‘Trauma op trauma. Zo verliep mijn leven na de Goede Herder’

‘Trauma op trauma. Zo verliep mijn leven na de Goede Herder’

Lies Vissers (1952) was dertien toen haar moeder niet meer voor haar kon zorgen. De kinderbescherming stuurde haar naar de nonnen van de Goede Herder in Almelo. Drie jaar lang zat ze opgesloten in het heropvoedingsgesticht voor ‘ontspoorde’ en ‘zedelijk gevaarlopende’ meisjes. Ze werd onderworpen aan dwangarbeid en psychische mishandeling. Het ontwrichtte haar leven volledig.

“Het heeft lang geduurd voordat ik zag dat mijn hele leven samenhangt met de Goede Herder. Dat besef kwam pas later. Ik was een soort zombie toen ik eruit kwam. Natuurlijk vond ik het wel fijn dat ik na drie jaar weer vrij was, maar ik besefte op dat moment totaal niet wat die jaren met me gedaan hadden.

Wie ik was, wat ik wilde, waar ik goed in was – daar had ik geen idee van. Na de Goede Herder heb ik eerst een tijdje in een commune in Leiden gewoond, daarna in kraakpanden. Ik zwierf van adres naar adres en deed maar wat.Ik werkte niet. De nonnen gaven naai- en typediploma’s uit, maar die diploma’s bleken niets waard te zijn. En bovendien dacht ik: ik ga toch niet werken?! Bij de nonnen had ik drie jaar lang op een houten stoel achter een naaimachine gezeten, en ik dacht dat het er overal zo aan toe ging. Als ik ga werken, dacht ik, mag ik met niemand praten en geen vriendschappen aangaan. Dat werken in de echte wereld iets heel anders inhield dan bij de Goede Herder, dat kon ik toen niet bedenken.

Mijn puberteit had stilgestaan.

Zelf nadenken kon ik niet, een identiteit had ik niet. Ik dreef altijd mee op de identiteit van een ander, als een kameleon. Als ik in een moeilijke situatie zat, vroeg ik: wat zou jij doen, als je mij was? Ik maakte verkeerde keuzes. Kleine en grote keuzes die ik anders nooit gemaakt had. 

Een gezonde relatie met iemand opbouwen lukte mij niet.

Over de meisjes van de Goede Herder

Hard werken zonder enige vorm van betaling. Naaien, wassen, strijken en schoonmaken, zes dagen per week. Onder strikt toezicht en continue bedreiging van straf en eenzame opsluiting. Het overkwam zo’n vijftienduizend meisjes in Nederland tussen 1860 en 1978. Zij werkten in de wasserijen en naaiateliers van de Zusters van de Goede Herder. Vrijwel allemaal werden ze op last van de kinderbescherming in deze instellingen geplaatst. Vaak na het overlijden van een ouder, huiselijk geweld, verwaarlozing of seksueel misbruik.

De meisjes leefden afgesloten van de buitenwereld in een instelling met hoge muren. Ze mochten niet met elkaar praten en kregen geen onderwijs. Wie wegliep werd door de politie teruggebracht.

Lees meer in dit Univers-verhaal.Al mijn relaties waren afhankelijkheidsrelaties. Ik ben drie keer getrouwd geweest en drie keer gescheiden. Het ging niet. Een vriendschap onderhouden ook niet. Maar wat ik vooral erg vind is dat het niet lukte om een gezonde band met mijn kinderen op te bouwen. Mijn oudste dochter is nu zesenveertig. Ik was jong toen ik moeder werd, en nog helemaal verdwaasd. Nu zie ik dat ik het met mijn oudste kinderen niet goed heb gedaan, maar toen… Het lukte me gewoon niet. Ik praatte niet met mijn kinderen, ik wist niet hoe. Dat had ik nooit geleerd.

Ik heb veel meegemaakt. Te veel om te vertellen.

En ik wil ook niet alles vertellen, want van sommige dingen weten mijn kinderen niet. Er is veel geweld in mijn leven geweest. Ik koos de verkeerde mannen, belandde in verkeerde scenes. Ik heb pistolen op mijn hoofd gehad. Traumatisch, natuurlijk. Ik ben een tijdlang verslaafd geweest aan heroïne. Na twee mislukte afkickpogingen ben ik uiteindelijk cold turkey afgekickt. Alleen. Ik ging op een matras liggen en ik ben een paar dagen later pas weer opgestaan. Daarna heb ik het nooit meer aangeraakt.

Die verslaving was een fase, zoals mijn leven uit allemaal fases bestaat. Al die fases zijn uiteindelijk te herleiden naar de Goede Herder. Ik heb complexe PTSS overgehouden aan mijn trauma’s van die tijd. Er stapelde zich trauma op trauma op trauma. Dat is wat de Goede Herder met mijn leven heeft gedaan. Het heeft mijn leven verpest – écht verpest.

Lies Vissers in haar kindertijd

Lies Vissers in haar kindertijd

Bij de Goede Herder was je niemand.

Je had geen ja te zeggen, je had geen nee te zeggen, je had alleen maar te luisteren. Je was daar om te werken, zes dagen per week. Dat was alles wat we deden: werken, werken, werken. En naar de kerk. Verder niks. Je kreeg bevelen en die voerde je uit.

Je kon geen steun zoeken bij de andere meisjes, want je mocht niet met elkaar praten. Vriendschappen waren verboden.Fysiek hadden we ook geen autonomie. Privacy bestond niet. Met slapen niet, met douchen niet. Je werd dag en nacht in de gaten gehouden. Je mocht zelfs niet in het bezit zijn van je eigen ondergoed. Je moest je vuile onderbroek ’s avonds onder je chambrette doorschuiven, en dan kreeg je een schone terug.

Je kon niet ontdekken wie je was. Dat mocht niet bij de Goede Herder. Daarom lukte dat me later ook niet in de maatschappij. Ik kon geen keuzes maken, ik kon geen nee zeggen, ik wist niet hoe ik een band met iemand moest opbouwen. De nonnen hebben mij helemaal onmachtig gemaakt. En jarenlang ben ik onmachtig gebleven.

Pas rond mijn drieëndertigste werd ik me daarvan bewust. Ik wilde mijn dossier van de Goede Herder inzien. Ik nam contact op met de Raad voor de Kinderbescherming, die mij als meisje naar Almelo had gestuurd. Ik mocht mijn dossier doorkijken samen met een voogdes van toentertijd. Ik zei tegen haar: weten jullie wel wat er met mij gebeurd is daar? Ze werd rood als een tomaat. Ze erkende dat er fouten zijn gemaakt, en ze gaf me een kopietje van mijn dossier mee.

Vanaf dat moment begon mijn verwerking.

Dat was heel heftig. Als de kinderen sliepen ging ik wel eens onder de douche staan en dan zakte ik in elkaar. Wat ik allemaal las, de herinneringen die weer boven kwamen: ik was er kapot van. En tegelijkertijd gaf het me ook veel duidelijkheid, omdat ik eindelijk begon te beseffen wat de Goede Herder met mij heeft gedaan.

Ik bleef lezen. Dat ging steeds verder. Vooral ik toen ik vijftien jaar geleden een computer kreeg van een vriendin. Nachtenlang zocht ik achter de computer naar informatie. 

Lies Vissers. Foto: Ton Toemen

Lies Vissers. Foto: Ton Toemen

Ik kwam terecht op een blog over de Goede Herder, waar vrouwen hun ervaringen met elkaar deelden. Dat was een eye-opener voor mij. Op die website stonden ook foto’s van de nonnen. Als ik terugdenk aan het moment dat ik die foto’s zag, moet ik nog huilen. Dat is toch verschrikkelijk, dat die nonnen je leven lang in je hoofd zitten? Je leven lang.

In de verhalen van de andere vrouwen vond ik veel herkenning.

Dat was heel fijn. Ik heb in mijn leven vaak gedacht: kon ik nog maar eens contact opnemen met de meisjes van toen. Maar we mochten van de nonnen alleen voornamen gebruiken, elkaars achternamen kenden we niet. Daardoor vond je elkaar na de Goede Herder niet meer terug.Anderhalf jaar geleden ben ik met een van de vrouwen, Joke Vermeulen, teruggegaan naar het klooster van de Goede Herder in Bloemendaal om verhaal te halen. Sindsdien is er veel gebeurd. Niet omdat de nonnen of de congregatie iets hebben ondernomen, want die ontkennen alles. Joke en ik hebben Joep Dohmen van het NRC benaderd, en daarmee kwam de zaak aan het rollen. Vrouwen vonden elkaar via social media, ze sloten zich aan bij een besloten Facebook-groep. We hebben advocate Liesbeth Zegveld in de arm genomen en strijden nu samen voor genoegdoening en erkenning.

Het is altijd mijn wens geweest dat we bij elkaar zouden komen.

En dat mensen ons verhaal horen. Het is vreselijk wat er met ons allemaal is gebeurd. Ik vind dat de maatschappij dat moet weten. Het is altijd een geheim geweest. Er zat ook veel schaamte. We werden niet geloofd, niet begrepen. Daarom hebben we lang gezwegen.

Nu spreken we. Het moet eruit, de wereld moet de waarheid weten. Dit is wat er met ons is gebeurd.”Univers sprak ook met Joke de Smit, Joyce, Paula Vrij en Joke Vermeulen over de diepsnijdende gevolgen van hun tijd bij de Goede Herder. Klik op de foto’s hieronder om hun verhalen te lezen.

Joke de Smit

Joke de Smit

Joyce Geaerds Thesing

Joyce

Paula Vrij

Paula Vrij

Joke Vermeulen

Joke Vermeulen

Dwangarbeid

Volgens emeritus hoogleraar victimologie Jan van Dijk (Tilburg University) was er in de instellingen van de Goede Herder overduidelijk sprake van jeugddwangarbeid en mensenhandel.

De overheid was verantwoordelijk voor deze kwetsbare kinderen en had hen moeten beschermen, zo stelt Van Dijk. Hij steunt de meisjes van de Goede Herder in hun strijd voor erkenning en herstelbetalingen. Lees alles over die strijd in dit Univers-verhaal.

Advertentie.

Bekijk meer recent nieuws

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Blijf op de hoogte. Meld je aan voor de nieuwsbrief van Univers.