Waarom Tilburg University als laatste universiteit het basisbeursgeld kreeg
Na drie jaar van uiterst stroef verlopen voorinvesteringen, is het eindelijk tijd voor het echte werk. De euro’s die zijn vrijgekomen door de afschaffing van de basisbeurs zijn gearriveerd. Dit geld – ook wel bekend als de studievoorschotmiddelen – maakt de weg vrij voor serieuze investeringen in het onderwijs. Maar om daar aanspraak op te kunnen maken, moet Tilburg University eerst met een fatsoenlijk plan komen. En dat proces verloopt niet zonder slag of stoot.
Read this article in English.
2.478.000 euro. Dat is het bedrag aan studievoorschotmiddelen dat in 2018 op de bankrekening van Tilburg University wordt bijgeschreven. Het is het eerste geld dat Tilburgse studenten van hun afgeschafte basisbeurs terugzien, en gegeven de oplopende studentenaantallen meer dan welkom.
In hetzelfde jaar sluiten overheid, studenten, universiteiten en hogescholen gezamenlijk het sectorakkoord, waarin ze afspreken om per onderwijsinstelling een zogenoemd kwaliteitsplan op te stellen. In dit langetermijnplan omschrijft de instelling haar concrete doelen en voornemens met de studievoorschotmiddelen, en koppelt deze aan zes landelijk overeengekomen thema’s. Pas als de minister overtuigd is dat de bestedingsplannen daadwerkelijk bijdragen aan een “zichtbare kwaliteitsverbetering”, wordt het geld uitgekeerd.
Het akkoord borduurt voort op een eerdere afspraak uit 2016 tussen de koepelorganisaties en studentenvakbonden. De bestedingsrichtlijnen voor de studievoorschotmiddelen zijn toen al grotendeels overeengekomen. Net als de afspraak dat de medezeggenschap op basis van het instemmingsrecht meebeslist waar de basisbeursmiljoenen heengaan.
Werkgroep
Een speciale werkgroep bestaande uit een mix van leden van de universiteitsraad en ambtenaren gaat in de zomer van 2018 aan de slag met het opstellen van een Tilburgs kwaliteitsplan. Samen zijn zij verantwoordelijk voor het verzamelen van input uit de universitaire gemeenschap.
“We wilden weten waar de student het geld aan uit zou geven,” vertelt Veerle Pieters, die dat jaar namens SAM in de werkgroep zat. “Om hierachter te komen verspreidden we een enquête en plaatsten we stellingen op social media. Daarnaast organiseerden we twee inspraakmiddagen voor zowel studenten als medewerkers.”
De studentenopkomst bij deze bijeenkomsten was echter niet zo hoog als gehoopt, herinnert Robin de Hoon zich. Als fractielid voor Front maakte hij dat jaar deel uit van de werkgroep. “Uiteindelijk zijn er vooral medezeggenschappers op die middagen afgekomen. De normale student leek het niet zo te boeien. Die desinteresse proefde ik overigens ook bij sommige faculteitsraadleden, die daar meer zaten met het idee dat ze daar moesten zitten. Zij leken niet door te hebben hoe belangrijk dit onderwerp is, wat ik ze trouwens niet kwalijk neem vanwege de complexiteit ervan.”
Dat het niet goed lukte om de reguliere student bij de besluitvorming te betrekken, heeft volgens De Hoon te maken met diens gemakzuchtige verwachting dat het “toch wel wordt geregeld.” In de ogen van Pieters is het onderwerp voor veel studenten niet sexy genoeg. “Onderwijsinvesteringen zijn een abstract en ingewikkeld thema. Dat spreekt studenten minder aan.”
Wat is wat?
Voorinvesteringen: dit is het geld dat universiteiten en hogescholen in de jaren 2015, 2016 en 2017 hebben geïnvesteerd in de kwaliteit van het onderwijs voor die groep studenten die vanaf 2015 al hun basisbeurs kwijt waren. Omdat het basisbeursgeld – de studievoorschotmiddelen – pas vanaf 2018 beschikbaar kwam, werd dit geld gebruikt ter overbrugging.
Studievoorschotmiddelen: dit is het geld dat is vrijgekomen door de invoering van het leenstelsel en de daarmee gepaard gaande afschaffing van de basisbeurs. Vanaf 2018 krijgen universiteiten en hogescholen dit geld overgemaakt, met als doel de verbetering van de onderwijskwaliteit.
Kwaliteitsafspraken: dit zijn de langetermijnplannen die door elke universiteit en hogeschool worden opgesteld en bevatten hun concrete doelstellingen en voornemens met de studievoorschotmiddelen. Deze plannen moeten vallen onder zes overeengekomen thema’s en worden getoetst en gemonitord door de NVAO.
De werkgroep vertaalt haar bevindingen naar een conceptplan en presenteert in februari 2019 het officiële kwaliteitsplan. Aanvankelijk tot tevredenheid van iedereen. Pieters: “In mijn overdrachtsperiode kreeg ik mee dat ik echt bovenop het proces moest zitten, omdat het met de voorinvesteringen niet helemaal lekker was gegaan. Dit was in ons geval niet nodig; ze betrokken ons overal bij en luisterden goed naar ons. Ook stonden we allemaal achter het plan, iedereen was er enthousiast over.”
Niet concreet genoeg
De opgetogen sfeer binnen de universiteit slaat om als op 11 november 2019 de Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie (NVAO) een negatief advies uitbrengt over het Tilburgse plan. De NVAO is het orgaan dat door de minister is gemachtigd om alle kwaliteitsplannen in Nederland te toetsen. Op basis van onder meer een bezoek aan de onderwijsinstelling brengt zij een advies uit aan de minister, die daarna besluit over de toekenning van het basisbeursgeld.
Minister Van Engelshoven neemt dit negatieve advies over en deelt via een brief mee dat het Tilburgse plan niet voldoet omdat het “nog onvoldoende concrete en meerjarige beleidsacties bevat.” Het NVAO schrijft in haar rapport dat zij door het ontbreken van dergelijke gedetailleerde plannen, de realiseerbaarheid van het kwaliteitsplan niet kan toetsen.
“Ondanks de teleurstelling begrepen we deels waarom het plan was afgekeurd,” zegt De Hoon. “Hoewel Tilburg University centraal wordt bestuurd, krijgen faculteiten veel ruimte om hun eigen keuzes te maken. Deze vrijheid wilden we waarborgen door het plan niet te veel op facultair niveau in te vullen en dit aan de faculteiten zelf te laten. Met als gevolg dat de NVAO de afspraken op faculteitsniveau niet concreet genoeg vond.”
Rien Wijnhoven, die als voorzitter van de universiteitsraad ook te maken kreeg met de kwaliteitsafspraken, vult aan: “De Tilburgse faculteiten zijn zowel een kracht als een valkuil. Door hun zelfstandigheid bestaat binnen de universiteit vaak de neiging de verantwoordelijkheid bij hen te leggen en te zeggen: dit is jullie pakkie-an. De NVAO vond dit echter onduidelijk. Zij verwachtte met het oog op de toekomstige verantwoording meer centrale sturing van de middelen.”
Achteraf blijkt dat de focus te veel heeft gelegen op de medezeggenschap, aldus Hein Coppes, die destijds leidinggaf aan de werkgroep. “Wij dachten dat ze het met name belangrijk zouden vinden hoe de studenten in het proces zijn meegenomen. Dat andere zaken minstens zo veel aandacht verdienden, werd ons pas bekend toen we in juni een brief ontvingen van de NVAO waarin stond waar ze op gingen letten. Tja, dat was voor ons te laat.”
Opmerkelijk is dat ondanks de afwijzing van het plan, de universiteit in die periode een aanzienlijk bedrag aan basisbeursgeld ontving. Een goedgekeurd kwaliteitsplan gold namelijk slechts als eis voor het verkrijgen van de studievoorschotmiddelen in de periode 2021 tot en met 2024. In de jaren daarvoor is het geld zonder voorwaarden uitgekeerd. Dit houdt concreet in dat Tilburg University tussen 2018 en 2020 in totaal ruim 8,3 miljoen euro heeft ontvangen, zonder dat er een duidelijk en controleerbaar bestedingsplan klaarlag.
Herkansing
Na het oordeel van de NVAO start de universiteit onmiddellijk met een herstelplan. Via dit plan schenkt de minister de universiteit een laatste kans om alsnog aanspraak te maken op de toekomstige studievoorschotmiddelen. Maar als er binnen een jaar geen verbeterd plan op tafel ligt, kan Tilburg University zwaaien naar de basisbeursmiljoenen. Het zorgt ervoor dat de (tijds)druk toeneemt.
Er komt een centrale regiegroep waarin het plan wordt besproken en gesmeed. Volgens Paul van der Gun, in die tijd als studentvertegenwoordiger van Front onderdeel van de groep, was de voornaamste taak de structuur van het plan te bewaken. “In de eerste versie ontbrak vooral de controlerende factor. Het was daarom aan ons om handvatten en mechanismen in te voeren die monitoring mogelijk zouden maken.”
Het inhoudelijke – en daarmee belangrijkste – deel komt echter voor rekening van de faculteiten. Logisch, aangezien het eerste plan juist daar tekortschoot. Elke faculteit stelt daarom haar eigen bestedingsplan op, waarin zij haar financiële keuzes voor de komende vijf jaar beschrijft en motiveert. Voordat dit plan wordt gepresenteerd, moet het eerst door de faculteitsraad. Ook is het de bedoeling dat zij al in een vroeg stadium betrokken is bij de invulling van de bestedingen.
Top-down
Dat meebeslissen van de faculteitsraad verloopt niet bij elke faculteit even soepel. Van der Gun: “Hoewel de universiteit in mijn ervaring de medezeggenschap behoorlijk serieus neemt – het is absoluut geen loshangend paradepaardje – kreeg ik van sommige faculteiten mee dat er iets te veel top-down werd besloten. Bepaalde faculteitsraden voelden zich een beetje onder druk gezet door het bestuur. Dit speelt natuurlijk altijd wel enigszins, maar de stressvolle situatie versterkte dit.”
Een oud-student die in het jaar 2019-2020 in de faculteitsraad van Tilburg School of Economics and Management (TiSEM) zat en liever niet bij naam genoemd wil worden, herkent de klachten. “Ons werd destijds heel duidelijk vermeld dat we moesten instemmen met het hernieuwde voorstel, omdat er anders een kans bestond dat de universiteit miljoenen zou mislopen. Wij vonden dat een redenering in de verkeerde richting: we zouden het geld moeten krijgen juist omdat we hebben ingestemd. Niet andersom.”
“Ook kregen we uiteindelijk een document toegestuurd waarin stond dat het plan ‘enthousiast en unaniem’ was goedgekeurd door de faculteitsraad,” vervolgt deze voormalig medezeggenschapper. “Dit vonden wij erg vreemd, aangezien we het voorstel nog niet eens hadden gezien. Later heeft het bestuur overigens toegegeven dat ze dat anders hadden moeten doen, wat te sieren is, maar ook te laat.”
Het is terug te zien dat de universiteit haast had: tussen het negatieve NVAO-advies en de goedgekeurde bestedingsplannen zat net iets meer dan een maand. Een kort tijdsbestek voor een medezeggenschapper, zeker als die een belangrijke beslissing moet nemen over de financiële toekomst van de faculteit. Toch geeft het merendeel van de oud-faculteitsraadleden aan dat zij voldoende inspraak hadden bij de bestedingsplannen.
Miljoenen zijn binnen
“Toen we de plannen van de faculteiten terug hadden, zijn we na kerst begonnen met het schrijven van het nieuwe voorstel,” zo vertelt Coppes. “Dit ging vrij vlot omdat de hoofdlijnen door het vorige plan al bekend waren. Hier hoefden we alleen maar de concrete voornemens en voorstellen aan toe te voegen die de faculteiten ons aanreikten.”
Na verschillende interne adviesrondes, dient de universiteit uiteindelijk op 2 april 2020 haar herstelplan in bij de NVAO. Er ligt dit keer een veel gedetailleerder en omvangrijker plan; waar de eerste versie 16 pagina’s besloeg, telt het nieuwe voorstel er 135.
In afwachting van de beoordeling is Tilburg University medio juni 2020 de enige Nederlandse universiteit die nog geen goedgekeurd plan heeft. Door hoopgevende toezeggingen van het bezoekende NVAO-panel leidt dit echter niet tot onzekerheid binnen de universiteit. En terecht, zo blijkt: twee maanden later brengt het NVAO een positief advies uit dat de minister later overneemt. De miljoenen zijn binnen.
Uiteindelijk gaat het om een lager bedrag dan aanvankelijk op het spel stond. Dit komt doordat minister Bussemaker eerder dat jaar besluit om het basisbeursgeld voor 2021 al toe te kennen aan alle universiteiten en hogescholen. Het zou de ‘financiële onzekerheid’ wegnemen voor die instellingen – Tilburg University incluis – waarvan de beoordelingen van de kwaliteitsplannen nog niet zijn afgerond.
De uitvoering
Wat rest is de vertaalslag van theorie naar praktijk; binnen vijf jaar moeten al die mooie plannen en ideeën verwezenlijkt zijn. Om ervoor te zorgen dat dit naar behoren gebeurt, is het cruciaal dat men toeziet op dit proces. Coppes: “We monitoren de kwaliteitsplannen halfjaarlijks. Eén keer in het voorjaar, wanneer de universiteit het jaarverslag van het vorige jaar opstelt, en één keer in het najaar, als we de begroting voor het jaar erop doornemen.”
Over de toekomstige invloed van studenten hierop was De Hoon in zijn jaar als studentvertegenwoordiger nogal sceptisch. Zo vreesde hij dat decentrale medezeggenschappers niet tijdig genoeg betrokken zouden worden bij het opstellen van de faculteitsplannen. “Het opmaken van de facultaire begroting begint vaak al in maart, terwijl de definitieve versie pas in september wordt besproken in de faculteitsraad. Dan zit er dus een nieuwe, vaak onervaren, groep studentmedezeggenschapers die geen grote wijzigingen meer kan doorvoeren. Hierdoor ontstaat het gevaar dat zij instemmen met plannen die ze misschien wel anders hadden willen zien.”
Binnen de Tilburg School of Catholic Theology (TST) zegt Sujin Rosie, die van 2019 tot en met 2021 in de faculteitsraad zat, weinig te hebben gemerkt van een specifieke monitoring. “De kwaliteitsafspraken stonden altijd op de agenda, maar het is niet iets wat we iedere vergadering inhoudelijk uitvoerig monitorden. Wel werd ons altijd om instemming met de plannen gevraagd, alleen gebeurde dat meer on the flow.” Dit komt volgens haar onder andere doordat er in de raad zoveel zaken aan de orde kwamen, dat het moeilijk was de kwaliteitsplannen los te zien van de rest. “Het was één van de vele agendapunten.”
Julius Graafsma, die in het jaar 2020-2021 fractie Dante vertegenwoordigde in de faculteitsraad van de Tilburg School of Humanities and Digital Sciences (TSHD), vertelt dat de uitrol van het TSHD-bestedingsplan in zijn jaar goed verliep. “Het gros van de investeringen is geïnvesteerd volgens plan. Een ander deel hebben we overgeheveld naar het volgende semester. Dit betrof voornamelijk middelen voor de facilitering van werkcolleges, die vanwege corona geen doorgang vonden.”
Afgezien van uitgaven die door corona zijn vertraagd, is Tilburg University tevreden over de voortgang van de kwaliteitsafspraken. In haar antwoord op vragen van Univers staat het volgende: “Wij hebben half november 2021 een positief eindoordeel gekregen in een pilotbeoordeling van de NVAO over onze rapportage van de kwaliteitsafspraken in 2020. De officiële midterm-beoordeling wordt verwacht in het komende najaar en vindt plaats op basis van het jaarverslag van 2021. We zijn dus op de goede weg.”
Onderzoeksreeks over de Tilburgse basisbeursmiljoenen
Dit verhaal is het tweede deel uit een drieluik over de Tilburgse basisbeursmiljoenen. Nieuwsgierig naar meer? Zie hier het eerste artikel over de voorinvesteringen en de onderwijsverbeteringen.