De universiteit moet pal achter slachtoffers van grensoverschrijdend gedrag staan
Grensoverschrijdend gedrag komt nog altijd te veel voor aan universiteiten. En universiteiten houden daders te vaak een hand boven het hoofd, schrijft columnist Tom Grosfeld. ‘Deel geen gele kaart meer uit, maar geef direct rood.’

Ja, een beetje verontrustend was het wel, de statistiek die onderzoeksplatform Argos eind september deelde: het aantal meldingen van seksueel grensoverschrijdend gedrag op Nederlandse universiteiten verdubbelde in drie jaar tijd (van 141 in 2019 naar 300 in 2022), terwijl het aantal formeel ingediende klachten gelijk bleef: slechts twee per jaar.
Veelzeggend is het voorbeeld van een jonge studente die, zo horen we in de uitzending van Argos, van haar scriptiebegeleider – een bekende Nederlandse hoogleraar sociale psychologie aan de Radboud Universiteit – een waterval aan seksueel getinte appjes binnenkreeg. Een greep: ‘Je bent een heel bijzondere vrouw. En dat meen ik echt.’ En: ‘Mooi! Dan bespring ik je. Nou ja, bij wijze van spreken dan. Maar ik heb je wel gemist.’
De hoogleraar werd door de studente op zijn gedrag aangesproken, ontving meerdere waarschuwingen, hield niet op en bekende uiteindelijk zelfs op haar verliefd te zijn.
Van de vertrouwenspersoon hoorde ze vervolgens dat ze een officiële klacht kon indienen, maar ook dat het een ‘lange en intensieve’ procedure zou worden. Een soort rechtszaak. Het bleef daarom bij een melding, die gelukkig wel werd opgepakt: de hoogleraar kreeg een waarschuwing, een gele kaart. Bij een volgende melding zou een rode kaart kunnen volgen. Zaak gesloten.
Rond dezelfde periode kwam naar buiten dat de rector van de Radboud Universiteit, Han van Krieken, in 2017 een collega seksueel had geïntimideerd. Hij kreeg een waarschuwing, de vrouw nam ontslag, de universiteit veegde de kwestie onder het tapijt. En daar zou het nog steeds liggen, als De Gelderlander er niet over had gepubliceerd. Vorige week besloot Van Krieken vervroegd terug te treden.
Het beeld van de universiteit als voedingsbodem voor grensoverschrijdend gedrag blijft bestaan. Net als het beeld van de universiteit als instituut dat niet pal achter slachtoffers gaat staan, maar de daders de hand boven het hoofd houdt.
Daar komt nog bij dat melders van machtsmisbruik door universiteiten regelmatig aangespoord worden om ‘aan hun communicatie te werken’, bleek vorig jaar uit onderzoek van De Groene Amsterdammer: ‘De academische hiërarchie werkt met een wrede logica door in dit soort institutionele reacties: wie een hoogleraar discriminatie of machtsmisbruik verwijt, zal waarschijnlijk vooral zelf gebrek hebben aan de vereiste soft skills.’
Intussen worden de carrières van jonge, talentvolle wetenschappers geruïneerd.
Om daar iets aan te doen, zijn fundamentele veranderingen nodig: de cultuur van ‘zo had ik het niet bedoeld’ en ‘een grapje moet toch kunnen?’ moet op de schop, de hiërarchie moet worden afgevlakt, vertrouwenspersonen moeten onafhankelijk van het universiteitsbestuur opereren, en nog veel meer. Op korte termijn werkt het denk ik het beste om niet langer gele kaarten uit te delen, maar direct rood te geven.
Eerst waarschuwen is ergens begrijpelijk, maar geeft de ontvanger ook veel ruimte. Die opvoedstijl valt te verantwoorden bij je peuter, maar niet bij een hoogleraar.
Tom Grosfeld is journalist en alumnus van Tilburg University.