Hoe gaan academici met online haat om? ‘Ik stop niet met publiceren’

Hoe gaan academici met online haat om? ‘Ik stop niet met publiceren’

Haatmail, dreigen met rechtszaken en zelfs met geweld. Academici krijgen op sociale media vaker te maken met onveilige reacties. De universiteit wil graag helpen en biedt onder andere richtlijnen om de stroom negatieve reacties het hoofd te bieden, maar hoe ervaren wetenschappers zelf zo’n mediastorm?

Beeld: Bas van der Schot

‘Van mij mogen alle katten lekker naar buiten wanneer ze maar willen, als we dit soort krankzinnige pseudowetenschappers die deze ongein verzinnen maar ergens binnen heel goed opsluiten,’ schreef Geert Wilders eind 2019 op Twitter. Dit deed hij naar aanleiding van een publicatie die hoogleraar natuurbeschermingsrecht Arie Trouwborst samen met hoogleraar Europees recht Han Somsen rond die tijd publiceerde over huiskatten en het Europees natuurbeschermingsrecht.

Trouwborst en Somsen stelden dat loslopende huiskatten een grote bedreiging vormen voor de vogelpopulatie in ons land, en dat het moedwillig loslaten van katten een inbreuk vormt op het Europese natuurbeschermingsrecht. De reactie van Wilders was nog relatief mild maar inspireerde mogelijk anonieme toetsenbordridders die teksten plaatsten als: ‘Het zou wel eens slecht kunnen aflopen’ tot ‘Whoever kills a cat deserves to die.’

Richtlijnen

De universiteit wil wetenschappers ondersteunen met de handreiking Bedreiging van wetenschappers in de (sociale) media. Daarin staan richtlijnen voor wetenschappers en leidinggevenden die te maken hebben met onveilig gedrag in het publieke debat. Daarnaast is er de landelijke website ‘Wetenschap Veilig’ met informatie en ook een meldpunt voor incidenten van grensoverschrijdend gedrag.

In de richtlijnen van de universiteit staat verder onder andere: Blijf eerlijk, zorgvuldig, transparant, onafhankelijk en verantwoordelijk. De handvatten voelen een beetje als een open deur. Maar ze zijn bedoeld als algemene aanwijzingen, omdat veel gevallen op zichzelf staan, en maatwerk vereisen.

Haringtest

Milieu-econoom Ben Vollaard kan erover meepraten. Hij haalde in 2017 het nieuws door gefundeerde kritiek te leveren op de befaamde haringtest van het Algemeen Dagblad (AD). De krant diende een klacht in bij de Commissie Wetenschappelijke Integriteit van deze universiteit, maar de aanklacht werd ongegrond verklaard. Uiteindelijk schrapte het AD naast de haringtest ook de oliebollen- en friettest.

Vollaard kreeg naast veel bijval ook kritiek, vooral van de zijde van het AD. Trouwborst en Vollaard werden er naar eigen zeggen niet warm of koud van: ‘Ik zit er niet mee. Ik laat het volledig langs me heen gaan. Daar moet je maar tegen kunnen,’ zegt Vollaard daarover.  

Daarbij kunnen sociale media soms ook je onderzoek helpen, denkt Vollaard. ‘Het werd een storm rond die haringtest, maar bijna alle berichten op sociale media waren positief. We vinden het allemaal fijn als we de wind mee hebben.’ Vollaard kreeg die wind onder andere in de rug van media als GeenStijl: ‘Maar die positieve berichten waren even ongenuanceerd als negatieve berichten dat kunnen zijn,’ erkent hij.

Laten uitrazen

Eén ding hebben de wetenschappers wel geleerd: ze geven een mediastorm zo min mogelijk aandacht, want na een week of twee is de ophef meestal voorbij. Toch hebben de reacties invloed, erkent Vollaard: ‘Niets menselijks is ons vreemd en ik ben in de loop der jaren mijzelf wel meer gaan indekken, bijvoorbeeld door nooit meer iets zonder co-auteur naar buiten te brengen.’

Maar dat weerhoudt ze er niet van om hun onderzoek uit te dragen. De laatste jaren was Vollaard in het nieuws met bewijs voor grootschalige fraude van Noordzeevissers en Trouwborst vanwege het wolvendebat. En ook daar waren de anonieme reacties niet van de lucht. ‘Het enige wat je kunt doen is je gezonde verstand gebruiken,’ denkt Trouwborst.

Zelfcensuur?

De volharding van Trouwborst en Vollaard is prijzenswaardig. De heftige reacties op sociale media zouden een vorm van zelfcensuur in de hand kunnen werken, wat knaagt aan de stoelpoten van de academische vrijheid. Trouwborst: ‘Je kunt natuurlijk proberen om het risico uit de weg te gaan door bepaalde onderwerpen of media te mijden, maar dat is niet de weg die ik kies. Ik ga niet stoppen met publiceren of spreken over katten of wolven.’

Het is wel goed om vooraf een mediastrategie uit te zetten, vindt Vollaard. ‘Denk na over de manier waarop je het onderzoek naar buiten brengt. Daarbij kan de communicatie-afdeling een belangrijke rol spelen,’ zegt hij. ‘Welke kop kies je voor een persbericht bijvoorbeeld, want dat kan een waanzinnige impact hebben.’

Steuntje in de rug

Daarnaast kan de universiteit zich sterk maken door hun werknemers in bescherming te nemen, zeggen beide onderzoekers. Want ze voelden zich de afgelopen jaren wel heel erg gesteund in hun strijd tegen onruststokers in de media. Zowel Vollaard als Trouwborst hebben dat als heel positief ervaren.

‘Toen die heftige bedreigingen binnenkwamen heb ik contact gezocht met de mensen van de communicatie-afdeling van de universiteit,’ blikt Trouwborst terug. ‘Die hebben meteen de beveiliging van de universiteit op de hoogte gesteld. Ik was blij dat ze dit serieus namen, bezorgd waren en dat ze de nodige actie ondernamen.’

Maatwerk

Trouwborst: ‘Mijn ervaring was dat er concreet maatwerk werd geleverd. Ze hebben daarna nog een paar keer gevraagd hoe het met me ging en of ik nog ergens behoefte aan had. Dat was allemaal heel professioneel en prettig.’

Vollaard is ook erg blij met de juridische hulp die hij kreeg: ‘Achter de schermen probeerde het AD mij alsnog te pakken. Ik weet inmiddels dat de universiteit me echt steunt als er een klacht wordt ingediend. Ze regelen zelfs een advocaat, die dan volledig wordt betaald. Die heb je ook echt nodig. Daar heb ik hele positieve ervaringen mee gehad bij de haringtest.’

Advertentie.

Bekijk meer recent nieuws

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Blijf op de hoogte. Meld je aan voor de nieuwsbrief van Univers.