Paula: ‘Door long covid ben ik tot steeds minder in staat’

Paula: ‘Door long covid ben ik tot steeds minder in staat’

Vanwege long covid is universitair docent medische en klinische psychologie Paula Mommersteeg (1976) genoodzaakt een paar keer per dag liggend te rusten. ‘Dan leg ik een matje op de grond van mijn kantoor en hang ik een briefje met ‘niet storen’ op mijn deur.’

Beeld: Femke Koppe

‘Het was maart 2020 en terwijl ik college gaf, voelde ik een soort spierpijn in mijn lijf. Ik zocht er niks achter, het zal wel stress zijn, vermoedde ik. De dag daarna ging Nederland de eerste lockdown in. De daaropvolgende week verloor ik mijn geur- en smaakvermogen. Een vriendin wees me erop dat dat een symptoom van corona is. Dan zal dat het wel zijn, dacht ik.’

Herriestoppers

‘Dat eerste coronajaar was natuurlijk een raar jaar, mede door het verplichte thuiswerken. Dat beviel me niet goed. Ik dacht dat het kwam omdat ik gewoon niet zo goed in thuiswerken was, of omdat ik mijn collega’s miste. Ook kon ik niet meer goed tegen prikkels, dus ik kocht een noise cancelling-koptelefoon en herriestoppers.

‘Ik ging dagelijks buiten wandelen of hardlopen, maar op een gegeven moment kon ik als ervaren hardloper nog geen drie kilometer meer rennen zonder pauze. Ook bouwde ik geen conditie meer op. Het was een raar soort energieverlies waar ik niets van begreep.’

Over klachten heen zetten

‘In september mochten we gelukkig weer naar de universiteit om te werken. Maar bij het lezen van stukken en tijdens digitale vergaderingen lukte het me niet goed om mijn aandacht erbij te houden. Toen het 2021 werd en we bijna een jaar verder waren, ging ik er vanuit dat het een burn-out moest zijn. Want hoe kon het dat mijn collega’s wel geconcentreerd konden werken en ik nog steeds niet?

‘Aan long covid dacht ik niet. Op Twitter volgde ik mensen met long covid, maar hun klachten waren zo heftig, daar herkende ik mij niet in. En over sommige van mijn klachten moest ik me maar heen zetten, vond ik. Zo van: nou, even een tikje erbij met de concentratie, en ik ga straks toch de deur uit om te wandelen, want ik wíl dat gewoon. Het enige dat ik echt raar vond, waren mijn kortademigheid en verhoogde hartslag. Als ik de trap opliep, was ik helemaal kapot. Maar het waren nog steeds gekke tijden, dus daar weet ik mijn klachten aan.

‘Na een tijdje bleek het toch niet te gaan, waarna de bedrijfsarts mij voor de helft ziek meldde. Langzaam voelde ik me mentaal wat sterker worden, alleen fysiek bleef het achter. Daarom wilde ik bij de fysiotherapeut gaan trainen. Die herkende mijn klachten en zei dat hij ze sinds twee jaar bij longcovidpatiënten zag. Toen viel bij mij het kwartje, twee jaar na mijn eerste klachten.’

Gaar van de hoofdpijn

‘Op maandagen trainde ik een uur bij de fysiotherapeut: tien minuten fietsen, tien minuten wandelen, vooral niet over mijn grenzen heengaan. Dinsdagen kon ik daardoor afschrijven. Dan was ik helemaal gaar van de hoofdpijn en misselijkheid. Concentreren ging al helemaal niet.

Beeld: Femke Koppe

‘Naast de fysio ging ik ook naar een ergotherapeut. Ook keek ik met een coach van de universiteit of er werkgerelateerde klachten waren. Die waren er niet. Er zijn zeker stressvolle dingen in mijn werk, maar uiteindelijk vind ik mijn werk gewoon heel erg leuk: ik geniet ervan om mijn hersens te gebruiken.’

Ligmatje in kantoor

‘Een vriendin attendeerde me op het boek van Annemarieke Fleming, Je vermoeidheid te lijf. Daarin las ik dat alles voor prikkels zorgt, ook leuke dingen. Ik zie het nu zo: mijn batterij is maar voor een klein beetje opgeladen. Daardoor heb ik weinig reservecapaciteit en dus loop ik gedurende de dag makkelijk leeg.

‘Het enige dat daartegen helpt, is om de basiscapaciteit van mijn batterij geregeld op te laden. Daar is maar één manier voor: liggend rusten. In mijn kantoor op de universiteit heb ik een ligmatje staan. Zo’n twee keer per dag leg ik dat matje op de grond tussen mijn bureau en de deur. Op de buitenkant van mijn deur plak ik een briefje met ‘niet storen’ erop, zodat mijn collega’s weten dat ik een kwartiertje lig te rusten.’

Zoek het maar uit

‘De afgelopen drie jaar ben ik feitelijk tot steeds minder in staat. Ik ben nu dus niet bezig met opbouwen, maar met uitzoeken wat voor mij een acceptabel niveau van werken is. Van daaruit kan ik hopelijk weer gaan opbouwen. Hoe ik dat ga doen en wie me daarmee kan helpen? Geen idee.

‘Was er maar een duidelijke instructie van hoe je deze situatie moet aanpakken. Helaas is long covid relatief nieuw, echt goed onderzoek wordt er in Nederland niet naar gedaan, dus de algemene tendens is: zoek het maar uit. Ook mijn huisarts zei: ‘Ik snap niet waarom je hier bent, want ik kan niets voor je doen.’’

Alleen kerntaken

‘Mijn weken plan ik vooruit. Dan kijk ik of er heftige dingen in een week zitten. Ik kan me ongeveer een half uur tot driekwartier concentreren, daarna moet ik pauzeren. Neem bijvoorbeeld een tweedaags congres waar ik zelf ook een presentatie geef. Dat moet ik vooraf goed bekijken, rustpauzes inlassen, keuzes maken en vooral veel activiteiten schrappen.

‘Er is al veel van mijn werk weggesnoeid. Vrijwel alleen mijn kerntaken zijn overgebleven. Deelname aan een commissie of iets dergelijks is er niet meer bij. Op dit moment doe ik weinig onderzoek, ik publiceer bijna niet meer: mijn energie gaat met name naar onderwijs. Rond een uur of twee, drie in de middag moet ik echt stoppen en naar huis, ook als ik dan net lekker aan het werk ben. Eenmaal thuis ga ik ook nog twee keer een kwartier liggen om te rusten.’

Manke octopus

‘Ik mis mijn lijf, bijvoorbeeld om een paar keer per week te hardlopen. Het meest mis ik mijn hersenen. Ik vergelijk mijn hersenen met een octopus wiens tentakels alle kanten op schieten om informatie te verzamelen en te combineren. Ik hoefde me daar nooit zorgen om te maken, want mijn hersenen deden het gewoon altijd. Het is mijn kapitaal. Nu ben ik een octopus met twee tentakels, eentje die mank loopt. Mijn capaciteit is gewoon beperkt. Eigenlijk is alles minder nu, dat is frustrerend.’

Hier en nu

‘Mijn baas, HR en de bedrijfsarts denken goed mee, dat is heel prettig. Ik ben erg blij dat ik nog naar mijn werk kan. Wat dat betreft tel ik mijn zegeningen, want er zijn mensen met long covid die de hele dag met de gordijnen dicht op bed liggen. Mijn situatie is al een tijdje ongewijzigd. Als collega’s vragen hoe het met me gaat, heb ik ze geen nieuws te vertellen.

‘Ik denk niet teveel na over de toekomst, daar schiet ik weinig mee op. Daarom denk ik maar in het hier en nu, want ondanks alles zie ik het toch best positief in. Ik geniet nog steeds van mijn werk en van een hoop dingen daarbuiten.’

Tweeluik

Dit interview is onderdeel van een tweeluik over long covid. Lees ook het interview met studente bestuurskunde Emma: ‘Door long covid ben ik vriendschappen verloren’.

Bekijk meer recent nieuws

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Blijf op de hoogte. Meld je aan voor de nieuwsbrief van Univers.