Van Damme: ‘Kloof wetenschappers en management TiU’

Van Damme: ‘Kloof wetenschappers en management TiU’

Zes Tilburgse wetenschappers hebben een petitie online gezet waarin ze oproepen het beleid van de universiteit te veranderen. Ze hekelen het bedrijfsdenken, ook zou er een kloof zijn tussen management en wetenschappers op de werkvloer. Een van hen, Eric van Damme (hoogleraar Economie) schreef bovendien een plan ‘Trying to Make a Difference’ waarin hij aanbevelingen doet voor veranderingen.

Foto: Ben Bergmans/AVCJullie zijn kritisch op het strategisch plan. Er worden geen keuzes gemaakt door het CvB, het staat vol met ‘quasi-academische onzin’ en het draait teveel om geld, zo stellen jullie?
“Als ik het strategisch plan lees, lijkt het het doel van de universiteit om geld binnen te halen. Ik wil het verdienen van geld niet bagatelliseren, maar dat kan nooit het doel zijn, maar hooguit een randvoorwaarde en het resultaat van de dingen die je doet. Je moet het andersom benaderen en uitgaan van de inhoud. Als je goed onderwijs geeft en goed onderzoek doet, dan mag je hopen dat dat door de markt herkend en beloond wordt. In het strategisch plan maken we geen heldere keuzes en we specificeren niet wat onze waarden zijn. Ik lees niets over goed onderzoek of over kwaliteit, het lijkt om kwantiteit te gaan.”

We hebben geturfd. In het strategisch plan wordt het begrip kwaliteit maar liefst 35 keer genoemd, ook staat erin dat kwaliteit voor kwantiteit gaat?
“We willen meer kwaliteit van wat? Is dat kwaliteit in valorisatie, in onderwijs, in onderzoek of in alle categorieën? Er wordt altijd gedaan alsof je meer van alles kunt doen, maar dat is niet zo. Je moet keuzes maken, tenzij je claimt dat mensen niet hard of goed genoeg werken. En ik geloof niet dat dat hier het geval is. In dit strategisch plan staat geen doel genoemd. Als je geen doel hebt, kun je geen strategie hebben.”

In het strategisch plan staan verschillende kpi’s (kritische prestatie-indicatoren), bijvoorbeeld over het aantal kansrijke subsidieaanvragen bij de European Research Council die een faculteit jaarlijks in moet dienen. Zo’n Europese beurs krijg je alleen als je onderzoeksvoorstel uitstekend is. Impliceert zo’n kpi niet dat de kwaliteit omhoog moet?
“Als de bestuurders dat bedoelen, dan hadden ze dat ook moeten zeggen. Cijfers zijn randvoorwaarden en geen stuurinstrumenten. Ik mis echt de discussie over kwaliteit. Het bestuur houdt zich met de verkeerde zaken bezig. De afstand tussen het centrale niveau en de wetenschappers op de werkvloer is te groot. De ambitie en de visie van de wetenschappers spoort niet met de visie zoals die door het management wordt uitgedragen. Ik heb het dan met name over het centrale management, maar hun beleid zaait uit naar de faculteiten. Neem de ERC’s. Als je wilt dat we meer beurzen binnenhalen, dan zul je ook moeten zorgen voor operationalisering. Het is niet zo dat de beurzen altijd naar de beste wetenschappers gaan. Je moet een lobby inzetten, het is een samenspel tussen verschillende diensten en dat samenspel heb ik nog niet gezien.”

Wat verwacht u van zo’n samenspel?
“Er wordt bijvoorbeeld gesteld dat we meer geld van NWO binnen moeten halen. Hoe doe je dat dan? Er zijn twee voorwaarden. Allereerst moet je onderzoek op orde zijn. Maar daarnaast moeten de procedures bij NWO niet discriminerend zijn ten opzichte van het type onderzoek dat wij doen. Hoe actief is de universiteit daar, wordt er geprobeerd de procedures in onze richting om te buigen? Een collega van me heeft recentelijk bij NWO een aanvraag ingediend voor een prachtig economische en psychologisch onderzoek over de energiemarkt. Maar in de commissie die dit voorstel beoordeelde zaten alleen ingenieurs zaten en geen economen of psychologen. Dat heb je in feite al geen kans. Je kunt dan als management wel roepen dat we meer geld uit NWO moeten halen, maar als de randvoorwaarden niet goed zijn werkt dat niet.”

Toen het strategisch plan werd geschreven zijn er meepraatsessies geweest voor studenten en personeel. Heeft u toen uw visie geuit?
“Die meepraatsessies waren vreselijk. Ik was bij een sessie over de vraag hoe je meer geld uit Brussel kunt krijgen. Ik ben weggegaan voordat de discussie echt begon. Het was allemaal ingekaderd, er werd gediscussieerd over thema’s die door het CvB waren aangedragen. Het botste met de academische vrijheid om te kunnen zeggen wat je wilde. Bovendien waren er bijna geen wetenschappers, er was vooral ondersteunend personeel. Het is mooi dat iedereen mag meepraten, maar sommige mensen hebben meer te zeggen dan anderen. Dat moeten we ook erkennen. Het is goed het CvB het debat wil aangaan, maar ze doet dat op de verkeerde manier en reageert niet, maar gaat gewoon door als ze ziet dat het zo niet werkt of niet kan.”

U verwijt het het CvB dat er bijna geen wetenschappers waren, maar die onderzoekers waren toch gewoon uitgenodigd?
“Je nodigt mensen uit en ze komen niet. Dat laat zien dat het CvB gefaald heeft in haar initiatief. Dan moet je jezelf afvragen wat er aan de hand is. Ik heb aan verschillende collega’s gevraagd waarom ze er niet waren. Allereerst vonden mensen het volkomen irrelevant wat het management doet. Iemand verwoordde het algemene standpunt als volgt: mijn taak is het schrijven van papers, wat het management doet is het produceren van papier. Ze zagen deelname als verloren tijd, iets wat geen effect zou hebben. Dat is een teken dat iets ten principale fout zit. Het is niet zo dat de Tilburgse wetenschappers niet betrokken zijn. Als we een seminar organiseren zit het vol met mensen die inhoudelijk willen discussiëren. Maar wat op centraal niveau gebeurt, heeft geen enkele relatie met de gevoelens op de werkvloer. Dat heeft gevolgen. Ik maak me zorgen over de teamspirit die steeds verder wordt uitgehold. Kijk bijvoorbeeld naar het nalezen van onderzoeksvoorstellen. Iedereen heeft het druk met zichzelf. Er wordt binnen de universiteit niet uitgesproken dat het een waarde is dat je ook dingen voor anderen doet, de hele collegiale cultuur is heel dun.”

In uw plan schrijft u dat het probleem onder meer wordt veroorzaakt doordat het CvB geleid wordt door een niet-academicus.  De rector is dat wel, maar zou relatief weinig publiceren en is geen lid van de KNAW. Speelt u richting beiden niet de man in plaats van de bal?
“De ambities die wetenschappers hebben zijn niet vertaald naar de ambities van de diensten of bestuurders. Dat komt onder meer omdat er sinds 1997, sinds de komst van Yvonne van Rooy, geen echte academici meer in het bestuur zitten. Ik las een interview waarin collegevoorzitter Koen Becking eist dat ‘zijn mensen scoren’. Maar hij definieert niet wat dat scoren dan is. Hij moet het bovendien niet alleen noemen, maar er ook naar handelen. In alle geledingen van de organisatie moet de wetenschap centraal staan. Alles moet daarvan doordrenkt zijn. Als Koen bedoelt dat er meer beurzen binnen gehaald moeten worden, dan zal hij de organisatie anders moeten inrichten. Daar moet hij zijn managementtalent voor benutten. Ik denk niet dat hij een slecht manager is, maar als een manager geen doel heeft, kan hij ook niet managen.”

Goed, u wilt dus heldere keuzes. Waar zou u voor kiezen?
“Goede wetenschap en uitdagend onderwijs. Die twee zaken zijn de kern van de universiteit. Vervolgens zou je samen met de wetenschappers moeten bepalen hoe je dat gaat aanpakken. Als wetenschappers moet je het doel hebben om inzicht in de samenleving te geven. Het feit dat er iedere vier jaar een nieuw strategisch plan komt, is illustrerend voor het gebrek aan keuzes. Als je een doel hebt, hoef je niet elke vier jaar te zeggen wat je moet gaan doen. Dan hoef je alleen te evalueren en dingen verbeteren. Als ik verder een ding kon veranderen was het de samenstelling van het Stichtingsbestuur en de statuten van de Stichting. Daar spreekt niets van ambitie uit. Er wordt gesproken over het in stand houden van de universiteit. Wat houdt dat in? De mensen op de werkvloer willen internationaal meetellen, die hebben geen affiniteit met een universiteit die zichzelf alleen in stand wil houden. Over die internationalisering gesproken, in het strategisch plan gaat het over valorisatie. Dat is een mooi streven, maar het gaat dan om valorisatie in Brabant. Daarmee sluit je totaal niet aan bij de belevingswereld van de wetenschappers uit landen als Duitsland en Italië. Je strijkt hen met die provinciale koers tegen de haren in.”

U bent econoom. Wat vindt u van de plannen voor een slagvaardige organisatie?
“Een slagvaardige organisatie kan geen doel op zichzelf zijn. Slagvaardig zijn betekent dat je een doel met minimale middelen probeert te bereiken, zonder oplopende kosten. Het is het verschil tussen effectiviteit en efficiëntie. De te beantwoorden vraag was geweest, hoe kunnen we op een slagvaardige wijze het onderzoek verbeteren. Ik ben sowieso niet voor centraliseren. Des te dichter de ondersteunende staf tegen de wetenschappers aan zit, des te beter ze weten wat wetenschappers willen en hoe nuttiger het werk is wat ze doen.”

De petitie die u samen met vijf andere wetenschappers online heeft gezet, is tot nu toe 139 keer getekend. Hoe kwamen jullie erbij de kritiek zo openlijk te uiten?
“Aanleiding was dus het strategisch plan. Je spreekt met mensen en voelt de frustratie. We hoorden zowel van wetenschappers als van decanen dat ze zich niet in het plan konden vinden, maar er geen vat op hadden. Bovendien was ik in maart vijfentwintig jaar in dienst, een goed moment om te reflecteren. Ik besloot een symposium te organiseren over universitair leiderschap en goed onderzoek. Hoe heeft deze universiteit zich ontwikkeld, wat kan er beter? Wat me opviel was verder dat het enthousiasme bij een deel van het personeel vijfentwintig jaar geleden veel groter was. Nu is er scepsis, wantrouwen en onzekerheid over de koers van de universiteit. Uit de discussie bij het symposium is mijn paper ontstaan. Ik heb bovendien in het voorjaar twee keer met het CvB gesproken. Ook heb ik mijn plan ingestuurd. Uiteindelijk kreeg ik vanuit het CvB het verzoek een lijst te sturen met deelnemers aan het symposium zodat ze met hen in gesprek konden. Die lijst is gestuurd, daarna heb ik niets meer gehoord. Iemand opperde toen om de petitie online te zetten om zo het signaal te geven dat dit iets is wat breed leeft bij de universitaire gemeenschap. Ik begrijp ook niet goed, waarom je deze kritiek niet openlijk zou mogen uiten. Misschien is dat wel tekenend. Een wetenschappelijke organisatie kan niet geleid worden door mensen die geen kritiek kunnen hebben. Wetenschap drijft op onderbouwde kritiek, je moet altijd scherp op elkaar zijn.”

In een reactie op het interview laat het CvB weten dat ze 30 juni de petitie van Eric van Damme in ontvangst zal nemen. Op 11 juli spreekt een delegatie van de opstellers met Jan Hommen, voorzitter van het Stichtingsbestuur.

Advertentie.

Bekijk meer recent nieuws

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Blijf op de hoogte. Meld je aan voor de nieuwsbrief van Univers.