Winnaarsmentaliteit

Ik kroop nog vrolijk door de woonkamer terwijl andere kinderen al liepen. Ik fietste net zonder zijwieltjes toen leeftijdsgenootjes al konden skeeleren. Ook was ik altijd de spreekwoordelijke sjaak met verstoppertje spelen of tikkertje, hoe hard ik ook mijn best deed. Te langzaam.

Nu heb ik gelukkig een groot voordeel: ik heb een chronisch gebrek aan winnaarsmentaliteit. Wel een kleine nuancering: in competitieverband met anderen. Mezelf uitdagen en steeds een tikkeltje beter willen zijn is een heel ander verhaal. Ik snap dan ook niks van mam die op de bank zit te juichen als PSV scoort of van mijn broertje, wiens kamer volstaat met schaak- en voetbaltrofeeën. Zelf heb ik alleen een zwemdiploma in mijn slaapkamer hangen, aan de muur gespijkerd door m’n vader.

Toch zijn er momenten dat zelfs ik fanatiek word. Neem die Olympische Winterspelen. Op de een of andere manier veranderen ze me in een fanatiek brullend monster dat bloeddorstig op de bank springt tijdens de finales short track en luidkeels het volkslied meezingt bij onze schaats 1-2-3’tjes. Ik begin dan zelfs enigszins iets te begrijpen van die wil om te winnen. Al die rauwe emoties zijn stiekem mooi om te zien.

En toen was daar de donkere wolk van deze Olympische Winterspelen. Koen Verweij, die de geschiedenis ingaat als ‘de man van de drie duizendsten’. Op 0,003 seconden na een gouden plak mislopen is immers ontzettend zuur. Dat was ook duidelijk aan hem af te lezen. Al snel begon het gedonder op social media. Hij moest maar tevreden zijn met die zilveren plak, hij was ondankbaar, hij moest lachen op dat podium. Ik vond zijn reactie echter alles behalve gek. Toegegeven, misschien oordeelde ik wat milder door die staalblauwe ogen en jaloersmakende blonde lokken, maar hé, mag die jongen gewoon even balen?

Een tikkeltje verslagen zaten mijn ouders en ik op de bank. ”Waarom kunnen ze dan geen twee gouden medailles uitreiken als het op duizendsten aankomt?” vroeg mijn moeder zich af, al in de startblokken om Verweij door de beeldbuis te trekken en plat te knuffelen. ”Omdat er nu eenmaal maar één de snelste is, hoe klein het verschil ook”, reageerde mijn vader droog.

Ik keek naar het verwrongen gezicht van Verweij op het podium. En toen was ik spontaan weer blij met mijn gebrek aan winnaarsmentaliteit.

Advertentie.

Bekijk meer recent nieuws

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Blijf op de hoogte. Meld je aan voor de nieuwsbrief van Univers.