We zijn niet zo fit als we denken

Mensen kunnen moeilijk inschatten hoeveel ze bewegen. Dat blijkt uit een grote internationale studie waar onderzoekers van Tilburg University aan meewerkten. Vooral ouderen en Amerikanen zijn een stuk minder actief dan ze denken.

De onderzoekers verzamelden de beweeggegevens van ruim vijftienhonderd mensen uit Nederland, Engeland en de Verenigde Staten. Ze gebruikten daarvoor vragenlijsten en draagbare metertjes, die de proefpersonen een week lang om hun pols droegen. En wat blijkt: de zelfrapportage van de participanten komt totaal niet overeen met de objectieve metingen van de polsmeter. Mensen hebben een veel te rooskleurig beeld van hun fysieke activiteit, concluderen de onderzoekers.

Grote verschillen

Hoewel het een algemene trend is, zagen de onderzoekers wel grote verschillen tussen verschillende landen en verschillende leeftijdsgroepen. “In Nederland zagen we dat overoptimisime ook, maar in mindere mate”, zegt onderzoeker Arthur van Soest, die als hoogleraar economie verbonden is aan Tilburg University. “Vooral ouderen en Amerikanen overschatten hun fysieke activiteit.”

De participanten werden gevraagd aan te geven hoe actief ze zijn op een vijfpuntsschaal, van ‘inactief’ tot ‘zeer actief’. De zelfgerapporteerde scores van Amerikanen, Britten en Nederlanders kwamen overeen. Dat is opmerkelijk, omdat de polsmetertjes onthulden dat de Amerikaanse participanten objectief gezien een stuk minder actief waren dan de Britse en Nederlandse deelnemers. En terwijl de werkelijke fysieke activiteit sterk afneemt met het vorderen van de leeftijd, schatten vijftigplussers zichzelf net zo actief in als jongere participanten.

Referentiekader

Hoe komt dat? Volgens Van Soest is het aannemelijk dat mensen verschillende referentiekaders hanteren bij het inschatten van hun fysieke activiteit. “Ouderen vergelijken zichzelf met andere ouderen. Als een vijftigplusser zegt dat hij redelijk actief is, dan bedoelt hij daarmee iets anders dan een twintiger.”

Dat is niet zo gek, aldus Van Soest, maar het grote verschil tussen Nederlanders en Amerikanen noemt hij wel verrassend. Ook dat verschil kan te maken hebben met uiteenlopende referentiekaders. “Je zou het een cultuurverschil kunnen noemen. In Amerika is overgewicht een veel groter probleem. Mensen bewegen over het algemeen minder en eten veel meer fastfood. Zoals ouderen zichzelf vergelijken met andere ouderen, vergelijken Amerikanen zichzelf met andere Amerikanen. Dan ontstaat al snel een optimistisch beeld.”

Het volledige onderzoeksartikel lees je hier.

Advertentie.

Bekijk meer recent nieuws

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Blijf op de hoogte. Meld je aan voor de nieuwsbrief van Univers.