College volgen op de campus of thuis achter de laptop? Voor studieresultaten maakt het niet uit
Ouderwets aanwezig zijn in de collegezaal, of thuis online de colleges volgen? Het maakt voor de studieresultaten niet uit, blijkt uit onderzoek van de Radboud Universiteit en Tilburg University. Al zijn daarbij wel enige kanttekeningen te plaatsen.

Het waren vreemde tijden, de coronajaren, waarin scholen dichtgingen en docenten moesten improviseren om hun colleges digitaal aan de man of vrouw te brengen. Maar het waren ook uitgelezen omstandigheden om nieuwe ideeën te bedenken en naar hartenlust te experimenten met nieuwe onderwijsvormen.
Koen van den Oever en Stephanie Koornneef, twee jonge docenten Organisation and Environment van de bacheloropleiding Bedrijfskunde aan de Radboud Universiteit, maakten van de unieke gelegenheid gebruik om eens te testen welke vorm van onderwijs betere resultaten zou opleveren. Het klassieke hoorcollege met fysiek aanwezige studenten of de digitale variant, live of achteraf bekeken.
Uitkomst
‘Over het algemeen had de manier waarop colleges gevolg worden geen invloed op de prestaties van studenten,’ zegt Van den Oever over de meest opvallende conclusie van het onderzoek. ‘We kunnen in ieder geval niet concluderen dat er een verschil is.’ Live meekijken, thuis of op een andere plek lijkt dus net zo goed te werken als fysiek colleges volgen.
De publicatie van het onderzoek in het peer reviewed tijdschrift The International Journal of Management Education liet wel even op zich wachten, en Koen van den Oever werkt inmiddels als docent aan de economiefaculteit in Tilburg. Daarom zijn de resultaten nu pas gepubliceerd, maar dat maakt ze volgens Van den Oever niet minder belangrijk of urgent.
Terug naar het oude
‘Scholen en universiteiten hadden in de nadagen van de pandemie de neiging om met het onderwijs weer op de oude voet door te gaan,’ legt Van den Oever uit. ‘De studenten moesten terug naar de campus en livestreams of kennisclips werden niet meer of veel minder gemaakt.
‘Dat vonden wij heel jammer. We hadden juist veel geleerd van het onderwijs in de lockdown periode en nu werd al die kennis weer overboord gegooid. We wilden een tegengeluid laten horen en dat wilden we op een gefundeerde manier doen.’
Representatief
De onderzoekers zijn de eersten om toe te geven dat het hier gaat om een verkennend onderzoek. Om een causaal verband aan te tonen tussen onderwijsvorm en studieresultaten is een andere opzet nodig, bijvoorbeeld in een experiment met een controlegroep. Maar de resultaten van een experiment zijn minder goed te vertalen naar de praktijk.
En kun je de 161 respondenten die daadwerkelijk hebben bijgedragen aan het onderzoek wel representatief noemen? Het is een kleine steekproef. Daarbij richtte het onderzoek zich op een groot hoorcollege voor bachelorstudenten. ‘Een beperking van dit onderzoek is dat de conclusies gebaseerd zijn op één werkvorm,’ geeft Van den Oever onomwonden toe. ‘Maar de steekproef is groot genoeg voor een significant statistisch verband.’
Eigen keuze belangrijk
‘We hebben door deze studie veel nieuwe inzichten opgedaan,’ zegt Van den Oever. ‘Studenten konden zelf kiezen op welke manier ze het college volgen en ook switchen tussen die vormen. We vermoeden dat de mogelijkheid om zelf te kiezen welke modus het beste bij je leerstijl past, heel belangrijk is voor de studieresultaten.
‘Want mensen leren op verschillende manieren. Sommigen stellen liever vragen in het college, anderen doen dat liever online, en weer anderen vinden het fijner om even terug te spoelen.’ Een voorzichtige conclusie is dus dat het aanbieden van verschillende onderwijsvormen studenten kan stimuleren, en dat een eenzijdig aanbod juist de resultaten drukt.
Aandachtspanne
‘Ik weet uit eigen ervaring als docent dat achter in de collegezaal vaak studenten zitten die moeite hebben om langer geconcentreerd te blijven,’ zegt Van den Oever, ‘zeker als het college later op de dag is. Die gaan wat meer met elkaar praten en daar heeft de rest van de zaal last van. Als die groep wegblijft en het college online volgt, wordt het voor de docent en de overige studenten gemakkelijker. Iedereen heeft er baat bij.’
‘Ik ben nu ongeveer tien jaar docent en ik zie dat de aandachtspanne van studenten steeds korter wordt. Ik denk dat deze generatie studenten onder invloed van sociale media gewend is geraakt aan snellere presentaties. Maar dat is een aanname,’ erkent Van den Oever, ‘dus dat zou je nog verder kunnen onderzoeken.’
Feedback
Een voorwaarde voor een geslaagde livestream is wel dat studenten op de een of andere manier feedback kunnen geven. In een zaal kun je je hand opsteken, maar in een livestream is dat lastiger. Dus hebben de docenten online platforms en een chatfunctie ingezet, waarmee studenten actief konden reageren op het college, door middel van instant peilingen en meerkeuzevragen.
Van den Oever: ‘Op deze manier kan een docent toch controleren of de toehoorders het college een beetje begrepen hebben. Al hangt het wel van de handigheid van de docent met deze online gereedschappen af, of de feedback goed wordt georganiseerd.’
Sociale cohesie
De conclusies van dit empirisch onderzoek zijn niet keihard, maar ze kunnen wel invloed hebben op het debat over toekomstige onderwijsvormen. Van den Oever: ‘Wij hebben nog niet de intentie gehad om een beleidsstuk te schrijven, maar wij zijn bereid om mee te denken over de implicaties van ons onderzoek voor de organisatie van het onderwijs.’
Eén advies aan beleidsmakers heeft Van den Oever al wel. Neem colleges op. ‘Onze bevindingen pleiten voor het opnemen van alle onderwijsvormen, of het nu hoor- of werkcolleges zijn. Zodat je altijd nog kan kiezen welke vormen je gaat aanbieden aan wie.’