Duurzaamheid moet vaste plaats krijgen in het Tilburgse onderwijsprofiel
Er moet aan de universiteit meer aandacht komen voor duurzaamheid, vinden Tilburgse academici. ‘Welke rol studenten later ook vervullen, zij krijgen met duurzaamheidsvraagstukken te maken. Tilburg University heeft de verantwoordelijkheid hen daar grondig op voor te bereiden.’

Tijdens de opening van het academisch jaar 2025 van Tilburg University gingen vier panelleden met elkaar en met de zaal in debat over duurzaamheid en klimaattransitie. In deze bijdrage blikken we terug en delen we onze gezamenlijke oproep: Tilburg University moet studenten nog beter voorbereiden op de realiteit en urgentie van de klimaatcrisis en andere belangrijke duurzaamheidsuitdagingen. Nu is het moment om duurzaamheid structureel te verankeren in het onderwijs, het onderzoek en de organisatie van onze universiteit.
Studenten worden te weinig voorbereid op de klimaatcrisis
De eerste stelling van het panel liet weinig ruimte voor twijfel. Op de vraag of Tilburg University studenten voldoende opleidt voor het omgaan met de klimaatcrisis, antwoordde de zaal vrijwel unaniem: nee. Een teleurstellende uitkomst, maar tegelijk ook een kans. Want waar brede consensus bestaat dat het huidige onderwijs tekortschiet, ontstaat ruimte voor fundamentele verandering.
Een belangrijk discussiepunt was de plaats van duurzaamheid in het curriculum. Onderwijs is een kerntaak van de universiteit en draagt, via kennis, kunde en karakter, bij aan maatschappelijke transities. Duurzaamheid is daarbij een van de meest urgente thema’s en moet daarom zichtbaar en betekenisvol in het onderwijs terugkomen. Dat is nu nog onvoldoende het geval: zolang het vooral terugkomt in keuzevakken of een minor, blijft het optioneel. Duurzaamheid zou echter een vast en onmisbaar onderdeel van de academische vorming in Tilburg moeten zijn.
Terecht werd opgemerkt dat de oorzaak van duurzaamheidsproblemen, en daarmee ook de aanpak ervan, ligt in menselijk gedrag en maatschappelijke structuren. Duurzaamheid vraagt daarom om samenwerking tussen disciplines die juist aan onze mens- en maatschappijuniversiteit sterk vertegenwoordigd zijn. Het moet een zichtbaar onderdeel zijn van ieder curriculum: ingebed in de eigen discipline, en maar steeds in verbinding met andere vakgebieden.
Een enkel verplicht vak is daarvoor uiteraard te beperkt. Nodig is onderwijs dat disciplines overstijgt en studenten en docenten samenbrengt rond complexe vraagstukken. Denk bijvoorbeeld aan de samenhang tussen klimaat en rechtvaardigheid: als die te weinig aandacht krijgt, bestaat het risico dat kwetsbare groepen worden benadeeld of zelfs mensenrechten worden geschonden.
Tilburg University beschikt, met haar specifieke en tegelijkertijd diverse expertise, over de juiste papieren om hierin het voortouw te nemen en innovatief academisch onderwijs te ontwikkelen dat studenten voorbereidt op de systeemtransities van onze tijd. Die expertise kan en moet benut worden, niet alleen in en voor onderzoek, maar ook in het hart van ons onderwijs.
Duurzaamheid moet niet als losse toevoeging worden ingevoerd, maar stevig worden verankerd in het Tilburgs onderwijsprofiel. Net zoals filosofievakken nu bijdragen aan karaktervorming, kan interdisciplinair onderwijs rond transitie- en duurzaamheidsvraagstukken een vaste plaats krijgen.
Zo ontwikkelen studenten niet alleen kennis en kunde, maar ook het vermogen om waarden en maatschappelijke keuzes kritisch te wegen. Welke rol zij later ook vervullen, zij zullen met duurzaamheidsvraagstukken te maken krijgen. Tilburg University heeft de verantwoordelijkheid hen daar grondig op voor te bereiden.
De verantwoordelijkheid van wetenschappers en de universiteit
In ons debat tijdens de opening van het academisch jaar stond ook de maatschappelijke positie van de universiteit centraal. Wetenschap heeft immers een maatschappelijke verantwoordelijkheid, een zorgplicht: kennis moet worden gedeeld en wetenschappers dienen zich actief te mengen in het maatschappelijke debat.
Het panel vergeleek de rol van wetenschappers met die van de kanarie in de kolenmijn. Wanneer onderzoek tot belangrijke inzichten leidt, rust op wetenschappers de verantwoordelijkheid om die tijdig en toegankelijk te delen, zodat ze bijdragen aan het publieke en politieke debat. Maar laten we vooral dichtbij huis beginnen: bij onze eigen studenten.
Juist als mens- en maatschappij universiteit kan Tilburg University niet kan achterblijven. Wie jonge mensen wil voorbereiden op de toekomst, en bij wil dragen aan hun karaktervorming, moet durven kiezen en die keuzes ook zichtbaar en merkbaar maken. Voor duurzaamheidsthema’s zoals de klimaatcrisis en grootschalige mensenrechtenschendingen bestaat inmiddels ruimschoots wetenschappelijk bewijs.
Ook onze eigen onderzoekers leveren hieraan een belangrijke bijdrage, zoals in de Adviescommissie Samenwerkingsverbanden van de universiteit. Het wringt dan des te meer wanneer hun adviezen over samenwerking met bepaalde Israëlische partners slechts gedeeltelijk worden opgevolgd, en de universiteit zo haar eigen waarden ondermijnt.
Duurzaamheidsbeleid en governance
Een punt van zorg dat in het panel naar voren kwam, is het huidige duurzaamheidsbeleid van de universiteit. Waar vroeger een integraal plan bestond, ligt de nadruk nu vooral op bedrijfsvoering en een groene campus. Dat is waardevol, mits er naast vergroening ook aandacht en ruimte is voor andere fundamentele waarden, zoals het demonstratierecht op de campus.
Duurzaamheid moet echter veel breder worden verankerd in het DNA van de universiteit: niet alleen in de bedrijfsvoering, maar ook in onderzoek en onderwijs, ondersteund door een passende organisatiestructuur. Dat vraagt om meer menskracht voor de uitvoering, een duurzaamheidscommissie met daadwerkelijke zeggenschap en idealiter een duurzaamheidsdirecteur op bestuurlijk niveau.
Ook de besluitvorming en communicatie over duurzaamheid kwamen in het panel ter sprake. Studenten en medewerkers ervaren vaak een gebrek aan transparantie. Zo gingen studenten ervan uit dat het verdwijnen van chocolademelk uit de automaten een gezondheidsmaatregel was, terwijl duurzaamheid eveneens een rol speelde.
Hoewel hierover wel was gecommuniceerd, bleek dit achteraf onvoldoende duidelijk voor alle studenten. Met transparantere en vooral ook gerichtere communicatie had de universiteit meer draagvlak kunnen creëren, en bovendien de kans kunnen benutten om studenten te informeren over de achterliggende duurzaamheidsdilemma’s en hierover met hen in gesprek te gaan. Tegelijk blijft de vraag in hoeverre een maatregel als het schrappen van chocolademelk uit de automaten überhaupt wezenlijk bijdraagt aan verduurzaming.
Tilburg als duurzame universiteit
De slotboodschap van ons panel was duidelijk: Tilburg University moet kiezen voor duurzaamheid als kern van haar identiteit. Niet alleen als project of bijzaak, maar als leidraad voor onderwijs, onderzoek, impact en campusleven. Een aangepaste missie, Understanding a Sustainable Society, of nog krachtiger, Shaping a Sustainable Society, kan daarbij richting geven.
Dat vraagt om moed van bestuurders, medewerkers en studenten om samen uit hun comfortzone te stappen en duurzaamheid diep te verankeren in het DNA van de universiteit. Niemand is perfect – we pakken allemaal weleens de auto of maken een minder duurzame keuze – maar dat mag nooit een excuus zijn om niets te doen. Elke stap telt, en juist de gezamenlijke inzet van de hele academische gemeenschap is cruciaal voor een duurzame toekomst.
De recente opening van het Green Office is daarbij een belangrijke stap, en we nodigen iedereen uit om een kijkje te komen nemen. Het biedt studenten en medewerkers een plek om initiatieven te ontwikkelen en samen te werken, maar het mag geen symbool blijven of zelfs een vorm van greenwashing worden.
Duurzaamheid moet worden geïntegreerd in de kerntaken en besluitvorming van onze universiteit. Voor ons markeerde de opening van het academisch jaar dan ook niet alleen een nieuw studiejaar, maar ook een oproep tot actie: de ambitie uitspreken en waarmaken om samen vorm te geven aan een duurzame samenleving.
*De vier panelleden tijdens de OAJ 2025 waren Dirk van den Berg, Anne Lafarre, Florine Linnenbank en Marieke de Kort. Martijn Groenleer was betrokken bij de organisatie van het panel.
– Marleen Balvert, universitair hoofddocent econometrie
– Dirk van den Berg, impact developer research, voorzitter Protect Our Winters Netherlands
– Martijn Groenleer, hoogleraar bestuurskunde en academisch trekker van de academische werkplaats klimaat en energie
– Anne Lafarre, hoogleraar ondernemingsrecht en financiering
– Florine Linnenbank, studente rechtsgeleerdheid