De universitaire geschiedschrijving is nooit af
De universiteit kent roerige beginjaren. Hoe populair was de eerste rector, en waren alle katholieken wel zo blij met de wetenschappelijke instelling in Tilburg? In een nieuwe geschiedschrijving zoeken Joep van Gennip en Karim Schelkens naar antwoorden. ‘Geschiedenis is nooit af.’

Via de blogs in Sprekend Verleden heeft de afdeling Academisch Erfgoed de afgelopen tijd al een paar keer aandacht besteed aan de geschiedenis van onze universiteit, voorheen de Rooms-Katholieke Handelshogeschool. In de blog van 30 november 2023 ging het over de gebrekkige archivering van digital born documenten en hoe daarmee om te gaan bij een geschiedschrijving van het recente universitaire verleden. Oral history biedt daarbij uitkomst.
In een recentere blog, van 29 februari 2024, werd een staalkaart van de publieke opinie besproken die ging over de opening van de Tilburgse handelshogeschool op 8 oktober 1927. En die was niet onverdeeld positief: antikatholieke sentimenten onder een deel van de protestantse, maar ook liberale bevolkingsgroep speelden daarbij een rol. En dan hebben we het nog niet gehad over de onenigheid binnen de katholieke zuil zelf, bang als men was dat de nieuwe hogeschool de oogappel van de Nederlandse bisschoppen – de Nijmeegse universiteit – voor de voeten zou gaan lopen.
Geschiedschrijving gaat niet alleen over het verleden, maar ook hoe dat verleden geconcipieerd wordt in het heden. Hierdoor kunnen andere accenten worden gelegd, gangbare theorieën onderuit worden gehaald, maar ook nieuwe visies op dat verleden worden gelanceerd. Soms aan de hand van nieuw archief- of bronnenmateriaal, maar ook door veranderde maatschappijopvattingen.
Men denke hierbij aan de geschiedschrijving over het kolonialisme, de rol van gender in het verleden of de invloed van (im)materieel erfgoed op de betekenis van een verhaal. Geschiedschrijving is een verhaal dat nooit af is en ‘mee ademt’ als een jas, beïnvloed door verschillende (maatschappelijke) seizoenen.
Zo is dat ook voor een universitaire geschiedschrijving. De laatste integrale geschiedschrijving van onze universiteit stamt uit 2003, waarbij de eerste tweede delen (over 1927-1954 en 1955-1977) heruitgaven waren uit respectievelijk 1978 en 1981. Voor de geschiedschrijving van de beginjaren tekende Hans Bornewasser, van 1967 tot 1989 hoogleraar Geschiedenis van kerk en theologie aan de Theologische Faculteit Tilburg.
De publicatie werd positief onthaald. Zo schreef Johan de Vries (die het tweede deel van de universiteitsbiografie voor zijn rekening had genomen) in 2010 bij het overlijden van Bornewasser: ‘Wat de universiteitsgeschiedenis betreft, geldt Bornewasser sindsdien als een pionier van de brede en hernieuwde belangstelling voor de nieuwe universiteitsgeschiedenis, losgemaakt uit het gedenkboekengenre en in een relevanter besef van de maatschappelijke context’.
Bornewassers creatie was zeker weggebleven van de opsommerige en ouderwetse gedenkboeken. Ook was de maatschappelijke insteek breder dan je van een strikt universitaire geschiedenis zou mogen verwachten. Maar de kritisch-katholieke Bornewasser liet zijn oog ook gaan over de Brabantse clerus die de handelshogeschool had opgericht en vormgegeven en daar kwam niet iedereen onverdeeld positief uit naar voren.
Thomas Goossens, de eerste rector-magnificus van de handelshogeschool, was in zijn ogen nogal klerikaal en bemoeizuchtig, terwijl het jonge en ‘aanstormende’ talent Martinus Cobbenhagen het nieuwe katholieke en sociale denken voorstond.

Over Goossens liet Bornewasser zich ontvallen: ‘Als zodanig was hij zowel geacht als gevreesd en kreeg hij de roep van ongenaakbaar en gesloten te zijn. Met zijn bisschop, de precieuze en scrupuleuze prelaat Diepen, die als de ‘bisschop van het onderwijs’ bekend is gebleven, stond hij –voor zover dat begrip op deze twee vormelijke clerici van toepassing is – op vertrouwelijke voet. […]
‘Hun belangen, verbonden met een verlangen naar de culturele verheffing van het katholieke gewest waaraan hij zich diep verknocht voelde, dreven hem sinds 1924 naar een groeiende activiteit voor een echte handelshogeschool’ (p. 24).
Verderop werd Cobbenhagen geïntroduceerd door Bornewasser: ‘Als katholiek stond Cobbenhagen onder invloed van de jezuïet Heinrich Pesch, die met zijn solidarisme het midden hield tussen individualisme en universalisme. Diens voornamelijk normatief sociologisch denken wilde hij [Cobbenhagen] nader concretiseren.
Als economist uit de school van F. de Vries voelde hij zich echter verplicht de in katholieke kring gebruikelijke vermenging van levensbeschouwelijk en theoretisch-economisch denken te voorkomen. Wetenschappelijk realisme, onderscheiden van maar toegepast binnen een maatschappelijk solidarisme; een kritisch-analytische beschouwingswijze verbonden met sociale doelmatigheidskritiek: daarin ligt het spanningsvolle ideaal dat Cobbenhagen toen al voor ogen stond’ (p. 35).
Woorden en interpretaties doen ertoe en in dat opzicht is iedereen een kind van zijn tijd. Ingegeven door deze overwegingen is er een nieuwe geschiedschrijving verschenen over de oprichtingsjaren van de Tilburgse instelling. Deze zal tijdens de aanstaande dies natalis op 21 november officieel worden gepresenteerd.
Onder de titel Licht in het donkere zuiden. Een cultuurhistorisch portret van de beginjaren van de Tilburgse universiteit hebben ondergetekende en collega Karim Schelkens geprobeerd de ontstaansgeschiedenis nog breder in te bedden. Door de aanloopfase te beginnen direct na de Eerste Wereldoorlog, krijgen ook internationaal politieke spanningen, nieuwe economische theorieën, samenwerkingsverbanden met Vlaanderen en interne katholieke fricties een plaats binnen dat geheel.
De jaartallen veranderen er niet door, maar accenten worden anders gelegd. En soms worden er belangrijke dingen rechtgezet. Ook in deze publicatie aan de hand van nieuw archiefmateriaal.
Geschiedenis is nooit af. Op deze laatste universiteitsgeschiedenis zal weer worden gereflecteerd en bediscussieerd. En dat is maar goed ook.
Licht in het donkere zuiden. Een cultuurhistorisch portret van de beginjaren van de Tilburgse universiteit is geschreven door Joep van Gennip en Karim Schelkens. Het boek is uitgegeven bij Uitgeverij Boom en is vanaf 21 november a.s. te koop voor € 29,90.
Joep van Gennip is Programmamanager Academisch Erfgoed Tilburg University.