Dan kon ingestemd worden met de begroting, maar niet met de studievoorschotmiddelen. Dat was geen optie volgens het College, want het geld kon dan nog niet worden uitgegeven. Het gaat om ongeveer 2,5 miljoen euro. Volgend voorstel: de fracties stemmen in met de begroting tot en met februari. Dan wordt de besteding van de studievoorschotmiddelen uitvoerig besproken en kan het positieve advies op de begroting eventueel worden teruggetrokken. Ook dat stuitte op een ‘nee’ van het College. Zij willen namelijk geld investeren in het onderwijs. Deze vertraging kan grote gevolgen hebben, want dan kunnen faculteiten niet de gewenste investeringen doen. Ze hebben dus echt de steun van de fracties nodig.
Na een korte pauze kregen ze die steun. Ook de studentenfracties stemden in met de begroting. Van Os liet namens Fractie SAM weten dat ze het niet op hun geweten willen hebben dat er nu geen geld kan worden geïnvesteerd in onderwijs. “Ik betreur wel de gang van zaken. Nee stemmen was vandaag geen mogelijkheid.” Dus zijn er duidelijke afspraken gemaakt: de procedure wordt in februari 2018 geëvalueerd, zodat het proces volgend jaar wat soepeler verloopt. In november 2018 zal de begroting voor 2019 vast besproken worden, zodat de fracties meer tijd hebben om zich voor te bereiden.
Strategisch geld
De medewerkersfracties in de Universiteitsraad maakten zich over een aantal punten zorgen. Zo benoemde Anne de Vries van medewerkerfractie Onafhankelijken dat sommige faculteiten bij de besteding van de strategische middelen aanzienlijk meer investeerden in onderzoek dan onderwijs. Dat strookt niet met de strategische ambities van de universiteit, zoals het Tilburgs Onderwijs Profiel (TOP) en het nieuwe Strategische Plan die beiden kleinschaligheid en kwaliteit van onderwijs nastreven en de nadruk leggen op ‘student centricity’. Ook maakte ze zich zorgen over de verhouding tussen wetenschappelijk personeel en student: het aantal studenten groeit velen malen harder dan het aantal wetenschappers.
Koen Becking antwoordde namens het College van Bestuur dat faculteiten zelf bepalen hoe ze hun geld uitgeven. Emile Aarts vulde aan: “Het is niet eerlijk om de plannen van faculteiten één op één te vergelijken met die van de universiteit.” Het was volgens de heren van belang dat faculteiten autonoom zijn. Uiteraard moeten ze niet teveel afwijken van de centrale richtlijnen van de universiteit.
Strategie
Dan nog een opmerking van administratieve aard: Het Strategisch Plan is er officieel door. Fractie TiU Internationals merkte op dat de benaming ‘strategisch plan’ niet klopte. Het zou namelijk niet om een plan, maar om een strategie gaan. Het College besloot deze term over te nemen. Dus we spreken voortaan niet meer over het strategisch plan, maar over de strategie van Tilburg University.
Waarom hebben studenten instemmingsrecht op de hoofdlijnen van de begroting?
Bij de invoering van de Wet Studievoorschot Hoger Onderwijs verloren studenten hun recht op een basisbeurs. In plaats daarvan kunnen studenten een groter bedrag lenen. In deze wet is bepaald dat de financiële middelen die door deze hervorming vrijkomen, worden geïnvesteerd in de kwaliteit van het hoger onderwijs. Deze investeringen uit de vrijkomende middelen vinden plaats vanaf 2018 en zijn voorafgegaan door ‘voorinvesteringen’ uit de eigen middelen van hogescholen en universiteiten. In hetzelfde wetsvoorstel is voor de medezeggenschap een instemmingsrecht op de hoofdlijnen van de begroting geïntroduceerd. De minister heeft dit instemmingsrecht in een brief aan de instellingen als volgt beschreven: ‘De medezeggenschap krijgt instemmingsrecht op de hoofdlijnen van de begroting, zodat studenten en docenten al in een vroeg stadium kunnen meedenken over de koers van de instelling. Studenten, personeel en bestuurders vormen immers samen de onderwijsgemeenschap waarin een transparante cultuur en het gezamenlijk nadenken over het onderwijs- en onderzoeksbeleid van belang zijn. Een sterkere positionering van de medezeggenschap op het financiële beleid past hier bij, te meer omdat de investeringen die mogelijk worden door de invoering van het studievoorschot in het belang van de studenten gericht zijn op kwaliteitsverbetering van het onderwijs.’ De verantwoording die de universiteit hierop moet afleggen binnen faculteiten en in de medezeggenschap is al ingegaan, de studentenfracties kunnen zich beroepen op de Wet Studievoorschot Hoger Onderwijs. Wettelijk is het behandelen in februari 2018 in de Commissie Financiën dus te laat.