‘Sorry, toekomstige werkgever. Ik zat thuis in 2020, met een baby op schoot.’ De impact van corona op jonge onderzoekers

‘Sorry, toekomstige werkgever. Ik zat thuis in 2020, met een baby op schoot.’ De impact van corona op jonge onderzoekers

Een Veni-subsidie die langzaam opdroogt, proefpersonen die met het verstrijken van lockdowns te oud worden voor experimenten en een gebrek aan motivatie door het constante aanpassen. Niet alleen het onderwijs aan Tilburg University staat onder hoge druk door de coronamaatregelen. Ook het onderzoek van het Tilburgse wetenschappelijk personeel lijdt eronder.

Jonge onderzoekers
Beeld Ton Toemen

Een jaar geleden kondigde oud-rector Klaas Sijtsma de coronakoers van Tilburg University aan: onderwijs gaat voor, onderzoek moet op een lager pitje. Die beleidslijn bepaalt nog altijd de dagelijkse gang van zaken. De meeste docenten aan de universiteit combineren hun onderwijstaken immers met wetenschappelijk onderzoek.

Vooral voor jongere wetenschappers, die vaak nog geen vaste aanstelling hebben, is onderzoek doen van groot belang: de daaropvolgende publicaties zijn onontbeerlijk voor een verdere academische carrière. Wat zijn de consequenties van noodgedwongen stoppen met een onderzoeksproject? En is het überhaupt mogelijk om tijdens een wereldwijde crisis onderzoek te doen dat de basis legt voor een verdere wetenschappelijke loopbaan?

Univers sprak met vier jonge onderzoekers van Tilburg School of Social and Behavioral Sciences over de voortgang van hun onderzoek, carrièreperspectieven en werkplezier.

Kwestie van (niet) verlengen

Stefanie Duijndam, onderzoeker bij het departement medische en klinische psychologie, kreeg onlangs goed nieuws: haar tijdelijke aanstelling wordt verlengd. Daardoor heeft ze meer tijd voor haar laboratoriumonderzoek naar stress. “De verlenging neemt veel spanning weg, want mijn aflopende contract zat constant in m’n achterhoofd. Ik had anders voor 1 juli al mijn data moeten verzamelen, maar ik wist bij voorbaat al dat dat nooit zou lukken. Door de coronamaatregelen kan ik maar de helft van mijn geplande experimenten doen.”

Stefanie Duijndam. Beeld Ton Toemen

“De dataverzameling voor mijn postdoc verloopt extreem langzaam, en ik heb weken waarin ik verschrikkelijk baal”, vertelt ze. “Onderwijs geven is leuk, maar ik ben de wetenschap ingegaan om onderzoek te kunnen doen. Ik doe met een aantal collega’s mee aan een extra onderzoeksproject naar de oorzaken, voorspellers en gevolgen van angst voor het coronavirus. Maar door al het onderwijs kom ik er gewoon niet aan toe, zelfs al probeer ik dagdelen te reserveren voor onderzoek.”

Duijndam noemt het een geluk dat ze voorlopig door kan met haar onderzoek. Die mazzel heeft neurobioloog Elise Turk niet. Zij heeft sinds afgelopen najaar een aanstelling voor een jaar. “Ik ben in mei 2020 aangenomen,” vertelt ze. “Nu klinkt het naïef, maar toen verwachtten we dat het EEG-lab in oktober wel weer open zou kunnen. Maar ik heb nog geen één experiment kunnen doen, en moet op zoek naar nieuwe proefpersonen. De baby’s bij wie ik de hersenactiviteit zou meten, zijn alweer te oud.”

Onderzoek in eigen tijd

Het bemachtigen van een postdoc-positie, die dun gezaaid zijn, is voor pas gepromoveerde wetenschappers een kans om zich te verdiepen in nieuwe methodes en vaardigheden. Zo werkte Turk eerder met MRI-scans, en zou ze tijdens haar postdoc aan de slag gaan met EEG-technieken. “Tot nu toe heb ik alleen een literatuurstudie kunnen doen, en op mijn dochter gepast toen de opvang werd gesloten. Door corona krijg ik waarschijnlijk een gat in mijn cv, en ik ben bang dat toekomstige werkgevers en subsidievertrekkers daar consequenties aan zullen verbinden.”

Als universitair hoofddocent is Floortje Mols, ook verbonden aan de afdeling medische en klinische psychologie, betrokken bij verschillende postdoc- en promotietrajecten. “Met mijn vaste aanstelling hoef ik me geen zorgen te maken, maar ik zie anderen vastlopen. Er zijn promovendi die fantastische plannen hadden, met realistische tijdsplanningen, en die het op hun huidige contract niet gaan halen. Ze krijgen hun dataverzameling niet op tijd af omdat door corona te weinig patiënten deelnemen aan onderzoek. Daardoor is het lastig een proefschrift af te maken.”

Mols geeft aan dat de universiteit in haar geval meedenkt over oplossingen, net als subsidieverstrekkers. “Veel onderzoekers in mijn omgeving mogen er wat langer over doen. Dat betekent dat ze de onderzoeksresultaten niet opleveren op het afgesproken moment, maar meer tijd krijgen. Het beschikbaar gestelde geldbedrag blijft echter hetzelfde, dus zij kunnen dan niet meer betaald worden.”

Elise Turk. Beeld Ton Toemen

Voor Elise Turk is zo’n tegemoetkoming vooralsnog niet aan de orde. Het zou ook nauwelijks een oplossing zijn: “In het slechtste scenario beginnen we pas zo laat met het EEG-onderzoek dat ik het project niet af kan maken. Ermee doorgaan in mijn eigen tijd is geen optie, ik heb toch een salaris nodig.”

Een verdampende Veni

Marion van den Heuvel is onderzoeker bij het departement cognitieve neuropsychologie en de begeleider van Turk. Ook zij maakt zich zorgen. Niet lang voor de uitbraak van de pandemie haalde Van den Heuvel twee grote subsidies binnen, een prestigieuze Veni-beurs van wetenschapsfinancier NWO, en een grant van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen. Met die subsidies maakte ze haar laboratorium op orde én stelde ze Turk en twee onderzoeksassistenten aan.

“De personeelsuitgaven lopen door terwijl wij wachten tot we het lab in mogen. Dat is ongelofelijk frustrerend. Allereerst omdat zij hun werk niet kunnen doen, met alle gevolgen van dien, en ik me daar verantwoordelijk voor voel. Maar ook omdat het geld op een gegeven moment gewoon op is. Ik zie het al gebeuren dat ik in mijn eentje alle tests moet afnemen en de data moet analyseren.” Aan een nog hogere werklast moet Van den Heuvel niet denken, tegen het einde van het vorige semester liep ze al op haar tandvlees.

Naast de geldzorgen en het verantwoordelijkheidsgevoel voor haar team zit Van den Heuvel nog iets dwars. “Internationaal gezien was ik een pionier in mijn werkveld”, zegt ze over haar succesvolle subsidieaanvragen. “Vijf jaar geleden had ik al ideeën over onderzoek naar simultane hersenactiviteit bij moeders en baby’s. Maar ik word inmiddels ingehaald door andere wetenschappers. Zij hebben net voor de corona-uitbraak hun tests gedaan, en hadden tijdens de lockdowns alle tijd om hun data te analyseren en erover te publiceren.”

Marion van den Heuvel. Beeld Ton Toemen

Ze kon de oproep van het CvB om onderzoek op een lager pitje te zetten niet waarderen. “Ik ken niet één docent die dacht: ‘Ik laat de boel eens lekker versloffen’. De meesten van ons werken zó hard. Voor de gezondheid van de academische gemeenschap is het beter als we juist wat worden afgeremd. Ik ken wel veel jonge onderzoekers die zich zorgen maken over de toekomst. Extra onderwijs geven bezorgt hen heus geen nieuwe baan, dat doen alleen publicaties. Zij zouden gerustgesteld moeten worden, niet aangespoord.” 

Vertekende onderzoeksresultaten  

Hoewel Floortje Mols niet voor dichte laboratoriumdeuren kwam te staan, liep ook haar onderzoek op oncologieafdelingen van ziekenhuizen vertraging op. “Ik vind mijn proefpersonen via medisch specialisten en verpleegkundigen. In de eerste lockdown werkten zij voornamelijk op corona-afdelingen.”

Floortje Mols. Beeld Ton Toemen

“Er was wel tijd voor patiëntenzorg, maar onderzoek had natuurlijk geen prioriteit voor hen. Inmiddels is daar weer wat meer ruimte voor, maar niet veel. Bovendien zijn er op dit moment simpelweg minder kankerpatiënten. Dat betekent niet dat mensen geen kanker krijgen, maar wel dat ze wachten met naar het ziekenhuis gaan.”

Ook Stefanie Duijndam zag dat corona een inhoudelijk effect kan hebben op onderzoek. “Mijn proefpersonen zijn vaak eerstejaars studenten. Door de maatregelen zijn sommigen voor de eerste keer op de campus als ze voor mijn onderzoek naar het lab komen. De spanning van die nieuwe omgeving maakt het soms lastig om hun stressniveau goed te meten. Kan ik deze data wel vergelijken met data van voor de covid-uitbraak?”

Tot de laatste student is gevaccineerd

Turk en Van den Heuvel wachten in de startblokken tot hun lab weer open gaat. Mols denkt dat haar onderzoek in de ziekenhuizen rond de zomer weer soepeler zal lopen. Maar dan zijn ze er nog lang niet, weet de laatste: “Dataverzameling kun je best snel opstarten, maar we lopen hoe dan ook achter. Er is gewoon een heel jaar voorbijgegaan waarin we geen patiënten konden includeren.”

En dat laatste komt niet alleen doordat men in het ziekenhuis vooral bezig was met corona. Ook in de situatie van Mols is de impact van de keuze van het CvB nog altijd voelbaar, als ze nadenkt over de toekomst van haar onderzoek: “Onderzoek vertraagt ook omdat wij, de wetenschappers, voornamelijk met digitaal onderwijs bezig waren. Dat kost verschrikkelijk veel tijd, en het zal nog wel een tijd duren. Waarschijnlijk tot alle studenten zijn gevaccineerd en we weer normaal kunnen lesgeven.”

Advertentie.

Bekijk meer recent nieuws

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Blijf op de hoogte. Meld je aan voor de nieuwsbrief van Univers.