Michiel Bot: ‘Taak voor wetenschappers om valse tegenstellingen te doorbreken’
Universitair hoofddocent Michiel Bot reageert op het opiniestuk van Jan Jaap de Ruiter en de open brief van Palestine Solidarity Tilburg. ‘De Ruiter lijkt zich de situatie in Palestina en Israël voor te stellen als een zero sum game.’
Onlangs ontving ik, net als alle andere docenten van onze universiteit, deze open brief van Palestine Solidarity Tilburg. De brief riep ons onder andere op om onze institutionele samenwerking te verbreken met de drie Israëlische universiteiten waar wij onze studenten op uitwisseling naartoe sturen, omdat deze universiteiten actief betrokken zijn bij mensenrechtenschendingen tegen de Palestijnen.
De brief leverde elf pagina’s aan bewijs voor de nauwe verwevenheid van deze universiteiten met het Israëlische leger en met de bezetting. Zo liet de brief bijvoorbeeld zien dat de campus van de Hebrew University of Jerusalem deels gebouwd is op in strijd met het internationale recht bezette grond; militaire onderwijsprogramma’s aanbiedt voor studenten die in uniform college volgen; technologie ontwikkelt in samenwerking met wapenfabrikant Lockheed Martin; en op dit moment verschillende militaire eenheden logistiek ondersteunt en zelfs een eenheid van de ‘Home Front Command’ huisvest in een universiteitsgebouw.
Vorige week schreef collega Jan Jaap de Ruiter een opiniestuk in Univers waarin hij zijn vermoeden uitsprak dat ik achter de brief zat. Dat is niet het geval: ik heb er geen letter van geschreven, en ik wist ook niet dat deze geschreven zou worden. Inmiddels weet ik dat de brief door onze eigen studenten geschreven is; een van deze studenten deed in november al een oproep tot een academische boycot in Univers, waar ik evenmin iets mee te maken had.
De reden dat de studenten deze brief als collectief hebben ondertekend en niet met hun eigen namen, is dat ze vorig jaar veel tegenwerking hebben ondervonden. Hoewel zij zich in hun pogingen om onze controversiële uitwisselingspolitiek te veranderen altijd als voorbeeldige leden van de academische gemeenschap hebben gedragen, en uitsluitend gebruik hebben gemaakt van democratische middelen zoals het organiseren van filmavonden en voorlichtingsbijeenkomsten, het uitdelen van flyers, het organiseren van een demonstratie en het oproepen tot een boycot, heeft de universiteit de groep vorig jaar herhaaldelijk tegengewerkt, met als dieptepunt de mededeling dat de politie zou worden gebeld als zij hun filmavond zouden doorzetten. Daarvoor heeft de universiteit gelukkig excuses aangeboden, en de afgelopen maanden heeft de universiteit zich ingespannen om met de studenten in gesprek te blijven en hun bijeenkomsten te faciliteren.
Maar het opiniestuk van De Ruiter laat zelf al zien waarom veel mensen aarzelen om hun naam te verbinden aan een oproep tot een boycot: De Ruiter brengt de brief van Palestine Solidarity Tilburg in verband met antisemitisme. Zo schrijft hij: ‘het is opvallend dat in de mail het symbool 𓂆 staat, een plaatje van Palestina, ‘from the river to the sea’, hetgeen onder andere geïnterpreteerd wordt als de wens van Hamas en andere Palestijnen om een ‘jodenvrije’ staat Palestina te vestigen’.
Het is mij niet duidelijk wat De Ruiter precies opvallend vindt aan het genoemde ‘symbool’, en hij zou moeten weten dat Hamas helemaal geen ‘jodenvrije’ staat wil. Maar het feit dat De Ruiter ‘een plaatje van Palestina’ en de frase ‘from the river to the sea’ zelf interpreteert als een wens voor een ‘jodenvrije’ staat, is symptomatisch voor een wijdverbreid gebrek aan politiek voorstellingsvermogen.
De Ruiter lijkt zich de situatie in Palestina/Israël voor te stellen als een zero sum game. Ofwel je accepteert het recht van Israël om te ‘bestaan’ als etno-religieuze apartheidsstaat, waarbij je actief blijft samenwerken met Israëlische universiteiten, zogenaamd zodat je bij wijze van wat onze rector in zijn teleurstellende antwoord op de brief van Palestine Solidarity Tilburg ‘science diplomacy’ noemde af en toe milde kritiek kunt uiten op de mensenrechtenschendingen, etnische zuivering en genocide (tot nu toe heeft onze universiteit zich overigens zelfs nog niet eens uitgesproken tegen de censuur van de sporadische kritiek op het geweld in Gaza op onze partneruniversiteiten). Of je accepteert dat de zogenaamd door ‘haat’ en antisemitisme gedreven Palestijnen een genocide zullen plegen op alle Joden om een ‘jodenvrije’ staat te kunnen vestigen.
Ik zie het als taak voor wetenschappers om deze valse tegenstelling te doorbreken, om de politieke ideologie te bekritiseren die het onvoorstelbaar maakt dat de miljoenen Joodse Israëliërs en de miljoenen Palestijnen die nu al decennia onder de uiteindelijke, gewelddadige staatsmacht van Israël vallen, ooit gelijke rechten krijgen.
Onze studenten, die wanhopen over de voortdurende vernietiging van Gaza en over de diplomatieke en militaire steun van onze eigen regering aan die vernietiging, verdienen ons eigen antwoord op hun aan ons gerichte, op zorgvuldig onderzoek gebaseerde brief. Ik roep daarom al mijn collega’s op om deze brief niet ongelezen te laten, en in hun eigen departementen vergaderingen te beleggen om de brief te bediscussiëren, en te bepalen op wat voor manier wij er als academische gemeenschap op willen reageren. Het zojuist verschenen boek van de Israëlische antropoloog Maya Wind, Towers of Ivory and Steel: How Israeli Universities Deny Palestinian Freedom, kan daarbij nog aanvullende informatie bieden. Ook is iedereen welkom op de tweewekelijkse “Global Palestine” emergency reading group die ik samen met studenten en collega’s organiseer.
Om een veelgehoord misverstand te voorkomen van mensen die de brief niet hebben gelezen maar er wel sterke meningen over ventileren: de brief verwijst naar de uitgebreide richtlijnen van de Palestinian Campaign for the Academic and Cultural Boycott of Israel. Deze richtlijnen benadrukken dat de boycot niet is gericht tegen individuele Israëlische wetenschappers, maar alleen tegen institutionele samenwerking. Wij hebben zojuist nog een Israëlische collega in Tilburg verwelkomd die op een Israëlische universiteit werkt; zijn deelname aan onze conferentie was volledig in overeenstemming met de richtlijnen voor de boycot.
Maya Winds boek en deze podcast laten zien dat sommige Joods-Israëlische wetenschappers ons eveneens oproepen tot een academische boycot. Ook Ariella Azoulay roept ons daartoe op, zich beroepend op haar eigen ‘recht om geen dader te zijn’: ‘het recht om de positie te weigeren die het Israëlische regime [haar] heeft toegewezen’. In een tijd dat ‘de Islam’ vaak in verband wordt gebracht met immoraliteit, wil ik graag afsluiten met een punt uit een ontroerende recente toespraak van de Zuid-Afrikaanse minister van Internationale Betrekkingen en Samenwerking dr. Naledi Pandor. Dr. Pandor zei, met een verwijzing naar de Hadith, dat wij allemaal een verantwoordelijkheid hebben voor zowel de onderdrukten als de onderdrukkers: onze verantwoordelijkheid voor de onderdrukkers is om ze te helpen te stoppen met onderdrukken
Michiel Bot is universitair hoofddocent bij Tilburg Law School