Sonny: ‘Ik ben een jongen van de straat, ik heb de straatuniversiteit’
Toen Sonny (65) van Paramaribo naar Tilburg verhuisde waande hij zich in het paradijs. Nu is hij een beroemdheid in eigen buurt. Vanaf zijn favoriete picknicktafel onder de platanen naast zijn flat, maakt hij graag een praatje met voorbijgangers.

Je bent een bekendheid in deze buurt.
‘Mijn favoriete plek is hier bij deze picknickbank. Je ziet mij hier altijd. Ik ga naar boven om te slapen, douchen, eten en daarna kom ik naar beneden. Elke dag, ook in de winter. Soms ga ik logeren bij mijn tante in Amsterdam, maar dan mis ik mijn huis al snel. Hier ben ík, mijn spirit, alles van mij is hier.’
Hoe ben je terechtgekomen in de Hogeschoollaanflat?
‘Toen ik in 1989 vanuit Suriname naar Tilburg verhuisde kreeg ik een baan bij een textielbedrijf in Berkel-Enschot. Ik woonde bij mensen thuis, maar daar moest ik onverwacht weg. Ik ben naar Tiwos (woningbouwcorporatie, red.) gegaan en zij hebben mij toen met spoed aan deze woning geholpen. Dit was mijn eerste eigen woning in Tilburg en ik ben nooit meer verhuisd.’
Dus het bevalt hier goed?
‘Ik woon hier heel goed. Op driehoog met uitzicht op de platanen. Die stonden er nog niet toen ik hier kwam wonen, ik heb gezien dat ze werden geplant. Mooie bomen, ze zijn nu denk ik bijna dertig jaar oud.
‘Ik wil hier graag blijven wonen, maar vanwege een ontsteking aan mijn enkel vind ik het steeds zwaarder om boodschappen naar boven te brengen. Naar beneden verhuizen zou ik wel willen, maar alleen in dezelfde portiek als waar ik nu zit.
Wie zijn onze buren?
Wie vanaf station Tilburg Universiteit naar de campus loopt, komt steevast langs een drietal grote flats. Ze liggen direct naast het spoor en zijn alle drie gebouwd in 1961 door woningbouwcorporatie Tiwos. De bewoners zijn de directe buren van Tilburg University. Univers vroeg zich af wie die buren eigenlijk zijn en hoe zij het wonen naast de steeds groter wordende kennisinstelling ervaren. Dit zijn hun verhalen.
‘Waarschijnlijk gaan ze deze flats over een paar jaar slopen, maar ik wil terug naar hier. Een nieuwe flat met lift zou mooi zijn. Al is het een duurdere woning, ik wil gewoon weer naast de universiteit wonen. Want als ik iets niet weet kan ik het altijd aan die mensen vragen.’
Wat vraag je dan zoal?
‘Bijvoorbeeld moeilijke woorden uit het Nederlands: ‘Hallo mevrouw kun je me uitleggen wat dit woord betekent?’ Dan leggen ze me dat uit.
‘Of ik vraag: ‘Uit welk land kom jij, wat ben je hier komen doen, studeer je?’ Heel veel soorten mensen komen hier even bij mij zitten. Beetje babbelen. Ik ben bekend hier hoor!’
En je maakt gemakkelijk contact met mensen.
‘Ik heb goede contacten hier, met bijna iedereen. Wie mij groet, groet ik terug. Ik kan netjes groeten in heel veel talen, Arabisch, Surinaams, Frans, Engels, Spaans, Takitaki (Surinaams Creools, red.) noem maar op. Ik ben een jongen van de straat, ik heb de straatuniversiteit. Ik ken zoveel mensen. Mijn God, niet normaal! Al ga ik naar China, ik weet zeker dat ik mensen tegenkom die mij kennen.
‘Omgaan met verschillende mensen is makkelijk voor mij. Misschien komt het door mijn opvoeding. Er kwamen allerlei soorten volk bij mijn papa thuis, de deur stond open voor iedereen. Creool, Hindoestaan, Javaan, we waren allemaal samen.
‘Zelf ben ik een mix van vier: mijn papa’s papa is een Hindoestaan uit India, mijn papa’s mama komt uit Ambon, Indonesië. Mijn mama’s papa is een Arabier uit Algerije en mijn mama’s mama komt uit Parijs.’
Hoe zag jouw leven eruit in Suriname?
‘Ik ben in 1958 geboren in Mungo, dat ligt heel hoog boven Paramaribo. Ik heb acht broers en zeven zussen. Wij hadden een boerderij met duizenden kippen en varkens op een groot perceel. Door de oorlog in 1980 zijn mijn ouders gevlucht naar Nederland. Zelf verliet ik het huis op mijn veertiende, om in Paramaribo als timmerman te gaan werken. Ik voelde mij al een grote man en woonde al op mijn zestiende samen met mijn toenmalige vrouw.’
Waarom besloot je om Suriname achter je te laten en naar Tilburg te komen?
‘Dat besluit nam ik toen ik net dertig was. Het ging niet goed meer tussen mij en mijn vrouw. Mijn vader, moeder en andere familieleden waren al hier in Tilburg. Mijn ex-vrouw bleef in Suriname. Ik heb twee grote kinderen daar.’
Hoe was het om van Suriname naar Nederland te verhuizen?
‘Toen ik net in Nederland kwam? Mijn God, ik was in het paradijs! Wauw, de lampen branden hier, want in Suriname was het donker. Ik vond het leuk. Toen was het leven in Nederland anders hoor. Alles was goedkoop met de gulden, sinds de euro is alles een probleem.
‘Het was een mooie tijd. Ik ben een vrij persoon. Geen problemen met niks. Overal ben ik geweest als muzikant. Ik speelde percussie in de reggaeband Rosjah Fari. We zijn heel Nederland doorgegaan, van Amsterdam naar Bergen op Zoom, van Den Bosch, naar Den Haag en Arnhem. Nu speel ik niet meer, maar bij optredens ben ik er nog altijd bij. Ik ben de vader van de band. Mooi hoor, muziek. Nooit problemen en altijd vrolijkheid.’
Mis je Suriname?
‘Nee. Ik ben nog wel een paar keer terug geweest. Om mijn kinderen en kleinkinderen te zien. Leuk hoor, maar ik ben meer dan de helft van mijn leven hier in Nederland. Mijn papa en mijn mama zijn hier begraven. Hier is mijn huis, hier doe ik alles.’