Bloed en liefde

De Club van Rome wordt gevormd door een vijftal idealisten dat – met wisselend succes – duurzaamheid op de campus promoot.

“Ik ga dood hier.”, zei Benjamin. Ik trof hem voor de spiegel in de Balletzaal. Hij zweette hevig.
“Waarom ga je dood hier?”, vroeg ik.
Hij had me klaarblijkelijk niet horen binnenkomen en maakte een sprongetje. “Doe dat nooit meer! Ik ben al gespannen genoeg. Ik heb zo meteen lunch met een meisje dat ik leuk vind. Ik heb Anoek mee uitgevraagd voor een biologische picknick in het Stiltecentrum. Had ik dat maar nooit gedaan. Wat moet ze ook met mij?”
“Tja. Wat ga je er aan doen?”, zei ik. Ik was Benjamin en zijn eeuwige gezanik zat. Hij had die metroseksuele, niet-bedreigende uitstraling waar verrassend veel meisjes op vielen, maar zijn talloze neuroses weerhielden hem ervan deze effectief in te zetten.
“Pief Pernis van Studievereniging Decadentio zit ook achter haar aan, en hij krijgt elke vrouw die hij wil. Het is zo oneerlijk.”
“Pief Pernis?” Mijn hekel aan Pief Pernis, de praeses van Decadentio, was ongeëvenaard. We hadden het al eerder lelijk aan de stok gekregen met zijn vereniging, toen deze had besloten een decadent openluchtfeest in het Wandelbos te geven en daarbij een ontzettende hoop rommel te maken. “Ik ga je helpen met deze picknick.”, besloot ik ter plekke, “Ik zorg dat je het hart van dat meiske wint, geloof me!”

*

Een kwartier later zat Benjamin op een deken op de eerste verdieping van het Stiltecentrum. Ik zat een paar meter verderop, verborgen achter een bank. Tijdens de picknick zou ik als Benjamins Cyrano fungeren, hem gespreksonderwerpen en tekst souffleren als hij in de problemen kwam.
“Ik hoop maar dat dit goed gaat”, zei hij, groen van de spanning. Voor hem stonden diverse biologische producten uitgestald. Ik zag appels en kersen, een duurzame vruchtensap, broodjes met roomkaas en zelfs een speciale biologische thee van Simon Levelt.
Anoek kwam met een verregend kapsel binnen. “Nou, mooi weer vandaag, zeg.”
“Dat is sarcasme”, fluisterde ik Benjamin toe, “Ze meent het niet echt. Lach. Lách!”
“Hahaha”, zei Benjamin.
Ze schoof aan. “Dit ziet er smakelijk uit.”
“Het is een compliment”, siste ik, “Geef haar een compliment terug.”
“Jij ziet er ook smakelijk uit”, zei Benjamin.
Ik hield mijn adem in maar gelukkig schoot ze in de lach. “Goh, jij komt ook direct ter zake.”
“Bied haar een broodje aan…”
Met trillende handen begon Benjamin een broodje roomkaas voor haar te smeren.
“Deze stilte is ondraaglijk. Maak oogcontact! Zeg iets grappigs! Vraag naar haar hobby’s!”
Benjamin keek haar strak aan. “Vanmorgen stapte ik gebouw D binnen en toen ging de deur ineens dicht. Ik zat er bijna tussen. Wat zijn jóuw hobby’s?”
“Ehm… Nou ja, het milieu natuurlijk. Diverse goede doelen. Ik ben lid van Amnesty. Reis graag.”
“Ah, goede doelen! Ik luister graag naar Het Goede Doel.”, zei Benjamin. “Is er leven op Plutooo?”, zong hij.
“Blijf haar blik vasthouden.”, gebood ik.
Dit laatste deed Benjamin waarschijnlijk een beetje te goed. Ik hoorde een kreet en zag bloed. Hij had zichzelf met het mes in zijn vinger gesneden. Ik maakte me klaar voor een rappe aftocht, haalde mijn handen af van deze catastrofe.
“Oh jee. Oh, verdomd. Er zit bloed op je broodje.”, zei Benjamin, “Oh, wat stom.”
“Dat is een flinke snee. Laat mij maar. Ik heb bij de Zeehondencreche gewerkt.” Ze kwam vlak naast hem zitten en begon voorzichtig zijn hand te verbinden. “Laat mij zo dat brood maar doen.”
Ik kon weer rustig ademhalen. Mission accomplished.

Advertentie.

Bekijk meer recent nieuws

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Blijf op de hoogte. Meld je aan voor de nieuwsbrief van Univers.