Wetenschappelijke integriteit wel/niet geschonden: afwikkeling salafismeproefschrift roept vooral vragen op

Wetenschappelijke integriteit wel/niet geschonden: afwikkeling salafismeproefschrift roept vooral vragen op

De wetenschappelijke integriteit is toch niet geschonden door promotor Ruben Gowricharn, stelt de universiteit jaren na afwikkeling van het omstreden ‘salafismeproefschrift’. Komt het CvB terug op zijn eerdere besluit, of verandert er niet zoveel? En hoe zit het met co-promotor en promovendus? ‘Als er volgens de huidige maatstaven geen sprake is van een integriteitsschending, voel ik me ook vrijgepleit.’

Beeld Bas van der Schot

De zaak leek afgedaan. Na een integriteitsonderzoek in de kwestie van het ‘salafismeproefschrift’ hakt het College van Bestuur op 4 juni 2019 definitief de knoop door: de wetenschappelijke integriteit is geschonden, en wel door promovendus, promotor en co-promotor. Het onderzoek zit niet goed in elkaar en de begeleiding had beter gemoeten.

Hoe het ook alweer zat? Drie jaar lang bezoekt antropoloog Mohammad Nazar Soroush preken, religieuze bijeenkomsten en kampeerweekenden van islamitische instellingen om zicht te krijgen op het salafisme, een ultraorthodoxe stroming binnen de islam die de geschiedenis wil terugdraaien naar de tijd van de profeet Mohammed en de eerste generaties na hem.

De conclusies waar Soroush 4 september 2018 op promoveert aan Tilburg University zijn niet mals. Ruim vierentwintig islamitische instellingen bestempelt hij als salafastisch. De jongeren die daar worden gevormd zouden ondemocratisch zijn en niet loyaal aan de Nederlandse samenleving.

Verwijtbare onzorgvuldigheid

De media berichten er uitgebreid over, maar het komt de onderzoeker ook op kritiek te staan vanuit onderzochte instellingen. Hij zou onvoldoende veldonderzoek hebben gedaan om zijn conclusies te staven. Ook zijn er twijfels over zijn logboek. Dat is uitvoerig, maar er lijken ten onrechte bezoeken in te zijn opgenomen en het is vooral achteraf opgesteld.

De Commissie Wetenschappelijke Integriteit (CWI), ingeschakeld door de universiteit, concludeert begin 2019 dat er het nodige is misgegaan bij het promotieonderzoek. Het merendeel van de onderzochte instellingen is volgens de commissie ten onterechte gekwalificeerd als salafistisch, een “verwijtbare onzorgvuldigheid”.

Ook de promotoren moeten het ontgelden. Volgens de CWI hadden zij de kritiek vanuit de maatschappij kunnen voorzien, en hadden ze de promovendus moeten behoeden voor het opnemen van onvoldoende onderbouwde kwalificaties. De commissie hekelt het actief naar buiten treden met onderzoeksresultaten in de media.

Het leidt tot het definitieve oordeel van het CvB, dat de wetenschappelijke integriteit is geschonden. Driemaal. Het proefschrift moet worden gerectificeerd. Promotor Ruben Gowricharn wordt het promotierecht aan Tilburg University ontzegd en co-promotor Jan Jaap de Ruiter krijgt een formele berisping.

Een verklaring

En nu, bijna drie jaar later, is er ineens een verklaring. Er is een gesprek geweest tussen de universiteit en Gowricharn. De (inmiddels emeritus) hoogleraar ‘aanvaardt de kritische opmerkingen’ van de CWI over zijn verantwoordelijkheid als promotor. De universiteit ‘stelt vast dat volgens de huidige Nederlandse Gedragscode Wetenschappelijke Integriteit 2018 geen sprake is van een schending van de wetenschappelijke integriteit door prof.dr. R. Gowricharn.’

Tegen een eerder voorlopig oordeel van het CvB kon bezwaar worden aangetekend bij het Landelijk Orgaan Wetenschappelijke Integriteit (LOWI). Verzoeken daar zijn te laat ingediend en daarom niet behandeld. “Het kan zijn dat er andere juridische redenen aan deze verklaring ten grondslag liggen,” zegt TiU-hoogleraar methodologie van de sociale en gedragswetenschappen Jelte Wicherts. “Ik meen dat men na het LOWI naar de bestuursrechter kan.”

‘Ik heb niet de indruk dat het CvB terugkomt op zijn eerdere besluit’

TiU-hoogleraar bestuursrecht, markt en data Johan Wolswinkel

Er is inderdaad een procedure gevoerd, waarover verderop meer. Eerst dit: komt de universiteit nu terug op haar oordeel? Daar lijkt het toch niet helemaal op. Dat de wetenschappelijke integriteit is geschonden, is nog altijd te lezen in het definitieve besluit, dat is toegevoegd aan het advies van de CWI. De later toegevoegde verklaring van 26 november 2021, dat hier toch geen sprake van zou zijn, komt daar simpelweg achteraan als ‘aanvulling’.

“Ik heb op basis van de bewoordingen in de verklaring niet de indruk dat het CvB in juridische zin terugkomt op zijn eerdere besluit,” zegt TiU-hoogleraar bestuursrecht, markt en data Johan Wolswinkel. “Dan zou ook de destijds opgelegde sanctie moeten vervallen of worden heroverwogen, vermoed ik, en daarover wordt niet gesproken.” Het lijkt er volgens de hoogleraar bestuursrecht eerder op dat het CvB “ten overvloede weergeeft hoe het nu naar de kwestie zou kijken.”

Gedragscodes

De wetenschappelijke gedragscode lijkt hierin een rol te spelen. In de jaren dat Soroush onderzoek deed en daarin werd begeleid, gold de gedragscode uit 2014. Mogelijk was die strenger dan de gedragscode die op 1 oktober 2018 in werking trad. Toen was Soroush al een kleine maand gepromoveerd en volgens de NWO blijft de gedragscode 2014 van toepassing op ‘voltooid onderzoek’. Maar de universiteit zoekt al bij het opleggen van sancties wel aansluiting bij deze nieuwe code.

Verklaart dat het latere oordeel? Jelte Wicherts ziet vooral dat er een verschil is “in welke specifieke gedragingen worden gekarakteriseerd als schendingen. Ook maakte de oude code weinig melding van verantwoordelijkheden zoals die liggen bij begeleiders. Het lijkt me dat de nieuwe code beter is op dit punt.”

VU-hoogleraar methodologie & integriteit Lex Bouter, medeopsteller van de gedragscode 2018, bevestigt dat de nieuwe code gedetailleerder is. Met onder andere “61 normen” en meer helderheid over “wanneer normoverschrijding een mogelijke schending van de wetenschappelijke integriteit is.”

Het is minder zwart-wit. “De oude code kon slechts tot het oordeel leiden dat de wetenschappelijke integriteit al dan niet was geschonden. De nieuwe code onderscheidt meerdere grijstinten door daaraan bedenkelijk gedrag en geringe tekortkomingen toe te voegen,” zegt Bouter.

‘De nieuwe code onderscheidt meerdere grijstinten’

VU-hoogleraar methodologie & integriteit Lex Bouter

Overschrijding van de normen kan leiden tot het oordeel dat de wetenschappelijke integriteit is geschonden, maar het hoeft niet. “Eerst wordt een niet-naleving van een norm voor goede onderzoekspraktijken vastgesteld,” zegt Johan Wolswinkel. “Vervolgens wordt hieraan al dan niet de kwalificatie van een integriteitsschending verbonden.”

Het zou dus kunnen dat de nieuwe gedragscode tot een milder oordeel leidt. Toch is dat niet zomaar te zeggen. “Ik vind niet dat de nieuwe code minder streng is,” zegt Jelte Wicherts. “Strenger of juist minder streng zijn” was nooit het uitgangspunt van de nieuwe code, zegt Lex Bouter. Hoe het uitpakt in de praktijk “moet de komende jaren blijken uit jurisprudentie.”

Eén ding is volgens Bouter wel zeker: “casuïstiek valt onder de oude of de nieuwe code en nooit onder allebei. Waarom men kennelijk de zaak heeft beoordeeld in het licht van de 2014 code en zich bij de afweging van eventuele sancties heeft laten inspireren door de 2018 code? Dat moet je aan het College van Bestuur vragen.”

Wolswinkel maakt uit de stukken op dat de oude gedragscode niet duidelijk maakte wanneer de wetenschappelijke integriteit is geschonden, en het ontbrak aan sancties. Zo verklaart hij dat de universiteit aansluit bij de latere code. De universiteit kan er zelf niet verder op ingaan. Ook niet op de vraag of hetzelfde mildere oordeel óók zou moeten gelden voor co-promotor of promovendus. Woordvoerder van de universiteit Imre van der Meulen laat weten dat het meest recente besluit is genomen “in strikte vertrouwelijkheid”.

Een methodologisch geschil

Ruben Gowricharn laat weten dat er volgens hem om te beginnen helemaal geen sprake was van een integriteitskwestie. Na de klachten had de methodologie van het proefschrift volgens hem “tegen het licht” gehouden moeten worden. “In plaats daarvan vroeg het CvB de CWI om advies uit te brengen over de begeleiding. Opmerkelijk, maar nog verrassender is dat de commissie de opdracht aanvaardde en daarmee een methodologisch geschil verwarde met een integriteitskwestie.”

Methodologische kritiek van de CWI was er wel, maar die snijdt volgens Gowricharn geen hout. Er zou volgens de commissie onvoldoende grond zijn om 24 bezochte instellingen als salafistisch te bestempelen, maar volgens Gowricharn zijn de instellingen nooit “als afzonderlijke eenheden” benaderd.

“Instellingen zijn sterk met elkaar verweven, ze zijn in min of meerdere mate salafistisch.” In het onderzoek is uitgegaan van deze “grote verwantschap. Deze werkwijze is bekend in de sociale wetenschappen. Dat heb ik uitvoerig aan de CWI uitgelegd. In het advies is daarover niets terug te vinden.”

‘Nergens in het CWI-advies staat dat er sprake is van schending van de wetenschappelijke integriteit’

Promotor Ruben Gowricharn

Had hij als promotor de maatschappelijke ophef moeten voorzien, en daar rekening mee moeten houden? “Eveneens een opmerkelijk standpunt. Dat zou betekenen dat onderzoekers zich moeten conformeren aan meningen in de maatschappij, en dus hun academische onafhankelijkheid prijsgeven.”

Gowricharn merkt op dat de gedragscode 2018 op delen juist haaks staat op wat de universiteit zelf doet. Hij verwijst bijvoorbeeld naar paragraaf 3.3, punt 18. Daar wordt expliciet gesteld dat het niet de bedoeling is dat ‘buiten-wetenschappelijke belangen, argumenten of voorkeuren’ een rol spelen in het wetenschappelijke proces.

Het oordeel van het CvB verbaast Gowricharn nog het meest. “Nergens in het CWI-advies staat dat er sprake is van schending van de wetenschappelijke integriteit. Bovendien is het een raadsel hoe een begeleider die kan schenden. Desondanks meende het CvB, in een voorgenomen oordeel, dat promotor zijn promotierecht in Tilburg moest worden ontnomen.”

Beeld Bas van der Schot

Een zaak bij het LOWI gaat niet door, dus zet Gowricharn de stap naar de rechtbank. Zijn claim in een civiele procedure, dat hij de wetenschappelijke integriteit niet heeft geschonden, wordt afgewezen als “onvoldoende beargumenteerd.” Ook zou de rechter geen inzage hebben in het toetsingskader van de CWI. “Verbluffend,” zegt Gowricharn, die “een drie centimeter dikke stapel” aan materiaal aanleverde. Na overleg met zijn advocaten gaat hij in hoger beroep. Ergens na die beslissing volgt een gesprek met de universiteit, en de bekende verklaring.

“Al het voorgaande is algemeen bekend en traceerbaar via openbare bronnen,” zegt hij. Over wat er volgde in het hoger beroep, mag hij niets zeggen. Maar de nadruk die de universiteit op de gedragscode legt valt hem ook op. “Daarvoor is maar één denkbare reden: het huidige CvB wil zijn voorganger niet afvallen, door te suggereren dat volgens het reglement van 2014 er wel degelijk iets aan de hand was. Maar zelfs een oppervlakkige vergelijking van de reglementen wijst uit dat het niet zo is.” De latere gedragscode is, zegt Gowricharn, vooral uitgebreider en concreter.

Verantwoordelijkheid nemen

Co-promotor Jan Jaap de Ruiter heeft zich jaren terug bij het oordeel van de universiteit neergelegd. “Ik sta achter de beslissing om het niet aan te vechten,” zegt hij. “Ik was in dienst en dus kwetsbaar. Ik kon wel een procedure beginnen, maar dan ben je zo jaren verder.” Hij heeft rust gevonden en de verstandhouding met de universiteit is weer goed.

“Het prikte wel eventjes,” geeft hij toe. “Ik besef dat het beeld nu is dat Gowricharn niets te verwijten lijkt, en mij wel.” Terwijl De Ruiter niet de hoofdverantwoordelijke was. Als de universiteit vindt dat er volgens de huidige maatstaven geen sprake is van een integriteitsschending door promotor, denkt hij, zou dat ook voor hem als co-promotor moeten gelden. “Dan voel ik me ook vrijgepleit.”

Tegelijkertijd ziet hij dat er in de begeleiding wat is misgegaan. Zo had De Ruiter het vermoeden dat Soroush een bezoek in Hilversum ten onrechte in zijn logboek heeft vermeld. Soroush ontkende dat, maar De Ruiter zou het ook besproken hebben met Gowricharn. Na de promotie kwam volgens De Ruiter inderdaad vast te staan dat de promovendus er niet bij was.

‘Ik neem liever verantwoordelijkheid’

Co-promotor Jan Jaap de Ruiter

“Zijn observaties over het salafisme kloppen misschien wel, maar het staat vast dat hij heeft gelogen. En dat is onder onze verantwoordelijkheid gebeurd.” Daarom wil De Ruiter eigenlijk nergens van worden vrijgesproken. “Ik neem liever verantwoordelijkheid, dan dat ik mijn straatje ga schoonvegen.”

“Het kan zijn dat Jan Jaap iets over een bezoek aan Hilversum heeft gezegd,” zegt Gowricharn. “Dat moet terloops zijn geweest, het staat me niet bij.” Hij weet wel dat Soroush een keer niet kwam opdagen bij een lezing in Leiden, maar die zou hij via YouTube alsnog hebben gevolgd.

“Die ene keer vond ik niet van een importantie of frequentie om de kwaliteit van zijn dataverzameling aan te tasten.” Bij kwantitatief onderzoek is het volgens Gowricharn “gebruikelijk dat uitschieters of andere waarnemingen worden weggelaten. Onregelmatigheden zijn pas ernstig als ze de fundering van het onderzoek aantasten.”

Explosieve gordels

In eerste instantie dacht Mohammad Soroush dat ook zijn naam was gezuiverd. Dat zit dus anders. Het steekt. “Ik ben meer dan honderd keer bij moskeeën geweest.” Eigenlijk stond er maar een jaar voor het veldonderzoek, zegt hij. Hij deed het drie jaar, om voldoende informatie op te halen. Hij werd namelijk tegengewerkt. “Toen ik ermee begon, wisten ze al dat ik onderzoek deed.”

Jongeren die een keer met hem hadden gepraat, keerden zich bij een tweede ontmoeting van hem af. Imams richtten zich in hun toespraken tot hem, zegt hij, of zochten hem naderhand op in de moskee. “Vier keer is er een fatwa tegen mij uitgesproken. Dat ik ongelovig ben, de duivel. Dat ik met de politie zou samenwerken en dat mijn vrouw haram voor mij is. Moord op mij zou rechtvaardig zijn tenzij ik spijt betuigde. Als er een artikel over het salafisme in de krant verscheen, kreeg ik een aantal dagen later een mail met foto’s van explosieve gordels.”

Hij ging door omdat hij als antropoloog de onderste steen boven wilde halen. Uit eerder onderzoek rees het vermoeden dat salafisten niet alleen ultraorthodox zijn, maar ook een politieke visie hebben. Zo willen ze niet bekendstaan, zegt Soroush, en daarom denkt hij dat er zo fel verzet is aangetekend tegen zijn onderzoek.

‘Ik sta achter mijn onderzoek’

Mohammad Soroush

Soroush heeft toegegeven dat een genoteerd bezoek niet is doorgegaan, blijkt uit het advies van de CWI. Nu zegt hij dat “nog wat meer bezoeken” aan sommige instellingen “het publiek beter had overtuigd”. Maar hij zag herhaaldelijk een duidelijk beeld, dat van een gesloten bolwerk.

Kinderen die buigend de koran lezen, zoals ze dat in Afghanistan doen. Onderlinge gesprekken waarin werd verteld dat de Nederlandse samenleving jongeren niets te bieden heeft. Moskeeën droegen volgens Soroush duidelijk zelf het salafisme uit, of nodigden salafistische sprekers uit en gaven daarmee blijken van “sympathie”.

Het oordeel van de universiteit, dat hij de wetenschappelijke integriteit heeft geschonden, vindt hij “erg zwaar”. De financiële of juridische middelen om ertegen in te gaan, had hij niet. Dus legde hij zich neer bij een beslissing van de universiteit die, denkt Soroush, niet zozeer ging om de inhoud, maar om de vrees voor reputatieschade.

Terwijl inmiddels duidelijk is geworden dat er toch echt wat speelt, zegt hij. Na zijn onderzoek stelde de Tweede Kamer een commissie in naar salafistische invloeden in moskeeën. “Het waren vergelijkbare conclusies. Mijn interpretatie en analyse was niet verkeerd. Ik sta achter mijn onderzoek,” besluit de antropoloog. “Ik heb deze groep in kaart gebracht.” Zo ziet promotor Gowricharn dat ook nog steeds: “Het is een uitermate moedig proefschrift.”

Advertentie.

Bekijk meer recent nieuws

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Blijf op de hoogte. Meld je aan voor de nieuwsbrief van Univers.