Elies van Sliedregt: ‘We dreigen weer terecht te komen in een wereld die verdeeld is in blokken’

Elies van Sliedregt: ‘We dreigen weer terecht te komen in een wereld die verdeeld is in blokken’

Oorlogsmisdaden in Oekraïne, in Syrië en de MH17-rechtszaak: het zijn drukke tijden voor het internationale strafrecht. Hét specialisme van hoogleraar straf- en strafprocesrecht Elies van Sliedregt, die november vorig jaar na bijna twintig jaar terugkeerde op de Tilburgse rechtenfaculteit. Eenmaal terug kwam daar nog een mooie beurs bij: een Europese ERC Advanced grant van 2,3 miljoen euro.

Beeld Ton Toemen

Het jaar is 2003. Het Joegoslaviëtribunaal is in volle gang en sinds een jaar zijn de deuren van het Internationaal Strafhof in Den Haag geopend. Elies van Sliedregt promoveert in september van dat jaar in Tilburg met haar proefschrift The criminal responsibility of individuals for violations of international humanitarian law. Ze onderzoekt daarin hoe mensen individueel aansprakelijk gesteld kunnen worden voor oorlogsmisdrijven, misdrijven tegen de menselijkheid of genocide.

Op basis daarvan zijn er wat kritische kanttekeningen te plaatsen over het Joegoslaviëtribunaal, bijvoorbeeld de vorm van de aanklacht tegen de Servische oud-president Slobodan Milošević, stelt ze dat jaar in een interview met Univers. Wat dat betreft voldoen de statuten van het fonkelnieuwe Internationale Strafhof gelukkig veel beter, concludeert ze dan: “Het internationaal strafrecht is volwassen geworden.”

Het is bovendien een actueel onderwerp, dat is te merken in de jaren die erop volgen. Prijzen en beurzen vallen Van Sliedregt ten deel, waaronder de J.C. Ruigrok Prijs en een Vidi-beurs. Nog geen vijf jaar na haar promotie wordt ze aangesteld als hoogleraar aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Naast een termijn als decaan van de rechtenfaculteit, was ze ook negen maanden vice-rector aan de VU.

Zomerserie

Dit is de vijfde aflevering in een serie zomerinterviews. Vlak voor de zomervakantie vertellen wetenschappers en studenten waarom zij een bijzondere tijd achter de rug hebben.

In 2016 vertrok Elies van Sliedregt naar de University of Leeds, waar ze tot vorig jaar bleef werken. Helemaal verloren voor Nederland was ze toch niet, want kort daarvoor wist Tilburg University haar al een beetje terug te lokken. Ze werd lid van het Stichtingsbestuur van de universiteit. Ook dat is Van Sliedregt tot vorig jaar blijven doen.

Engeland voelde als de Champions League. Dat merk je in het werk. De concurrentiestrijd om beurzen en wetenschappelijke output is daar heel hoog. Dat heeft ook een schaduwzijde. Ik had nog nooit in mijn leven gestaakt, daar wel.

Je was natuurlijk de afgelopen jaren nog verbonden aan de universiteit als lid van het Stichtingsbestuur, maar sinds november ben je weer echt terug op de werkvloer. Hoe is het om terug te zijn?

“Het voelde heel vertrouwd aan, toen ik hier terugkwam. Ik heb hier ook zoveel rondgelopen. De campus in Tilburg is de mooiste van Nederland, ik ben altijd blij als ik hier kom. Dit is een goede plek om te werken. De decaan had me gevraagd of ik interesse had in deze functie. Ik zat er al aan te denken om uit Engeland te vertrekken. Deels vanwege Brexit, maar ook vanwege de bestuursstructuur; universiteiten en faculteiten in het VK worden sterk centraal aangestuurd. Ik miste de vakgroepstructuur. De reputatie van mijn vakgroep was daarnaast een belangrijke reden om hier te komen, dat is op het conto van mijn voorgangers te schrijven. Geert (Vervaeke, red) belde op het juiste moment.”

Met internationaal strafrecht kun je overal op de wereld terecht, heb je geen verdere internationale avonturen overwogen?

“Ik heb wel eens een overstap naar Australië overwogen. Een heel mooi land, maar het is zo ver van alles weg. Het mooie van Europa is, dat merk je ook na Brexit in het Verenigd Koninkrijk, hoe gemakkelijk je over grenzen gaat en hoe verrijkend de diversiteit is. En ik was nog vaak in Nederland, ik heb altijd contact gehouden met de universitaire gemeenschap. Behalve toen het niet kon vanwege de coronamaatregelen. Voorheen ging ik om de twee weken terug naar Nederland. Het wetenschappelijk klimaat is hier heel prettig.”

Je komt van de grote University of Leeds naar de kleinere Tilburg University, merk je veel verschillen?

“Dat het geen brede universiteit is, vind ik de kracht van Tilburg. Een andere kracht is dat deze universiteit internationaal durft te zijn, dat is fantastisch. In het Verenigd Koninkrijk is natuurlijk alles in het Engels, het is daar een gegeven dat je internationaal en in het Engels opereert. Terwijl in Nederland ook in het Nederlands wordt gepubliceerd. Als hoogleraar strafrecht wil ik hier beide markten bedienen.

“Engeland voelde als de Champions League. Dat merk je in het werk. De concurrentiestrijd om beurzen en wetenschappelijke output is daar heel hoog. Dat heeft ook een schaduwzijde. Ik had nog nooit in mijn leven gestaakt, daar wel. Vanwege de manier waarop mensen te werk worden gesteld, bijvoorbeeld met nulurencontracten, is er de laatste jaren grote onrust op universiteiten onder – met name – de jongere generatie wetenschappers. Na Brexit is toegang tot onderzoekspotten moeilijker geworden en de contacten met continentale collega’s beperkt, dat frustreert het werk. Ook de Erasmusstudenten komen niet meer naar Engeland, dat is zo ontzettend jammer.”

Beeld Ton Toemen

Door de oorlog in Oekraïne zijn oorlogsmisdaden weer hoogst actueel, elke dag is er weer nieuws over. Er is weer veel belangstelling voor je vakgebied.

“Dat is toch een beetje het thema van mijn carrière, de timing is een paar keer heel goed geweest. In 1989 kwam ik naar Tilburg om te promoveren, dat deed ik voor een deel parttime, want ik werkte in die tijd ook voor het Joegoslaviëtribunaal. Dat waren de hoogtijdagen van het internationaal strafrecht. In de jaren daarvoor was de muur gevallen, er was optimisme. Ik heb geprofiteerd van de bloei van het internationaal strafrecht.

Nu ik in de tweede helft van mijn carrière zit, moet ik niet meer alles zelf willen doen. Het is nu ook mijn taak een nieuwe generatie te begeleiden.

“Met de Oekraïneoorlog is het belang van het internationaal strafrecht weer heel actueel. Er is schrik en verontwaardiging dat Rusland, lid van de Veiligheidsraad, het lef heeft om het internationaal recht op deze grove manier te schenden. Van een systeem van globalisering gebaseerd op de internationale rechtsorde dreigen we weer terecht te komen in een wereld die verdeeld is in blokken. Een west- en een oostblok en een derde blok van landen die anders tegen de oost-west verhouding aankijken. Dat houdt me bezig. Maar voor mij betekent het ook dat het heel veel onderzoeksstof oplevert. De mensenrechtenschendingen waar de Oekraïneoorlog ons mee confronteert – bovenop de ‘ongoing’ schendingen in Afrika en in toenemende mate in Azië (China) – zullen me de komende tijd bezig houden.”

Dat komt goed uit, je hebt in het voorjaar een ERC Advanced grant van de Europese onderzoeksraad gekregen voor onderzoek naar de verbetering van binnenlandse vervolging van internationale misdrijven.

“Ik had langere tijd de wens om met een groep onderzoek te doen, maar daarvoor moet je toch echt een grote beurs binnenhalen. Vorig jaar in de zomer heb ik deze beursaanvraag geschreven. In juli was al duidelijk dat ik hier zou komen en Tilburg mijn project zou overnemen. Ik had dit projectvoorstel eerder ingediend, en daarmee kwam ik steeds tot de eindronde. Dat zeg ik ook tegen collega’s: ook al ben je twee keer afgewezen, laat je niet ontmoedigen.

“Het opbouwen van een team rondom zo’n project is hartstikke leuk. Nu ik in de tweede helft van mijn carrière zit, moet ik niet meer alles zelf willen doen. Het is nu ook mijn taak een nieuwe generatie te begeleiden. Daarmee samen te werken en mijn netwerk te delen. Met dit project kunnen we Tilburg University ook nog meer in de internationale schijnwerpers zetten.”

Dat is natuurlijk leuk en aardig, maar hoe zit het met de praktijk? Heeft het Internationaal Strafhof wel iets opgeleverd?

“De verwachtingen van het Internationaal Strafhof waren te hoog en hebben onvermijdelijk geleid tot een teleurstelling. Bijvoorbeeld als je kijkt naar het aantal strafzaken dat het hof heeft afgedaan, dat is gewoon laag. Desalniettemin is veel expertise ontwikkeld. Dat zie je nu weer terug in Oekraïne. Daar werken adviseurs van het strafhof samen met lokale, Oekraïense aanklagers. Ze hebben immers ervaring met het verzamelen en bewaren van bewijs in oorlogssituaties en het ondervragen van getraumatiseerde getuigen.”

Dat ik destijds in Amsterdam zo snel decaan werd, vonden veel mensen heel vreemd. Maar ik dacht toen: waarom niet?

Jarenlang heb je als lid van het Stichtingsbestuur toezicht gehouden op de universiteit. Ben je tevreden met wat er in die jaren bereikt is, nu je hier weer werkt?

“Ik heb met heel veel plezier met de leden van het Stichtingsbestuur samengewerkt. Met Wil van der Aalst had ik de portefeuille onderwijs & onderzoek. We hebben ons ingezet voor goede begeleiding van promovendi en jonge onderzoekers, met name bij het aanvragen van subsidies voor onderzoek. Tilburg heeft een enorme inhaalslag gemaakt en is zeer succesvol met het binnenhalen van beurzen. Daarnaast vind ik het programma Erkennen en Waarderen belangrijk. Onderzoekssubsidies zijn niet de enige parameters van succes. Soms ben je maanden bezig met het schrijven van een voorstel, terwijl de kans heel groot is dat je die niet krijgt. Dat kan heel demotiverend zijn. Bovendien leidt het af van het belang van goed wetenschappelijk onderwijs en waardering voor docenttalent.

“Vanaf een afstand heb ik ook de reorganisatie van de rechtenfaculteit gezien. Dat was een heel ingrijpend proces. Er waren veel eilandjes ontstaan, het was belangrijk om dat te veranderen. Ik krijg energie van verandering, om mensen te enthousiasmeren en iets op te bouwen.”

Wat zijn je verdere plannen hier in Tilburg?

“Ik ben niet zo bezig met de lange termijn, ik was nooit iemand met een vijfjarenplan. Dat ik destijds in Amsterdam zo snel decaan werd, vonden veel mensen heel vreemd. Maar ik dacht toen: waarom niet? Ik had geen jong gezin; dat was voor andere collega’s een belemmering om zo’n functie op zich te nemen. Bovendien had ik ideeën en plannen om de faculteit te internationaliseren.

“Ik dacht ook, als ik het vroeg in mijn carrière doe, kan ik later nee zeggen tegen andere bestuursfuncties. Maar langer dan één termijn van vier jaar wilde ik het niet doen, anders neem je het risico dat je niet meer terug kunt naar onderzoek. Desondanks ben ik wel een workaholic, wetenschappelijk succes is voor mij belangrijk.”

Advertentie.

Bekijk meer recent nieuws

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Blijf op de hoogte. Meld je aan voor de nieuwsbrief van Univers.