De Club van Rome: Meat is murder

Nico sprong overeind. “Waar denk je dat je in godsnaam mee bezig bent?”
Het duurde even voor ik door had dat hij tegen mij sprak. Ik was nietsvermoedend met mijn lunch onze verenigingskamer in het E-gebouw binnen komen wandelen, waar Nico en Kathleen aan het werk waren.
Nico priemde een vinger naar het broodje Rappe Hap dat ik in mijn handen had, zijn gezicht vertrokken in een maniakale grimas. “Vlees!”, brulde hij, “Vlees!” Hij deed me denken aan Donald Sutherland aan het einde van ‘Invasion of the bodysnatchers’.
“Nee, wacht, je ziet het verkeerd.”, zei ik, “Kijk, het is satésmaak. Dat ruik je toch?”
“Ja, én?”, vroeg Kathleen.
“Saté is geen vlees.”, zei ik, “Het is zeg maar van die saus, die je op vlees doet. Hier zit verder ook alleen maar saus in. Kijk maar.”
Ze rolde met haar ogen. “Idioot!”
“Ja, hoe is het nou? Ik ben er vrij zeker van dat saté geen vlees is.”, zei ik. Ik werd een beetje boos. Ik hield er niet van om vals beschuldigd te worden.
Kathleen lachte gemaakt en draaide zich naar haar computer. Binnen een paar seconden had ze de Wikipediapagina van saté voor zich. “Kijk. Hup. Vlees. Vlees op een stokje. Je bent een vegetariër van likmevestje, Michiel.”
“Ja, maar wat als het zeg maar alleen de saus is?”, zei ik, “Kíjk dan.” Ik kneep in het broodje en een bruine smurrie welde op uit de binnenkant. Ik was ineens mijn eetlust kwijt. “Het is vrijwel geheel vloeibaar. Vlees is in de regel niet vloeibaar. Je kunt het haast drinken.” Nu werd ik zelfs een beetje misselijk.
“Hoe denk je dat dieren geslacht worden?”, brieste Nico. Zijn ogen puilden uit en hij liep rood aan. Ik was altijd al een tikje bang voor deze jongen maar op deze manier werkte hij eerder op mijn lachspieren. “ Maar ach, wat maakt het ook uit? Het is toch maar een dierenleven! Laat dat prachtige dier maar sterven, zonder enige reden! Geniet van die smaak… van moord! Vlees is moord!” Niets van wat hij zei deed op ook maar enige wijze ter zake en ik gaf hem geen weerwoord. Ik had sterk het idee dat vrijwel al zijn argumenten woord voor woord uit het nummer ‘Meat is murder’ van The Smiths kwamen.
“Jongens, laten we rustig blijven. Ik ben even goed tegen het eten van dieren als jullie. Het is fout en immoreel. Ik heb al sinds mijn vijftiende geen vlees meer gegeten, dat zweer ik jullie.”
Kathleen had ondertussen de vraag ‘Is saté altijd vlees?’ gegoogeld, maar die leverde geen directe resultaten op.
“Hier. Laat mij anders.” Ik opende de homepage van ‘Rappe Hap’. Er stond een FAQ op. ‘Zit er varkensvlees in de Rappe Hap Saté’, luidde een vraag. Het antwoord was dat er in de Rappe Hap Saté geen varkensvlees zat.
“Geen várkensvlees… Dat wil nog niets zeggen!”, schamperde Nico, “Moordenaar!”
Ik verhief mijn stem. Deze discussie had mijn eetlust verpest. “Wat zou er anders in moeten zitten? Hóndenvlees? Uilenvlees?” Ik was gespannen en dit was het beste dat er uit kwam. “Saté is áltijd varkensvlees.” Het was een bluf maar ik gokte er op dat deze lieden, die minstens drie jaar eerder dan ondergetekende alle vlees hadden afgezworen, onvoldoende van vlees wisten om tegen me in te gaan.
Ik had het juist. “Misschien heb je gelijk.”, gaf Kathleen toe. Nico zweeg.
“Zo, dat probleem is ook weer opgelost!”, zei ik opgewekt, “Nou… Wat? Is er iets?”
Kathleen keek op haar horloge. Haar blik stond op onweer. “We hadden een kwartier geleden bij de poorten van Slachtbedrijf Vion moeten staan om te protesteren tegen hun slachtmethoden.”
Ze rende weg, gevolgd door Nico.
“Goed gedaan, móórdenaar.”, beet hij me in het voorbijgaan toe.
“I don’t get no respect”, zuchtte ik, terwijl ik mijn Rappe Hap in de prullenbak deponeerde.

Advertentie.

Bekijk meer recent nieuws

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Blijf op de hoogte. Meld je aan voor de nieuwsbrief van Univers.