Divers? Waarom je geen bontkragen op de campus ziet

Divers en inclusief, dat wil Tilburg University zijn. Dus worden er regenboogvlaggen gehesen en cursussen interculturele communicatie gegeven. Maar wie over diversiteit wil praten, moet ook over klasse praten.

Door: Bart Smout

Beeld Bas van der Schot

Wie een rondje over de Tilburgse campus loopt, ziet het meteen: diversiteitsdenken is ook hier neergestreken. De regenboogvlag wappert trots voor het Cobbenhagengebouw, naast de vlaggen van Europa en de universiteit. En wie even verderop over de loopbrug naar de bibliotheek wil, zal eerst de treden van de regenboogtrap moeten beklimmen.

Wie vóór corona tijdens lunchtijd de campus bezocht, kon zich echter niet aan de indruk onttrekken dat de studentenpopulatie minder divers is dan de regenboogvlag suggereert. Onder studenten is de verhouding man/vrouw inmiddels gelijk. Maar er zijn nog altijd weinig mensen van kleur te spotten op de boulevard die van het Academiegebouw naar de bibliotheek loopt.

Ook in sociaal-cultureel opzicht is er weinig diversiteit te bespeuren. Veel bloesjes, maar weinig bontkragen.

Respect voor iedereen

De regenboogvlag werd voor het eerst gehesen op 11 oktober 2019, op Diversity Day, een half jaar later volgde de regenboogtrap. ‘We doen dit om te laten zien dat we een inclusieve universiteit zijn,’ zei vicevoorzitter Paulina Snijders destijds. ‘Of je nu student of medewerker bent, lesbisch of homo, wat de kleur van je huid ook is, en of je nu Nederlands, Engels of Brabants spreekt: we hebben jullie allemaal nodig op onze universiteit.’

Dat een inclusieve universiteit meer behoeft dan regenboogkleuren alleen, weet ook Tilburg University. De universiteit heeft de afgelopen jaren niet stilgezeten. Met het Philip Eijlander Diversity Program is er geld vrijgemaakt om meer vrouwen op hoogleraarposities en UHD-posities te krijgen. Er worden trainingen interculturele communicatie gegeven onder het personeel. En inmiddels wordt er binnen de universiteitsraad gesproken over de mogelijke instelling van een antiracismewerkgroep.

Naar aanleiding van de Black Lives Matter-protesten vorig jaar, benadrukte de universiteit het nog eens in een officieel statement: ‘Onze universiteit verwerpt iedere vorm van racisme en discriminatie en staat voor diversiteit en inclusie.’ 

Mooie woorden, prima acties.

En toch.

De campus blijft een hoofdzakelijk witte en geprivilegieerde omgeving. Bewoners van de buitenwijken, van welke kleur of van welk geslacht dan ook, lopen zelden rond met een studentenkaart op zak.

Praten over klasse

Diversiteitsdenken gaat vaak over cultuur en zelden over de portemonnee. Toch is het bevorderen van diversiteit en inclusiviteit meer dan stereotypes ontkrachten, etniciteiten tellen en vrouwen in topfuncties neerzetten. Diversiteit en inclusiviteit hebben ook een sociaal-economische dimensie. Inkomen, afkomst, milieu, opvoeding: dit zijn allemaal bepalende factoren. Praat je over gelijkheid, dan praat je ook over klasse.

Voor jonge mensen uit de lagere klassen van de samenleving, of ze nu een migratie-achtergrond hebben of niet, is die portemonnee het eerste en grootste obstakel naar een gelijkwaardige samenleving. Dat, en de bijna obsessieve nadruk die universiteiten leggen op succes en slagen.

Beeld Bas van der Schot

Dat wordt vaak vergeten, terwijl hier toch de mogelijkheid ligt om van diversiteit meer te maken dan een modewoord voor mensen die al in de top meedraaien, en daar graag willen blijven. Een echt diverse en inclusieve universiteit is een toegankelijke universiteit. Eentje die zich actief inzet om sociale mobiliteit te bevorderen en in de collegebanken ook plaats heeft voor de eerstegeneratiestudent uit Tilburg-Noord of uit Broekhoven.

Kastelen met dure entreetickets

Juist als het gaat om toegankelijkheid, hebben de Nederlandse universiteiten – Tilburg University incluis – het afgelopen decennium veel ingeleverd. Universiteiten worden meer en meer kastelen met dure entreetickets en een torenhoog eisenpakket dat angstaanjagende proporties aanneemt.

Als student is het allang niet meer genoeg om met goede cijfers je diploma te behalen. Je zult een ondernemer van jezelf moeten zijn, een éénmanszaak die vierentwintig uur per dag open is, anders is dat papiertje aan het eind van de rit lang niet zoveel waard.

Een echt diverse en inclusieve universiteit is een toegankelijke universiteit”

Zo is de academische wereld behoorlijk intimiderend geworden. Zeker als je uit een gezin komt dat wekelijks de aanbiedingsfolders van de supermarkten doorspit op zoek naar vlees en wasmiddel, en waarvan de ouders nog nooit een universiteit van binnen hebben gezien.

Universiteiten zitten nu eenmaal aan de top van het onderwijssysteem, zullen sommigen zeggen. Daar hoort een bepaald niveau bij en om dat te halen, zul je je moeten inspannen. Absoluut waar. Maar de dure entreetickets en torenhoge eisenpakketten hebben nu een ontmoedigend en afwerend effect op iedereen die wat minder sterk in zijn of haar schoenen staat. Alsof de ophaalbrug voor het kasteel niet wordt neergelaten en er wordt gezegd: iedereen is welkom, maar je moet wel een bootje kunnen betalen om over de slotgracht te komen.

Studieschuld groeit

De meest in het oog springende bom onder de toegankelijkheid van de universiteiten is natuurlijk de invoering van het leenstelsel geweest. Met het afschaffen van de basisbeurs is studeren een stuk duurder geworden. In plaats van studiefinanciering kunnen studenten sinds 1 september 2015 een rentedragende lening afsluiten.

Gewoon doen, vond onderwijsminister Jet Bussemaker in 2012. ‘Als we steeds zeggen dat lenen heel erg is, zonder daarbij de nuancering te geven, dan gaan we studenten echt bang maken om te gaan studeren.’ Later, na de invoering van het leenstelsel, concludeerde onderwijsminister Ingrid van Engelshoven dat het eigenlijk wel prima liep. Volgens onderzoek was de doorstroom van havo/vwo naar de universiteit niet echt veranderd.

Maar inmiddels voorspelt het CBS dat de gemiddelde studieschuld door het leenstelsel op 25.000 euro komt te liggen. Een fikse stijging, met alle gevolgen van dien. Vooral middeninkomens moeten flink in de buidel tasten om de studie van een of meerdere kinderen nog te kunnen bekostigen. Studenten krijgen stress van schulden, blijkt uit onderzoek van het Interstedelijk Studentenoverleg (ISO). Ze worden ook somberder over de toekomst: het is moeilijker om later een hypotheek te krijgen. En van flexcontract naar flexcontract hobbelen terwijl je je schuld afbetaalt? Niet echt een aantrekkelijk perspectief.

Beeld Bas van der Schot

De huren van studentenkamers en studiekosten zijn ondertussen ook gestegen. En wat als je een tweede studie wil doen? Dan mogen universiteiten het zogenaamde instellingstarief vragen en gaat de kassa rinkelen. De bedragen verschillen per opleiding, maar kunnen makkelijk tot in de tienduizend euro lopen.

Alleen een diploma is niet genoeg

Een studie kunnen betalen, of bereid zijn om een grote schuld aan te gaan, is één ding. Een studie succesvol afmaken is een tweede. Want als je in het eerste jaar erin slaagt om de horde van het bindend studieadvies (42 studiepunten) te nemen en daarna doorstoomt naar het diploma, ben je er nog niet. Werkgevers vissen de krenten uit de pap en studenten weten dat.

Alleen een bachelordiploma of een masterdiploma is niet onderscheidend genoeg. Er wordt verwacht dat je tijdens je studie stage loopt, zelfs startersvacatures vragen om relevante werkervaring. De opbouw van een cv begint tegenwoordig al voordat het werkzame leven echt is begonnen. Een bestuursjaar, of vrijwilligerswerk? Graag! Buitenlandervaring: een absolute must, je bent immers een kosmopoliet. En slechts één diploma? Dat kan beter. Veel studenten streven naar twee masterdiploma’s.

“Ruimte voor de student die met veel hangen en wurgen het diploma binnensleept is er niet”

Universiteiten spelen hier graag op in. Zij willen ‘ambitieuze’ en ‘excellente’ studenten. Tilburg University presenteert zich op haar website als een universiteit voor ‘verantwoordelijke en ondernemende denkers’. Volgens het Tilburgs Onderwijsprofiel wordt de student die aan Tilburg University studeert ‘gevormd tot een kundige, zelfbewuste en betrokken academicus, die de samenleving begrijpt en daarin een rol kan spelen, gedreven door solidariteit, ondernemerszin, verantwoordelijkheidsgevoel en inlevingsvermogen.’

Fouten maken

Uit alles spreekt: ruimte voor de student die met veel hangen en wurgen het diploma binnensleept, maar hiermee wel de eerste binnen zijn gezin is met een academische opleiding, is er niet. Falen, fouten maken, misstappen, een verkeerde afslag? Liever niet. Dat kost allemaal maar tijd. Als student moet je een succesvolle ondernemer zijn.

Tessa Leesen, opleidingsdirecteur van University College in Tilburg, wees hier ook op in een opinie in Trouw. ‘Bij het bewandelen van nieuwe paden neemt ook de kans op blunders toe, en jongvolwassenen hebben nog niet altijd voldoende veerkracht om daar adequaat mee om te gaan,’ schrijft ze. Kern van haar betoog: leer jongeren dat het oké is om fouten te maken. Oftewel: ‘Beoordeel me niet naar mijn succes, maar naar het aantal keren dat ik ben gevallen en opnieuw ben opgestaan.’

Meer internationals, meer elite

Het klasseprobleem in het onderwijs speelt niet alleen op landelijk niveau. Het is een wereldwijd probleem. De toenemende internationalisering van universiteiten is een tweesnijdend zwaard. Ja, iemand uit Bolivia kan nu in Tilburg studeren, of andersom. Universiteiten zijn toegankelijk voor studenten uit de hele wereld. Niets voor niets schrijft Tilburg University op haar homepage trots dat ‘meer dan honderd nationaliteiten een levendige internationale gemeenschap creëren.’

“Geen wonder dat diversiteitsbeleid door sommigen wordt gezien als een speeltje van de elite. Iedereen is even belangrijk, maar niet iedereen mag meedoen”

Aan die internationalisering hangt echter een prijskaartje. Wil je als student van buiten de Europese Unie in Tilburg studeren? Dan mag je, afhankelijk van de opleiding, al snel zo’n 9.000 euro aan collegegeld betalen. Het mag duidelijk zijn: het zijn opnieuw de welgestelden die naar Tilburg afreizen. Ondertussen is door de internationalisering Engels de voertaal geworden aan Tilburg University en andere universiteiten: voor veel jongeren uit de lagere klassen ook een serieuze drempel.

Zo verstevigt ook de internationalisering het elitaire karakter van universiteiten. Als deze werkelijk inclusief willen worden en voor iedereen toegankelijk, dan zullen er grote veranderingen doorgevoerd moeten worden. Veranderingen die universiteiten niet op eigen houtje kunnen bewerkstelligen en waarbij ook Den Haag moet meebewegen.

Aan het einde van de regenboog

Al met al dragen universiteiten bij aan de verdieping van de tweedeling tussen hoger opgeleiden en lager opgeleiden in Nederland, en daarbuiten. Twee groeperingen komen steeds meer tegenover elkaar te staan. Echt progressief is de academische wereld wat dit betreft dus niet. In plaats van haar deuren wagenwijd open te zetten, plaatst ze zich juist meer en meer op afstand van de maatschappij. Geen wonder dat diversiteitsbeleid door sommigen wordt gezien als een speeltje van de elite. Iedereen is even belangrijk, maar niet iedereen mag meedoen.

Hoe maken we de universiteit écht inclusief? Het afschaffen van het leenstelsel is een voor de hand liggend punt. En wie weet gaat dit er met de nieuwe regering ook van komen. Maar er kan meer worden gedaan en er moet meer worden gedaan. Het collegegeld omlaag brengen, of zelfs helemaal afschaffen. Klinkt als een luchtkasteel? Duitsland kent geen collegegeld voor openbare universiteiten, alleen een zogenaamde semesterbijdrage van tussen de tweehonderd à vierhonderd euro, waarbij vaak gratis openbaar vervoer zit inbegrepen.

Meer investeren in mentoren en studentpsychologen zou een goede stap zijn, net zoals kleinere collegezalen. Meer beurzen voor internationale studenten uit arme(re) landen. Wat ook zou helpen: als universiteiten wat minder de nadruk leggen op succes en wat meer op ondersteuning.

Hoe gaat het sprookje ook alweer? Aan het einde van de regenboog staat een pot met goud. Wie nu studeert, vindt aan het eind vooral een hoge studieschuld, veel stress en een onzekere toekomst. De pot met goud, die moet je zelf meenemen. Voor velen reden genoeg om nooit aan de wandeling te beginnen.

Advertentie.

Bekijk meer recent nieuws

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Blijf op de hoogte. Meld je aan voor de nieuwsbrief van Univers.