De spelregels van brongebruik

“Mijn proefschrift is bedoeld om je eigen onderzoekspraktijk te ontwikkelen. Niet als afvinklijstje.” Aldus Marnix Snel over Meester(s) over bronnen, een empirische studie naar de eisen en spelregels van brongebruik in de rechtswetenschap.

Rechtenstudenten weten weinig van onderzoek doen. Aandacht is er nauwelijks voor in de studie en ze krijgen geen cursus over methoden en technieken van wetenschappelijk onderzoek (MTO). Dus weten ze bijvoorbeeld niet hoe ze naar bronnen moeten zoeken, welke bronnen ze mogen negeren en wanneer ze keuzes moeten verantwoorden. Het mag een unicum heten dat de Tilburgse bachelor Rechtsgeleerdheid sinds 2014 een vak MTO heeft.

Toen Marnix Snel rechten studeerde aan Tilburg University, bestond dat vak nog niet. In de opleiding bestuurskunde, die hij ook deed, was er wel aandacht voor methoden en technieken. Heel belangrijk, realiseerde Snel zich toen hij zijn scripties schreef en tegen problemen aanliep. Een vurige wens ontstond om iets te creëren dat beginnende onderzoekers meer houvast zou geven en dat het methodologisch bewustzijn onder rechtswetenschappers vergroot. Dat werd uiteindelijk een proefschrift.

34 hoogleraren

Zijn onderzoeksterrein is traditioneel: juridisch-dogmatisch onderzoek is het fundament van de rechtswetenschap. Snels onderzoeksopzet is alles behalve traditioneel: hij zat niet vier jaar in gebouw Montesquieu gebogen over wetenschappelijke literatuur, hij reisde voornamelijk door het land. 34 hoogleraren in de rechten sprak hij. Om te achterhalen wat ervaren rechtswetenschappers zelf goede gebruiken vinden qua brongebruik.Het probleem is volgens Snel niet dat ze geen ideeën hebben over eisen en spelregels van een goed bronnengebruik, het probleem is dat die ideeën impliciet en onbesproken blijven. Met zijn onderzoek wilde hij de bestaande ideeën aan het licht brengen. “Over de opzet heb ik lang nagedacht. Ik wilde niet voorschrijven hoe het zou moeten, dan zien mensen je al snel als de methodenpolitie. En de hoogleraren die ik heb geïnterviewd hebben meer wijsheid in pacht dan ik.”

In het onderzoek toont Snel aan wat rechtswetenschappers belangrijk vinden en wat de grootste gevaren zijn bij het bronnengebruik (zie onderaan de kaders). Hij hoopt bij te dragen aan een cultuuromslag, die al gaande was. “Het is duidelijk dat het beter gaat, je ziet dat er bij artikelen en boeken bijvoorbeeld vaker een onderzoeksvraag wordt beschreven. Tien jaar geleden was dat minder. Ik was er toen nog niet bij, maar durf die claim wel te maken. Je ziet ook dat onderzoekers steeds vaker aangeven hoe ze gezocht hebben naar bronnen, welke keuzes ze hebben gemaakt.”

Een balans zoeken

Onduidelijkheid over methoden is in de wetenschap allerminst een aanbeveling. Door er expliciet aandacht aan te besteden, kunnen veelgemaakte fouten worden voorkomen. Dat kan ook goed zijn voor de geloofwaardigheid van de rechtswetenschap, erkent Snel. “Maar dat betekent andersom niet dat je kwalitatief slecht onderzoek aflevert als je het niet doet. Je kan bovendien niet op alle eisen een tien scoren, je moet een balans zoeken. Je wil je verantwoorden, maar op een publicatie met 40 bladzijdes uitleg over brongebruik zit niemand te wachten. Je wil ook een leesbaar artikel schrijven.”

“Studenten en onderzoekers weten niet goed wat van ze wordt verwacht”

Het onderzoek van Snel is vooral bedoeld voor beginnende onderzoekers. Om die handvaten te geven, want er worden nu veel fouten gemaakt door studenten en promovendi. “Er zijn wel honderd valkuilen. Ook voor de ervaren onderzoeker kan het proefschrift nuttige inzichten bevatten om de eigen methoden en technieken te vergelijken of aanvullingen te bedenken. Daarnaast hoop ik dat mijn bevindingen invloed hebben op degenen die zijn belast met beoordeling van onderzoek. Scriptiebegeleiders bijvoorbeeld, en tijdschriftredacties. Die hebben vaak geen eenduidig idee over wat ze goed onderzoek vinden, en hebben ook geen eenduidige richtlijnen waarmee scripties of publicaties worden beoordeeld. Daardoor weten studenten en onderzoekers ook niet goed wat van ze wordt verwacht.”

Marnix Snel verdedigt zijn proefschrift Meester(s) over bronnen. Een empirische studie naar kwaliteitseisen, gevaren en onderzoekstechnieken die betrekking hebben op het brongebruik in academisch juridisch-dogmatisch onderzoek vrijdag 16 december 14.00u in de aula. Dan verschijnt ook een handelseditie bij Boom.

//

Vier idealen

Uit zijn onderzoek haalt Snel vier idealen die bij het brongebruik hooggehouden moeten worden.

  1. Een precieze en correcte bronvermelding. Keuzes die vragen oproepen bij de lezer moeten daarbij gemotiveerd worden.
  2. Bronnen die worden opgevoerd moeten bijdragen aan beantwoording van de onderzoeksvraag.
  3. Het brongebruik moet gebalanceerd zijn en zo compleet mogelijk. Belangrijke bronnen zoals hogere rechtspraak en gezaghebbende literatuur mogen niet ontbreken.
  4. Het brongebruik moet geloofwaardig zijn. Er mogen geen fouten in de beschrijvingen zitten en er moet zoveel mogelijk worden aangesloten bij gangbare interpretaties.

Vijf gevaren

Snel ziet vijf concrete gevaren die een juist brongebruik in gevaar brengen.

  1. Voorkeuren, aannames en veronderstellingen van de onderzoeker. Die kunnen ervoor zorgen dat bronnen niet worden vermeld of überhaupt niet worden gevonden;
  2. Een onderzoeker kan onvoldoende achtergrondkennis hebben van een kennisgebied of brontype, waardoor hij of zij interpretatiefouten maakt of onjuiste generaliseringen;
  3. Door de toenemende digitalisering worden (vaak) papieren bronnen niet meegenomen in het onderzoek, omdat ze moeilijk te raadplegen zijn. Ook is er steeds meer materiaal dat online gepubliceerd wordt zonder de traditionele controlemechanismen van tijdschriftredacties te hebben doorlopen;
  4. Er is steeds meer informatie beschikbaar, waardoor het moeilijk is op het juiste spoor te blijven;
  5. De verantwoording van gemaakte keuzes blijft te makkelijk achterwege.

Advertentie.

Bekijk meer recent nieuws

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Blijf op de hoogte. Meld je aan voor de nieuwsbrief van Univers.