Rianne Letschert: werkte in een bouwmarkt, maar was allesbehalve handig

Rianne Letschert: werkte in een bouwmarkt, maar was allesbehalve handig

Hoogleraar of bestuurder op Tilburg University word je niet zomaar. Niet voordat je in je jonge jaren de krant hebt rondgebracht, bollen hebt geraapt of enquêtes hebt afgenomen. Univers sprak met verschillende academische hoogvliegers over hun vroegere bijbaantjes. In dit deel is het woord aan Rianne Letschert, hoogleraar victimologie en internationaal recht. “Toen ik jong was, heb ik ooit een tijdje in een bouwmarkt gewerkt. Hoe ik daar terecht kwam snapt niemand.”Hoe was je als scholier en student?
“Ik kom uit Doetinchem en ik heb in Helmond op school gezeten. Ik was altijd wel bezig met dingen regelen: de examenstunt of bijvoorbeeld een schoolproject over racisme. Ik zorgde dat ik in de leuke commissies zat. Ik ben nooit actief geweest in het studentenleven. Ik heb altijd veel gewerkt tijdens mijn studententijd. Dat moest wel, want ik studeerde in Amsterdam en dat was heel duur. Voor een kamer betaalde ik 800 gulden per maand.”

Wat voor bijbaantjes heb je allemaal gehad?
“Ik heb ooit een tijdje in een bouwmarkt gewerkt. Hoe ik daar terecht kwam snapt niemand. Ik ben alles behalve handig. Dat was wel hilarisch: als mensen me vroegen waar iets lag, dan wist ik überhaupt niet wat ze bedoelden. Mijn langste baantje was in de horeca in Eindhoven, tijdens mijn studententijd. Dat vond ik het leukste. Flink aanpoten en na het werk om zes uur ’s ochtends naborrelen en zwemmen. Daarnaast heb ik ook aardbeien geplukt, en in een schroevenfabriek en een kledingwinkel gewerkt.”

Wat heb je allemaal geleerd tijdens je bijbaantjes?
“Je leert plannen tussen studie en werk. Hoe meer je te doen hebt, hoe efficiënter je gaat werken. De horeca is heel stressvol, daar leer je met drukte omgaan. Maar je leert ook verantwoordelijkheid te dragen.”

“In het café lieten ze collega’s altijd dingen halen bij het café ernaast, dingen die helemaal niet bestonden. Bijvoorbeeld een ‘glasherstellertje’ of een ‘maltzeefje’. Daar trapte ik steevast in.”

Werd je door je ouders gestimuleerd om te werken?
“Ja, in de zomer moest ik altijd een baantje zoeken van mijn ouders. Ik weet nog wel dat ik als scholier aardbeien ging plukken in een witte broek. Vraag me niet waarom. Die zat op het eind van de dag helemaal onder, maar ik had wel twaalf gulden verdiend. Mijn moeder zei: ‘Dat moet je maar niet meer gaan doen, een hele dag werken voor twaalf gulden’. Verder wilden mijn broer en ik altijd wel aan de slag.”

Wat is het verschil tussen bijbaantjes van vroeger en nu?
“In mijn tijd deed je minder aan cv-building dan nu. Studenten met geweldige cv’s moeten tegenwoordig veel meer moeite doen om een baan te vinden. Ze kiezen hun bijbaantjes strategischer dan dat ik deed. Ik koos wat ik leuk vond, want er waren genoeg banen.”

Wat is je grootste blunder tijdens een van je bijbaantjes?
“Toen ik in de horeca werkte, heb ik wel eens een dienblad laten vallen over een groep mannen in pak. O ja, en in het café lieten ze collega’s altijd dingen halen bij het café ernaast, dingen die helemaal niet bestonden. Bijvoorbeeld een ‘glasherstellertje’ of een ‘maltzeefje’. Daar trapte ik steevast in.”

In de nieuwe Univers besteden we aandacht aan het thema arbeid. Naar aanleiding van deze special ondervroegen we academische hoogvliegers over hun vroegere bijbaantjes. In het verleden kwamen Philip Eijlander en Ton Wilthagen aan bod. 

Advertentie.

Bekijk meer recent nieuws

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Blijf op de hoogte. Meld je aan voor de nieuwsbrief van Univers.