Hoe ironisch: proefschrift over nadelen van competitie valt in de prijzen
Met een proefschift over de nadelen van competitie kun je gewoon een prijs winnen. Dat bewijst filosoof Yvette Drissen, winnaar van een Erasmus dissertatieprijs. ‘We gaan er te vaak vanuit dat competitie de enige optie is.’

Het schuurt natuurlijk wel een beetje. Je schrijft een proefschrift over de keerzijde van een samenleving die gericht is op competitie en daarmee win je prompt een prestigieuze prijs. Filosoof Yvette Drissen is de eerste om dat toe te geven: ‘Het is natuurlijk ironisch dat ik hiervoor een prijs in ontvangst mag nemen.’
‘Ik wist eerlijk gezegd pas na mijn promotie van het bestaan van deze prijs,’ zegt Drissen. Met andere woorden: de prijs had geen ‘verstorende’ invloed op de inhoud of de werkwijze van haar promotieonderzoek. Ze was niet bezig met willen winnen, maar met het doen van goed onderzoek. Drissen is dan ook vereerd met de prijs en aanvaardt hem graag.
Drissen promoveerde in 2024 op het proefschrift When Success Becomes the New Normal: The Competitive Society and its Symptoms. Met haar onderzoek naar de ethische gevolgen van competitieve praktijken in maatschappelijke sectoren – op de werkvloer, in de politiek, in het rechtssysteem en in de academische wereld – wil Drissen de vanzelfsprekendheid van competitie aan de kaak stellen en alternatieven belichten.
Schaduwkanten
Waar het in haar onderzoek om gaat is dat wij als samenleving competitie zo normaal zijn gaan vinden dat we de schaduwkanten voor lief nemen. Drissen somt een aantal nadelen op: competitie verdeelt groepen mensen in winnaars en verliezers. En dat heeft gevolgen voor ons zelfbeeld en voor onze sociale relaties, omdat we onszelf steeds moeten vergelijken met anderen.
Hoe nadelig competitie kan zijn hangt af van de inzet, wat er op het spel staat voor de deelnemers. Hogere winsten leiden vaak ook tot hogere verliezen: van geïnvesteerde kosten of tijd die geen rendement opleveren tot gevoelens van vernedering en minderwaardigheid.

Samen delen: startersbeurzen sociale faculteit gaan naar duo’s
Daarbij kan competitie bepaalde praktijken ‘corrumperen’ omdat het dan niet meer gaat om de inhoud, maar om de winst. Een voorbeeld daarvan is het talent-programma van de NWO, waarbij veel goede voorstellen van startende onderzoekers in de race om een felbegeerde Veni-beurs toch sneuvelen.
‘Voor de startende academici staat veel op het spel. Het schrijven van een voorstel kost veel tijd die ten koste gaat van het eigenlijke onderzoek, terwijl je hele carrière ervan af kan hangen.’
Erkenning
‘Ik ontken niet dat er goede kanten aan competitie kunnen zitten,’ zegt Drissen. Competitie gaat zelfs om iets wezenlijk menselijks: ‘Ieder mens is op zoek naar een vorm van erkenning, en in competitie met anderen kan je die erkenning verdienen.’ Ze baseert zich daarmee op Jean-Jacques Rousseau, de Zwitsers-Franse filosoof.
Rousseau vond dat ‘amour propre’, een vorm van zelfliefde die mensen ontlenen aan de erkenning van andere mensen, een corrumperende invloed kan hebben. Mensen gaan zich anders gedragen om erkenning te krijgen, dacht Rousseau.
Toch is deze vorm van zelfliefde volgens Drissen ook belangrijk. Mensen kunnen blij zijn met de intrinsieke erkenning voor hun prestatie, maar ook erkenning nastreven omwille van de status die het hen geeft, aldus Drissen.
En soms is daar niets mis mee. Volgens Rousseau is de samenleving in staat om die vorm van zelfliefde om te vormen op een manier die de maatschappij ten goede komt. Onderlinge competitie leidt dan niet meer tot ongezonde wedijver of tot een verdeling in winnaars en verliezers, waarbij de winnaars zich moreel superieur voelen en de verliezers zich als minderwaardig gaan zien.
Olympische gedachte
Maar kunnen we als samenleving met minder competitie? Is het bijvoorbeeld niet naïef om alle deelnemers aan een spel een medaille te geven, zoals op de basisschool alle kinderen een prijs krijgen? En is het motto van de Olympische Spelen ‘meedoen is belangrijker dan winnen’ niet hopeloos achterhaald in de huidige competitieve tijd?
‘Natuurlijk heb ik veel sympathie voor een prijs voor iedereen,’ zegt Drissen, ‘maar in bepaalde situaties heb je te maken met schaarste en kun je niet iedereen blij maken. Dan móet je soms wel een keuze maken, en dan is het logisch om de beste prestaties te belonen en andere niet.’
Instituties
Soms hebben we competitie nodig, maar de randvoorwaarden moeten goed zijn. ‘Daarom moeten we onze instituties zo inrichten dat we een bepaalde bescherming inbouwen tegen de uitwassen ervan,’ stelt Drissen in haar proefschrift, ‘zodat de winsten niet oneindig hoog worden waarbij de winnaar voor altijd kan blijven winnen, omdat hij extra ondersteuning of extra aanzien krijgt.’
En soms kan het ook anders. Drissen: ‘We gaan er te vaak vanuit dat competitie de enige optie is, maar waarom moeten we onderzoeksbeurzen op die manier verdelen? En waarom maken we bijvoorbeeld van sollicitatiegesprekken een wedstrijd, en doen we niet meer aan ‘open hiring’, waarbij iemand die wil werken en direct reageert ook meteen aan de slag kan, zonder sollicitatie of cv?’
Jury
In haar proefschrift pleit Drissen voor een samenleving die meer waardering heeft voor gemeenschapszin: ‘waarbij we genoeg ruimte maken voor andere vormen van erkenning. Want competitie tast onze gemeenschapszin aan en maakt de samenleving individualistischer.’
De jury van de Erasmus dissertatieprijs is het met haar eens. Het onderzoek van Drissen biedt handvatten voor nieuw beleid en het is prettig geschreven en toegankelijk voor een breed publiek, aldus het oordeel. Tijdens de uitreiking prees jurylid Ronald van Raak de dissertatie omdat die aantoont dat filosofisch onderzoek van belang kan zijn bij actuele kwesties die de samenleving raken.
Erasmus dissertatieprijs
De Stichting Praemium Erasmianum reikt elk jaar prijzen uit aan ‘bijzondere dissertaties op het gebied van de Geesteswetenschappen, de Sociale wetenschappen en de Rechtsgeleerdheid’ en wil humanistische waarden van Erasmus zoals ‘tolerantie, culturele veelvormigheid en ondogmatisch, kritisch denken’ bevorderen.
De uitreiking vond dit jaar plaats op vrijdag 6 juni in Utrecht. De prijs bestaat uit drieduizend euro en een oorkonde.