Praten over zelfmoord zou doodgewoon moeten zijn
Denken aan de dood, het is een gespreksonderwerp dat we liever uit de weg gaan. Terwijl praten over suïcide levens kan redden. Elke dag sterven er in Nederland vijf mensen door zelfmoord. Hoe kun je dit taboeonderwerp toch bespreekbaar maken? Die vraag stond centraal tijdens het allereerste Studium Generale-symposium van dit studiejaar. Univers was erbij en zet de belangrijkste inzichten op een rijtje.
“Dit is een avond die gaat over de waarheid. En de waarheid is dat ik op dit moment heel graag dood wil. Ik bevind me in een hele donkere periode.” Als een vuistslag opent ervaringsdeskundige Daniejel de Greef het Studium Generale-symposium ‘Suicide and Prevention: Breaking the Silence’.
“De wens om te sterven draag ik al mijn hele leven bij me. Die gaat ook nooit meer weg. Als puber zocht ik naar middelen om mijn verdriet te dempen. Alcohol bood tijdelijk een uitkomst. Toen dat niet meer werkte, zocht ik naar nieuwe middelen. Zo vond ik een uitweg in wiet, cocaïne en seks. Ook dat bleek slechts een tijdelijke remedie. De dood was nog onbekend terrein. Daarom heb ik op mijn zesentwintigste voor het eerst een zelfmoordpoging gedaan. Toen ik bijkwam in het ziekenhuis werd mijn verlangen om te sterven direct doodgezwegen. Volgens mijn doctoren was het slechts een ‘impulsieve actie’.”
Niet langer doodzwijgen
In Nederland sterven elke dag vijf mensen door zelfmoord. Daarnaast komen er dagelijks veertig mensen op de spoedeisende hulp terecht door een zelfmoordpoging. Tien procent van de jongeren denkt er wel eens aan om zichzelf van het leven te beroven en een op de vijfentwintig jongeren doet daadwerkelijk een poging. Confronterende cijfers, toch rust er op praten over zelfmoord nog altijd een groot taboe.
En dat is volgens De Greef een ernstige tekortkoming: “Ik had zo graag met vrienden en familie over mijn emoties gepraat. Ik werd niet gehoord in mijn doodwens. Niemand vroeg me waarom ik ongelukkig was en of ik hulp nodig had. Hierdoor raakte ik overtuigd van de gedachte dat niemand me zou missen. Mijn psycholoog was de eerste die de juiste vragen stelde en het heeft me tien jaar gekost om haar te vinden.”
Het doorbreken van de stilte kan volgens de ervaringsdeskundige de druk van de ketel halen: “Het praten met Sammy (haar psycholoog, red.) bracht mij veel verlichting. Ik bleek naast mijn doodswens ook nog een persoonlijkheidsstoornis te hebben. Hierdoor vielen veel puzzelstukjes op hun plek. Ik begreep ineens veel beter waar bepaalde emoties vandaan kwamen.”
Sammy stelde de juiste vragen, vertelt De Greef verder. “Zo vroeg ze mij recht op de man af of ik kon vertellen wat de dood mij zou brengen. Daarnaast sloot ze elke sessie af met de vraag of ze mij de volgende week zou zien. Zij erkende mijn doodwens. Het werd niet langer doodgezwegen en dat was een opluchting.”
Leven naast de duisternis
De aanwezigen in de aula hangen aan de lippen van De Greef en hebben veel vragen voor de ervaringsdeskundige “Hoe kan het dat je ondanks je doodswens vanavond toch aanwezig bent?”, vraagt een geïnteresseerde student.
“Ik weet dat de donkerte een onderdeel van mij is. Maar ik weet ook dat er na de duisternis altijd weer heldere dagen komen. Zulke zware perioden moet ik uitzitten. En hoewel ik het op zware momenten niet per se voel, weet ik dat ik veel te verliezen heb. Het helpt mij om veel met vrienden, collega’s en mijn psycholoog te praten. Ook heb ik inmiddels mijn weg naar de boksring gevonden,” vertelt De Greef.
“Verder neem ik elke ochtend een moment voor mijzelf. Dan vraag ik aan mijzelf hoe het met mij gaat en wat ik deze dag nodig heb. In de avond herhaal ik dit ritueel en kijk ik terug op de dag.”
Do’s en don’ts
Na dit persoonlijke verhaal is het woord aan Anne Gaijmans van 113 Zelfmoordpreventie, een Nederlandse stichting die zich richt op het voorkomen van zelfmoord. “Hoe kan men signaleren dat iemand zelfmoordgedachten heeft?”, vraagt zij zich hardop af. Om erna uit te leggen dat er drie pijlers zijn waarop je kunt letten. Allereerst de opmerkingen die iemand maakt. “Uitspraken als ‘ik voel me ongelukkig’, ‘ik weet niet hoe ik mijn dag moet invullen’ en ‘ik vind het niet erg om niet wakker te worden’, vragen om extra alertheid,” legt Gaijmans uit.
“Daarnaast is gedragsverandering een belangrijk aandachtspunt. Zie je snijwonden of open wonden? Komt iemand niet meer opdagen bij sociale gelegenheden? Of is iemand ineens extreem blij na een depressieve periode? Dan is het tijd om in gesprek te gaan.” Vooral de laatstgenoemde gedragsverandering herkennen mensen volgens Gaijmans vaak niet als punt van zorg. Toch is het cruciaal omdat deze plotselinge vreugde mogelijk wijst op een suïcidaal plan. “De opgetogenheid komt dan voort uit opluchting: het zelfmoordplan ligt op tafel en dat geeft hoop.”
Onderzoek van 113 Zelfmoordpreventie wijst volgens Gaijmans verder uit dat psychische problemen, een gebrek aan sociale ondersteuning of moeite met seksuele oriëntatie mogelijk risicovol zijn.
Ze eindigt haar lezing met de boodschap om vooral naar elkaar te luisteren en met elkaar te praten: “Luister naar de ander, laat je medeleven blijken en beloof geen vertrouwelijkheid. Ook jij kunt dit niet in je eentje dragen en moet mogelijk vrienden, familie of officiële instanties erbij betrekken. Maar het belangrijkste is dat je vooral erkent dat iemand zelfmoordgedachten heeft en het niet stilzwijgt. We moeten het taboe doorbreken, want praten over zelfmoord is doodgewoon.”
Heb jij hulp nodig? Dan kun je contact opnemen met Stichting 113 Zelfmoordpreventie via 113 (24/7 bereikbaar), 0800-0113 (24/7 bereikbaar) en 0900 0113 (24/7 bereikbaar) en 113.nl