Rem op ‘dubbele petten’ bij hoogleraren fiscaal recht? Minister ziet er niets in
Minister Bruins is niet van plan om het aantal hoogleraren fiscaal recht met een commerciële bijbaan te beperken. Het is aan universiteiten om in de gaten te houden of er niet te veel hoogleraren door het bedrijfsleven worden betaald.

De helft van de belastinghoogleraren heeft naast het werk aan de universiteit een commerciële baan bij een advieskantoor. De Eerste en Tweede Kamer vragen zich al enige tijd af of dat niet botst met de onafhankelijkheid van wetenschappers, maar onderwijsminister Eppo Bruins ziet het niet als zijn taak om er iets aan te doen.
In reactie op Kamervragen van Luc Stultiens (GroenLinks-PvdA) laat hij weten dat hij hoogleraren niet wil verbieden om een bijbaan te nemen. Noch wil hij universiteiten een maximumpercentage aan hoogleraren met een bijbaan opleggen. Ingrijpen zou de autonomie van universiteiten aantasten, schrijft minister Bruins.
Klanten helpen
Vooral in Amsterdam zijn de percentages hoogleraren met een nevenfunctie hoog. Binnen de vakgroepen fiscaal recht van zowel de UvA als de VU heeft op één na iedereen een commerciële bijbaan. Bijna alle hoogleraren werken ook bij advieskantoren als EY, PwC, KPMG en Loyens & Loeff.
Hoogleraar belastingrecht Jan Vleggeert van de Universiteit Leiden vreest dat deze ‘Zuidashoogleraren’ niet helemaal onafhankelijk onderzoek kunnen doen. Op het ene moment helpen ze hun klanten de belasting te verlagen en op het andere moment moeten ze daar als academicus kritisch naar kijken.
‘Als er zoveel hoogleraren met dubbele petten zijn die rekening moeten houden met het belang van hun werkgever, dan is de fiscale wetenschap in Nederland als geheel te weinig onafhankelijk’, zei Vleggeert in april tegen het Hoger Onderwijs Persbureau. Hij pleit daarom voor een ‘dubbelepettenstop’ om het percentage omlaag te brengen.
Gezonde balans
Maar die stop moet wat Bruins betreft van de universiteiten zelf komen. Zij hebben de verantwoordelijkheid om te zorgen voor ‘een gezonde balans’ tussen hoogleraren met en zonder bijbaan, schrijft hij.
Jan Vleggeert vindt de reactie van Bruins onbevredigend. ‘Het is zonneklaar dat de balans in de fiscale wetenschappen zwaar verstoord is, aan sommige universiteiten meer dan aan andere. En wat doet de minister? Hij legt de bal bij het bestuur van de universiteiten.’
Bruins wijst liever op de positieve kant. Hoogleraren met een dubbele pet kunnen praktijkervaring delen met hun studenten. De hoogleraren moeten bovendien aan integriteitscodes voldoen, schrijft de minister, waarin onder meer staat dat ze volledig transparant moeten zijn over eventuele nevenfuncties.
Niet vermeld
Maar uit onderzoek van de Universiteit Leiden en het HOP bleek vorige maand ook dat niet alle hoogleraren hun bijbanen goed vermelden. Tweede Kamerlid Luc Stultiens vroeg de minister daarom wat hij gaat doen als de benodigde transparantie ontbreekt.
Ook daar wil Bruins zich niet mee bemoeien. Hij verwacht van de universiteitsbestuurders ‘dat zij het belang van wetenschappelijke integriteit en onafhankelijkheid altijd voorop blijven zetten en de schijn van belangenverstrengeling zoveel mogelijk tegengaan.’ Als werkgever moeten ze ervoor zorgen dat hoogleraren hun nevenfuncties correct doorgeven, aldus Bruins.
Gebrek aan nieuwsgierigheid
Stultiens vindt de reactie van de minister teleurstellend. ‘Ik zie een gebrek aan nieuwsgierigheid en urgentie bij de minister. Er zijn in Nederland universiteiten waarbij bijna alle fiscale hoogleraren worden betaald door het bedrijfsleven. Daar zou de minister zich wat ons betreft steviger tegen moeten uitspreken, waarbij we uiteraard de autonomie van instellingen niet uit het oog mogen verliezen.’
Op dit moment werken wetenschappers onder leiding van de KNAW aan een nieuwe Gedragscode wetenschappelijke integriteit. Bruins heeft de schrijfcommissie verzocht om daarbij extra aandacht te besteden aan ‘transparantie, onafhankelijkheid en het voorkomen van oneigenlijke beïnvloeding’. Komend jaar zou er een nieuwe code moeten liggen.