Ondernemerschap jaagt brede welvaart aan

Hoezo is ondernemerschap een universiteit onwaardig? Een gezonde ondernemersgeest kan juist de mooiste dingen opleveren, stelt universitair docent Werner Liebregts. Voor huidige én toekomstige generaties.

Beeld: Alena Darmel / Pexels

Enige tijd geleden verscheen er een opiniestuk van de hand van hoogleraar Juliëtte Schaafsma met de ronkende titel “Ondernemerschap botst met kernwaarden universiteit”. Een bijzonder opvallende constatering, temeer daar Tilburg University zelf juist stelt dat een ondernemersgeest één van de cruciale voorwaarden is om je karakter richting de vier kernwaarden van de universiteit (nieuwsgierig, verbonden, zorgzaam en moedig) te kunnen ontwikkelen.

Schaafsma stelt geheel terecht dat ondernemerschap vaak slecht wordt gedefinieerd, maar komt zelf ook niet verder dan een zeer eenzijdig, karikaturaal en stereotyperend beeld. Ondernemerschap staat volgens haar bijkans gelijk aan corruptie, fraude en nietsontziende groei, louter voor eigen gewin en altijd ten koste van (kwetsbaren in) de samenleving en onze wereld als geheel. Hoog tijd voor opheldering en nuance op basis van de wetenschappelijke literatuur.

Dé ondernemer bestaat niet

Vooropgesteld, dé ondernemer bestaat niet. Onderzoek heeft keer op keer aangetoond dat ondernemers een zeer heterogene groep individuen vormen. De ambitieuze, op groei gerichte oprichter van een startup is een ondernemer. De eigenaar van een gevestigd (mkb-)bedrijf is een ondernemer. De zelfstandige zonder personeel (zzp’er) of freelancer is een ondernemer.

Maar ook wat we schijnzelfstandigen zijn gaan noemen, zijn ondernemers. Althans, wanneer we een inschrijving bij de Kamer van Koophandel (KvK) als uitgangspunt nemen. Op basis hiervan kennen zelfstandigen en werknemers een behoorlijk uiteenlopende arbeidsrechtelijke en fiscale behandeling. Dit terwijl de grenzen van deze tweedeling steeds verder vervagen.

Enerzijds zijn lang niet alle zelfstandigen zo ondernemend als men gewoonlijk van een ondernemer verwacht. Dat wil zeggen, niet innovatief en/of op groei gericht. Anderzijds is er een groep werknemers in loondienst die juist innovatieve activiteiten ontplooit voor hun werkgevers. Deze zogeheten ondernemende werknemers of intrapreneurs ontwikkelen nieuwe producten of diensten binnen de context van een bestaande onderneming. Zulk soort ondernemend gedrag van werknemers wordt in toenemende mate verwacht door werkgevers, aangejaagd door globalisering en technologische ontwikkeling.

Succesvol ondernemen

Veel aangehaalde definities van ondernemerschap houden hier bedoeld of onbedoeld rekening mee. Het kan bij ondernemerschap bijvoorbeeld gaan om “het ontdekken, evalueren en benutten van kansen om toekomstige goederen en diensten te creëren”. Dat kan zowel door een compleet nieuwe onderneming op te zetten (als zelfstandig ondernemer) alsook door een nieuwe bedrijfsactiviteit te starten binnen een bestaande onderneming (als ondernemende werknemer).

Andere definities benoemen beide mogelijkheden meer expliciet. Zo kan je bij ondernemerschap ook denken aan “handelingen van organisatorische creatie, vernieuwing of innovatie, die binnen of buiten een bestaande organisatie plaatsvinden”. Maar over welke vorm van ondernemerschap we ook spreken, het vereist van alle betrokkenen een zekere ondernemings- of ondernemersgeest om succesvol te kunnen zijn.

Bijdragen aan de maatschappij

Ondernemerschap is dus wijdverbreid in de maatschappij. Het vindt plaats binnen nieuwe en bestaande organisaties, van zowel publieke als private aard, en het wordt uitgeoefend door zowel zelfstandige ondernemers als ondernemende werknemers. Al deze verschillende vormen van ondernemerschap leveren in meer of mindere mate belangrijke bijdragen aan diezelfde maatschappij. Ondernemende types innoveren, scheppen banen, stuwen de arbeidsproductiviteit en jagen zodoende economische groei aan. Dit alles zorgt in elk geval voor een toename van onze economische of materiële welvaart.

Werner Liebregts. Beeld: Bart van Overbeeke

Dat neemt niet weg dat een ondernemersgeest en ondernemende vaardigheden ook op een negatieve wijze kunnen worden benut. Wijlen William Baumol maakte wat dat betreft ooit een erg waardevol onderscheid tussen productief en onproductief ondernemerschap.

Een overduidelijk voorbeeld van onproductief (of eigenlijk zelfs destructief) ondernemerschap is de georganiseerde misdaad. Criminelen zijn vaak uitermate ondernemend, maar dat is niet bepaald het type ondernemerschap dat je als maatschappij nastreeft. Corruptie en fraude vallen hier ook onder. In plaats daarvan zijn we gebaat bij ondernemers die maatschappelijk waardevolle activiteiten ontplooien.

Het is dus niet de vraag of we ondernemerschap moeten omarmen, zonder enige twijfel, maar hoe we ervoor kunnen zorgen dat ondernemende talenten hun kennis en vaardigheden op een voor de maatschappij productieve manier inzetten (of in elk geval niet destructief). Op een manier dat een toename in onze economische welvaart wordt bereikt met inachtneming van ecologische grenzen en op een sociaal-inclusieve wijze.

In dat geval spreken we van brede welvaart, een benadering die ook immateriële zaken als geluk en welbevinden meeneemt, van huidige en toekomstige generaties. Sociale vormen van ondernemerschap dragen bijna per definitie bij aan zulke brede welvaart, maar – vergis je niet – ook sociaal ondernemers moeten beschikken over een flinke dosis ondernemersgeest om te kunnen overleven of zelfs groeien.

De rol van de universiteit

Kortom, het is veel te kort door de bocht om het propageren van ondernemerschap of een ondernemersgeest af te doen als zijnde “een universiteit onwaardig”, of als iets dat zelfs in strijd zou zijn met fundamentele academische waarden. Ondernemerschap is juist zeer nastrevenswaardig als belangrijke aanjager van (brede) welvaart. Wel valt of staat dit met het type ondernemerschap dat we (als universiteit) voortbrengen. We zouden onze focus daarom moeten verleggen van kwantiteit naar kwaliteit, waarbij hoogkwalitatief ondernemerschap staat voor activiteiten die tot maatschappelijke waardecreatie leiden.

In dat opzicht kan de universiteit overigens nog wel een belangrijke stap zetten, daar zijn Schaafsma en ik het ongetwijfeld over eens. Uit het strategisch plan wordt niet bepaald duidelijk wie er allemaal ondernemend zouden moeten denken en handelen, op welke manier(en) en welke rol de universiteit hierin speelt. Ik stel daarom voor om een nieuwe reeks strategische sessies te beleggen, waarvan de notulen na afloop netjes worden gedeeld met alle aanwezigen. Schuift collega Schaafsma dan opnieuw aan?

Werner Liebregts is universitair docent Ondernemerschap aan de Jheronimus Academy of Data Science (JADS). Een uitgebreidere en geannoteerde versie van dit stuk verscheen eerder als Engelstalig hoofdstuk in het boek The Good of the University: Critical Contributions from the Tilburg Young Academy (open access te lezen via deze link).

Advertentie.

Bekijk meer recent nieuws

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Blijf op de hoogte. Meld je aan voor de nieuwsbrief van Univers.