De wedstrijd

Ik speelde één man uit, en nog een man, en nog een. Met natuurlijke gratie en souplesse slalomde ik over het veld, ontweek grove charges, weerde aanslagen op mijn edele delen af. In een wanhopige poging me tot staan te brengen trokken spelers aan mijn shirt – tevergeefs, er was geen houden aan, ik was ontketend. Overal lag boter waar ik als een mes doorheen sneed. Geen enkel teken van uitputting of kortademigheid, en dat terwijl ik toch al heel wat meters had afgelegd en ik niet eens over een conditie beschik. Mijn longen werkten op volle kracht, mijn hart pompte het bloed door d’ aderen, pulsen adrenaline stuwden door mijn lijf. Ik was het middenveld inmiddels gepasseerd en stoomde op naar het doel van de tegenpartij, nauwelijks gehinderd door de povere pogingen van de verdedigers mij te stoppen. Toen, ineens, stond ik oog in oog met de keeper: ik aarzelde geen moment en schoot de bal onhoudbaar in de linker bovenhoek. Schitterend doelpunt, werkelijk buitenaards mooi. Juichend liep ik terug naar de middencirkel, terwijl de scheidsrechter het eindsignaal blies. De wedstrijd was voorbij. Het was doodstil in het stadion. Geen geroep, geen juichkreten, mijn naam werd niet gescandeerd. Toen zag ik het: ik droeg het shirt van Willem II en we hadden de wedstrijd verloren met 1-5. Dit zal wel een droom zijn, dacht ik opgelucht, want ik kan helemaal niet zo goed voetballen – hoewel dit laatste natuurlijk geen vereiste is om deel uit te maken van de Tilburgse tricolores, maar toch. Geduldig wachtte ik op het moment dat ik wakker zou worden. Een uur later stond ik nog op het veld in dat shirt.

Advertentie.

Bekijk meer recent nieuws

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Blijf op de hoogte. Meld je aan voor de nieuwsbrief van Univers.