Wetenschappers voor de klas op de Kinderuniversiteit: ‘Ik ben doctor, maar geen dokter aan je bed’
Moet je influencers altijd geloven? En wat is waar op internet? Dat zijn vragen die communicatiewetenschapper Emmelyn Croes van de faculteit geesteswetenschappen voorlegt aan zeshonderd nieuwsgierige basisschoolleerlingen. De kinderen volgen een college aan de Kinderuniversiteit. Voor hen is het een leuk uitje en ze steken er ook nog wat van op.

Het college begint woensdagochtend een beetje later dan gepland. Twintig minuten duurt het voordat alle leerlingen binnen zijn in de grote collegezaal van Cube. Pas als alle zeshonderd kinderen en hun begeleiders een plaatsje vinden, kan ‘juf Emmelyn’ beginnen met haar college.
Emmelyn Croes van de faculteit geesteswetenschappen doet onderzoek naar het gebruik van media en technologie en de invloed daarvan op de samenleving. ‘Ik mag mezelf doctor noemen, maar dat is niet hetzelfde als een dokter aan je bed,’ legt ze aan het begin van de les uit.
Juf
‘Wat is dit?’ vraagt Croes aan de zaal terwijl ze een logo laat zien op het grote scherm. ‘TikTok’, schreeuwt de zaal. ‘En dit?’ vraagt Croes als ze een ander logo laat zien. ‘Instagram,’ klinkt het nog harder. Het college van Croes is speciaal aangepast aan het jonge publiek.
Linda Parasiz van Tilburg University Junior begeleidt de academici die vaak voor het eerst voor een groep kinderen staan. Want het vergt toch een andere benadering dan hun eigen colleges: ‘Je moet veel meer terug naar de basis als je je werk moet uitleggen aan kinderen. Docenten leren daar zelf ook van, want als je het aan kinderen kunt uitleggen, kun je het ook op een toegankelijke manier aan volwassenen vertellen. Dus het is een hele goede oefening voor wetenschappers en dat waarderen ze heel erg.’
Wie heeft er een account?
‘Wie zit er op sociale media en wie heeft een eigen account?’ vraagt Croes aan de zaal. Er gaan flink wat handen de lucht in. ‘Doe het niet, blijf zo lang mogelijk van sociale media,’ is haar toch wel verrassende advies.
Noud en Crijn van basisschool St. Cecilia uit Berkel-Enschot zitten vooral op YouTube, geven ze aan in een apart gesprekje. Nee, niet op TikTok, ontkennen ze, maar hun ondeugende ogen zeggen iets anders. Noud houdt vooral van filmpjes over Minecraft, het spel waarmee je hele werelden kunt nabouwen en Crijn kijkt het liefst naar Glowmovies, een kanaal waarop twee jongens geheime bunkers bouwen en een huis van duizend pallets.
‘Doe het niet, blijf er zo lang mogelijk vanaf’
De les gaat verder over influencers. ‘Wie zijn dit?’ ‘Meisje Djamilla, Enzo Knol,’ schreeuwt de zaal. Ze kennen hun helden. ‘Zelf zit ik ook op sociale media,’ geeft Croes toe. Mijn favoriete influencer is Fit Green Mind, want ik kijk graag naar kookfilmpjes.’
Quiz
De aandacht dreigt na drie kwartier langzaam weg te zakken. Een quiz brengt nieuwe energie in de zaal. ‘Van hairgummies gaat je haar glanzen. Is dat een feit of een mening?’ vraagt Croes. De leerlingen krijgen gekleurde kaartjes waarmee ze haar vraag kunnen beantwoorden.
‘Een groen kaartje staat voor een feit en een rood kaartje voor een mening,’ legt Croes uit. De rode kaartjes schieten de lucht in. ‘Inderdaad, dit is een mening, en waarom?’ ‘Het is een mening want ze maken reclame,’ denkt een van de leerlingen hardop.
Kinderen leren om niet zomaar alles te geloven. ‘Soms is iets duidelijk niet echt, zoals een baby die kan praten, maar hoe controleer je of iets nep is als het niet zo duidelijk is?’ Croes komt met een checklist en een lijstje met betrouwbare bronnen zoals het Jeugdjournaal, Kidsweek en Schooltv en als laatste tip: ‘Praat erover met je ouders of met iemand die er verstand van heeft.’
Belangrijke les
‘Ik heb het altijd al een keer willen doen,’ blikt Croes na de les tevreden terug, ‘want ik vind het heel belangrijk dat kinderen kritisch leren kijken naar sociale media en misinformatie. Daarbij leren ze wat wij hier doen op de universiteit. Ik denk niet dat heel veel kinderen zeggen: ik wil later onderzoeker worden, dus het is goed om dit soort banen en studies op de kaart te zetten.
‘Tot slot is het ook goed dat ze op een jonge leeftijd al eens op de campus rondlopen. Dan kunnen ze zien wat hier gebeurt en daar ook een gevoel bij krijgen. Dan wordt de universiteit ook meer benaderbaar voor jonge kinderen.’
