Miserabele middag
Ik ben zondagmiddag naar Les Miserables geweest. Eerder was ik al naar Joseph and the Amazing Technicolor Dreamcoat geweest, en naar Zorro en naar Saturday Night Fever. Mijn gedrag begint onrustbarende trekken te vertonen. Want het gaat hier om musicals – waar ik vrijwillig, zonder te zijn bedreigd met lichamelijk geweld of openbaring van intieme informatie, naartoe ben gegaan. En het is een feit van algemene bekendheid dat, behalve vrouwen en ontoerekeningsvatbaren, vooral homo’s van musicals houden. Ik werd weliswaar bij alle gelegenheden vergezeld door een vrouw, maar dat zegt eigenlijk niets, want afgezien van het feit dat die vrouw in één geval mijn moeder was, schijnt het zo te zijn dat vrouwen graag omgaan met homo’s – althans met het klassieke nichterige type, niet met het overdreven macho type (leren pet, leren broek, leren pijpen). Ik behoor in elk geval niet tot laatstgenoemde categorie, zo bleek ook tijdens de voorstelling van Les Miserables, die mij erg aangreep en tot tranen toe beroerde. Alles en iedereen ging namelijk dood: mannen gingen dood, vrouwen en meisjes, kinderen, zelfs de planten gingen dood. Gelukkig deden er geen honden mee. Toen ik na drie uur weer buiten stond in de bittere kou sloeg de twijfel toe… zou ook ik…? Zonder dat ik daar zelf erg in had? Zou ik heel voorzichtig uit de kast aan het komen zijn? Of zat ik er toch nog in? Of was ik bezig mezelf op de kast te jagen? En om wat voor kast ging het eigenlijk? Modern? Klassiek? Ikea? Die avond bracht ik mijn twijfels voorzichtig ter sprake bij mijn vrouw, die een ervaringsdeskundige is omdat zij al haar hele leven aan mij twijfelt. Volgens haar bestond er echter geen enkele grond voor mijn twijfel. Ik was gewoon ontoerekeningsvatbaar.