Jenny Slatman: ‘Door de vele regeltjes wordt onderwijs onaantrekkelijk’
Nieuwe Lichamelijkheid heet het nieuwe boek van filosofe Jenny Slatman. Het is het sluitstuk van het Vici-onderzoek dat ze de afgelopen jaren deed. Vorige maand werd het bekroond met de Hypatiaprijs als meest inspirerende filosofische boek geschreven door een vrouw in de afgelopen twee jaar.

1. Wat wilde je als kind graag worden?
‘Boswachter. We woonden op het platteland. We hadden een bakkerij en een winkel waar de boswachter vaak oud brood kwam halen. Als boswachter woon je in een huisje in het bos, rijd je rond in een jeep en kijk je naar de vogeltjes. Dat leek me wel wat.
‘Als tiener wilde ik profvoetballer worden. Ik weet niet of ik goed was, maar ik was wel fanatiek. Vrouwenvoetbal was er toen nog niet echt. Omdat ik sporten leuk vond en ik interesse had in het lichaam, ben ik fysiotherapie gaan studeren. Ik was nog heel jong toen ik daarmee klaar was, dus wilde ik wat anders doen, dat werd filosofie. Die twee samen is wat ik nu doe. De filosofie van het lichaam, zeg ik altijd.’
2. Waar ben je het meest trots op?
‘Natuurlijk ben ik blij met de Vidi en de Vici die ik kreeg, het ziet er goed uit. Trots voel ik meer bij mijn renclubje. Ik ben daar niet goed in, maar ik vind het wel heel leuk. Als we oefeningen doen, ben ik daar vaak de slechtste in, maar heel trots dat het me toch lukt.
‘Ik heb een zoon, daar kan ik ook heel trots op zijn. Dan doet hij heel normale dingen, daar ben je dan trots op: dat doet hij toch zomaar. Eigenlijk vind ik dankbaarheid een veel mooiere emotie, je hoeft niet trots te zijn, maar wel dankbaar.’
3. Waar lig je wakker van?
‘Wat ik zo jammer vind, is dat de gedachte van solidariteit zo verloren is gegaan in de maatschappij met het neoliberalisme. Het idee van ieder voor zich, het gevoel dat we continu met elkaar in een competitie zitten. We zouden meer naar elkaar moeten omzien. Zelf heb ik natuurlijk ontzettend veel geluk gehad binnen verschillende academische ‘competities’, waardoor ik me over mezelf geen zorgen hoef te maken. Maar er zijn zoveel anderen die minder geluk hebben. En buiten de academie zijn er zovelen die het minder goed hebben. Het is ook lastiger voor jongeren. Daar voel ik me machteloos bij.’
4. Welk boek zou je iedereen aanraden?
‘De nieuwe Slatman, natuurlijk! Ik lees best veel. Sommige boeken vind ik heel goed, maar als je me later vraagt hoe het hoofdpersonage heet, dan heb ik geen idee. Een klassieker die ik kan aanraden is De Toverberg van Thomas Mann. Dat is een boek waar alles en niets in gebeurt.
‘Het speelt zich af in een sanatorium aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog. Dat is een tijd van veel veranderingen in de medische wetenschap. Röntgen was nieuw, dat werd ontdekt in 1895. Het was voor het eerst dat je in een levend lichaam kon kijken, dat triggert de verbeelding enorm, dat zie je terug in dat boek. Het is een coming of age-roman met daarin vele filosofische overpeinzingen over tijd, lichamelijkheid en ziekte. Ik ga het deze zomer weer lezen.’
‘Met mooi weer hang ik een hangmat op en ga ik een lekkere roman lezen’
5. Van welke muziek kun je geen genoeg krijgen?
‘Miles Davis, Kind of Blue. Dat is heel magische muziek, daar kan ik naar blijven luisteren. En naar Henry Konsten, dat is mijn man. Hij is componist, pianist en saxofonist. Hij maakt moderne klassieke muziek.
‘We hebben twee piano’s in huis. Beneden staat een vleugel, die wordt meestal gekaapt door mijn zoon. Hij speelt Take Five van Dave Brubeck, maar ook Chopin. Zelf heb ik trompet gespeeld, maar de laatste tijd speel ik op de bastuba. Muziek is voor ons heel belangrijk.’
6. Je hebt een onverwachte vrije middag, hoe besteed je de tijd?
‘Met mooi weer hang ik een hangmat op en ga ik een lekkere roman lezen. Beetje relaxen. Ik vind het ook fijn om een koptelefoon op te zetten en naar een podcast te luisteren. Ik vind podcasts waarin ze ergens naar op zoek gaan leuk: dat ze op reis gaan en de verteller je meeneemt.’
7. Wat weten maar weinig mensen over jou?
‘Wat ik heel leuk vond is dat ik als prille PhD-student werd uitgenodigd om te gaan eten met de bekende Amerikaanse filosoof Richard Rorty en zijn vrouw. Hij was visiting professor in Amsterdam en wilde gewoon een beetje socializen. Hij was heel verlegen, hij zei ook niet zoveel. Zijn vrouw was wel spontaan. Dat hij me vroeg, zo’n grootheid, oeh. Hij wilde gewoon uit, maar niet met andere professoren.’
8. Stel, je hebt een tijdmachine. Naar welk tijdvak reis je terug en met welke wetenschapper of andere persoon drink je koffie?
‘Ik zou dan naar eind 19de, begin 20ste eeuw terug willen. Een interessante tijd. Veel ontwikkelingen in de natuurkunde, geneeskunde, filosofie, de Stijl. Een ongelooflijk rijke periode. Misschien heb ik wel een beetje een romantisch beeld van die tijd. Ik weet niet of ik me daarin thuis had gevoeld, maar ik zou het toch willen zien.
‘En dan zou ik koffie willen drinken met Marie Curie, dat vind ik een fascinerende vrouw. Zij heeft als vrouw in een mannenwereld zoveel bereikt. Er is zo’n hele bekende foto van haar waar zij als enige vrouw tussen allemaal mannelijke wetenschappers zit, waaronder Albert Einstein.
‘Heel bijzonder is ook haar leven met haar twee dochters. Ze kwam snel alleen te staan toen haar man Pierre werd overreden door paard en wagen – het gevaarlijke Parijse verkeer aan het begin van de twintigste eeuw – en zo moest ze verder met twee kleine kinderen zonder vader.’
‘Heb je er echt zestig uur voor nodig om te laten zien dat je zo briljant bent? Veertig uur is meer dan genoeg’
9. Je huis staat in brand en je kunt maar één bezitting redden. Wat neem je mee?
‘Mijn schriftjes. Ik heb een hele plank vol met schriftjes. Ik maak veel aantekeningen. Als ik een idee heb, pak ik een aantekenboekje. Daarin staan heel veel dingen door elkaar, ook to do-lijstjes. Ik heb ze in verschillende doosjes verzameld, voor verschillende periodes in mijn leven. Een boxje Amsterdam, Deventer, ook een boxje Parijs. Het is wel grappig, zo probeer je grip te houden op je eigen leven.’
10. Waar krijg je een kort lontje van?
‘Waar ik me aan erger is de toenemende administratieve last. Dat heeft ook met automatisering te maken. Dan krijg je weer een nieuwe portal, zogenaamd om je te helpen, en mensen die je vertellen hoe je het moet inrichten. Die mensen weten weer niets van inhoud, maar controleren wel wat docenten doen. Het zou ondersteunend moeten zijn, maar elke keer als er iets verandert, weet ik dat mij dat tijd gaat kosten.’
11. Wat zou je eigenlijk (meer) moeten doen?
‘Slapen, absoluut. Een zestig-urige slaapweek, daar ben ik helemaal van. Slapen vind ik belangrijk, ik probeer dat zoveel mogelijk te doen. Als ik mijn week plan, zorg ik dat ik mijn slaap inplan. Acht uur slaap lukt me meestal wel. Sommige mensen zeggen dat ze maar vier à vijf uur slapen, dat vind ik niet gezond. Ook zijn mensen er trots op dat ze zestig uur werken. Onzin, heb je er echt zestig uur voor nodig om te laten zien dat je zo briljant bent? Veertig uur is meer dan genoeg.’
12. Onderzoek of onderwijs?
‘Onderzoek is wat ik het meest heb gedaan. We hadden daar laatst gesprekken over bij een Erkennen en Waarderen-discussie. Veel mensen kiezen voor onderzoek. Dat komt omdat onderwijs zo onaantrekkelijk wordt gemaakt. Er zijn zoveel regeltjes dat het als plicht wordt gezien om die uit te voeren. Hoe meer autonomie je krijgt, hoe prettiger mensen werken. Bij onderwijs moet je nu heel erg je best doen om het leuk te houden. Terwijl ik de combinatie wel fijn vind, want nieuwe studenten brengen ook nieuwe ideeën met zich mee.’
13. Beyoncé of Bach?
‘Bach, natuurlijk. Ik luister bijna iedere dag in de trein naar de Johannespassion. Die is echt geweldig. Bij de opening staat een koor vol overtuiging te schreeuwen.’