Tilburgse politicus Hans Smolders over Fortuyn: ‘Pim was geen racist. Hij was maatschappijkritisch’
Pim Fortuyn. Ruim twintig jaar na zijn dood klinkt zijn naam nog altijd door in de Nederlandse politiek. Voor de een was hij een bevrijdende stem, voor de ander een gevaarlijke populist. Univers sprak met vertrouweling Hans Smolders over Fortuyn: ‘Pim was on-Nederlands populair, hij leek wel een filmster.’

Met zijn flamboyante uitstraling, scherpe tong en onconventionele ideeën zette Pim Fortuyn in korte tijd de Nederlandse maatschappij en politiek op zijn kop. Hoe je hem ook zag: hij wist de gevestigde orde te ontregelen. De moord op Fortuyn op 6 mei 2002 maakte veel los in de Nederlandse samenleving. En nog steeds houdt Fortuyn de gemoederen bezig. Zo verschijnt vanavond de eerste aflevering van de achtdelige documentaireserie Fortuyn: On-Hollands.
Univers ontmoet Hans Smolders in café Esplanade op de campus van Tilburg University. Buiten regent het gestaag, binnen zit een man die erom bekendstaat Fortuyns vertrouweling te zijn geweest. In het collectieve geheugen is hij ‘de chauffeur van Fortuyn’, maar die bijnaam doet hem tekort. Smolders hielp de LPF opbouwen, stond dag en nacht aan Fortuyns zijde en was de man die schutter Volkert van der Graaf achternaging na de fatale schoten.
Van koeltechniek naar politiek
‘Ik heb twintig jaar een koeltechnisch bedrijf gehad en dacht: als ik dit mijn hele leven blijf doen, wordt het afgezaagd,’ vertelt Smolders. ‘Zoals veel ondernemers klaagde ook ik over de politiek. Mijn bedrijf liep goed, dus het was onlogisch om te stoppen en de politiek in te gaan. Toch deed ik het. Pims visie trok me over de streep en daarom ben ik hem gaan helpen.’
Smolders sloot zich in 2001 aan bij Leefbaar Nederland. Hij herinnert zich hoe Fortuyn bij die partij werd weggestuurd, kort na diens benoeming tot lijsttrekker. ‘Op een onbeschofte manier werd hij de deur gewezen, terwijl ze het inhoudelijk met hem eens waren. Hij benoemde problemen rond integratie en de islam waar we nu nog steeds mee worstelen. Waarom mocht je dat niet zeggen? Dat vond ik oneerlijk.’
In februari 2002, slechts vier maanden voor de verkiezingen, richtte Fortuyn zijn eigen partij op, Lijst Pim Fortuyn (LPF). Smolders besloot zijn hulp aan te bieden. In het telefoonboek vond hij het telefoonnummer van Fortuyn en kwam zo in contact met Fortuyns butler die hem adviseerde een fax te sturen. Tot zijn grote verrassing belde Fortuyn hem de volgende ochtend persoonlijk terug:
‘Ik stond net onder de douche, dus ik vroeg of hij later kon bellen. Hij moest lachen en de volgende dag zat ik bij hem thuis. Vanaf dat moment klikte het. Hij was hoogopgeleid en briljant, maar keek niet neer op iemand die dat niet was. Dat opende voor mij ook een wereld. Ik dacht: ik help hem drie maanden, gratis, gewoon de Kamer in, en dan is het klaar. Maar het liep anders.’
Geboorte van een partij
Voor Smolders en andere betrokkenen was het improviseren: ‘Het partijkantoor was één grote lege hal toen ik erbij kwam. Binnen een paar weken regelden we bureaus, telefoons, vrijwilligers. In elke provincie moesten we ondersteuningsverklaringen verzamelen om mee te mogen doen. Dat was een enorme papierwinkel. Gelukkig had ik overal contacten via mijn netwerk, en zo kregen we het voor elkaar.’
De LPF was geen geoliede machine, maar groeide razendsnel. Smolders stond op plek zestien van de kandidatenlijst, puur om de lijst te vullen. Smolders: ‘Pim zei: als we vijf zetels halen, mogen we onze lieve Heer bedanken. Maar in de peilingen schoten we omhoog. Het was een ongekende tijd.’
Beveiliging
De vraag naar beveiliging speelde voor de dood van Fortuyn voortdurend. Fortuyn kreeg op 14 maart 2002 bij de presentatie van zijn boek De puinhopen van acht jaar Paars taarten in het gezicht gedrukt door activisten die daarbij riepen ‘Op naar de NUL zetels!’ en ‘Geef racisme geen stem!’
Smolders: ‘Nadat hij die taarten in zijn gezicht kreeg, zei hij: nu kan de overheid er niet meer onderuit en moeten ze me wel beveiligen. Maar dat gebeurde niet. Ik was een ex-ijshockeyer, dus ik kon wel de eerste klappen opvangen als er nog een keer zoiets zou gebeuren. Maar we hadden nooit gedacht dat er geschoten zou worden.’

Dag van de moord
Smolders vertelt stap voor stap hoe die fatale dag van 6 mei 2002 verliep. ‘We begonnen vrolijk. Eerst naar Feyenoord. Daarna naar Breda voor een debat en toen naar Hilversum voor een radio-interview met Ruud de Wild. Onderweg naar het Mediapark hoorden we dat we de grootste in de peilingen waren.
‘We vierden het met chips en een alcoholvrij biertje bij een benzinestation. Iedereen wilde met Pim op de foto. Hij was als een filmster. In de media werd hij verguisd, maar in het land was hij razend populair.’
Bij Ruud de Wild volgde een ontspannen interview. ‘Pim was charmant, realistisch. Sociaal misschien links, economisch rechts, maar altijd rationeel. Hij wilde mensen niet afhankelijk maken, maar ze wel kansen geven. Dat maakte hem lastig in een hokje te plaatsen. Het interview eindigde luchtig, met een grap over stropdassen.’
Tien minuten later sloeg het noodlot toe. ‘Ik hoorde knallen. Pim zakte in elkaar, als een pudding. In een fractie van een seconde wist ik: dit is fout. Ik sprong uit de auto en rende de schutter (Volkert van der Graaf, red.) achterna. Pas na honderd meter begon ik te beseffen hoe gevaarlijk het was. Volkert draaide zich om en richtte zijn pistool op me, maar schoot niet. Even later nam de politie het over.’
Diepe sporen
Voor Smolders en zijn gezin liet de gebeurtenis diepe sporen achter. Zelfs na al die jaren breekt zijn stem als hij erover vertelt, en zijn ogen vullen zich met tranen: ‘Mijn kinderen luisterden mee naar het interview met Ruud. Tien minuten later hoorden zij dat hun vader erbij was toen Pim werd vermoord. Dat is onwerkelijk.’
Toch ging Smolders door. Bij de Tweede Kamerverkiezingen van 15 mei 2002 werd de LPF in één klap enorm groot: de partij behaalde 26 zetels. Daarmee werd het de tweede partij van Nederland. ‘Ik kwam in de Tweede Kamer, maar het voelde niet goed. Veel mensen daar hadden hun zetel te danken aan Pim, niet aan zichzelf. Ik werkte dag en nacht, maar anderen waren dat niet gewend. Toen heb ik gezegd: dit heeft niets meer met Pim te maken, ik stop ermee.’
Daarna zette Smolders zich in om Fortuyns naam te zuiveren. ‘Samen met zijn broer Martin Fortuyn heb ik bij alle talkshows aan tafel gezeten en gezegd: Pim was absoluut geen racist. Hij was maatschappijkritisch. Hij benoemde problemen, maar altijd met de bedoeling ze op te lossen. Dat was zijn kracht.’
Tilburgse politiek
Voor Smolders was de stap naar de Tilburgse politiek vooral een manier om alles wat hij met Fortuyn had meegemaakt een plek te geven. In 2003 richtte hij de Lijst Smolders Tilburg op, die in 2006 tijdens de gemeenteraadsverkiezingen meteen vijf zetels haalde. ‘Dat was een goede beslissing,’ zegt hij. ‘Ik als klein duimpje, zonder ervaring, die toch iets kon opbouwen voor Tilburg. Maar het was ook een verwerkingsproces.’
Smolders groeide uit tot een scherpe oppositieleider, met onder meer zijn rol in de Midi-theateraffaire en door het aan de kaak stellen van een omstreden wachtgeldregeling. Toch kijkt hij vandaag de dag met gemengde gevoelens naar de politiek: ‘Ik kan het wel aan, maar niet meer aanzien. Het is zo dichtgetimmerd. En na vier longoperaties en een kleinkind sta ik anders in het leven. Als ik merk dat mijn gezondheid eronder lijdt, dan stop ik er meteen mee.’