Recensie: De Bende van Oss
Geen Unox rookworst bij ons op de boerenkool, geen Dove onder de oksels, ik heb geen schroom voor status en met de politie bel ik niet. Je raadt het al. Ik ben opgegroeid in de omgeving van Oss. De verhalen over de roofovervallen van de bende van Oss, de vervloekte marechaussee, de corrupte keuringsartsen en de brandende boerderijen ken ik van jongs af.
Vooral het verhaal over Maud van Zwanenberg, de fabrieksdirecteur die zich het recht toe-eigende jonge arbeidsters seksueel ‘in te rijden’. Ik verwachtte niet veel van de film De bende van Oss, want ik weet dat de betrokken families nog steeds niet praten.
In de film worden geen historische namen gebruikt, dat verwart me in het begin. Waar is Toon Soep? Waar is de Ceel? De grofste moorden van de bende zijn niet verwerkt. De geschiedenis is blijkbaar nog te ruig en te vers voor echte namen. Maar het is een goede film, er zit vaart in en vooral Frank Lammers acteert geweldig. De doodgezwegen kwestie van de machtige fabriekseigenaar Zwanenberg wordt zowaar in beeld gebracht!
Regisseur Andre van Duren romantiseert en vat de geschiedenis samen: Je zwijgt tegen de wouten, geen respect voor bobo’s, alles oplossen in eigen kring. In andere recensies wordt gesproken over Osse Omerta, maffiose zwijgplicht. Maar dat is het niet, de Osse bevolking wist als geen ander dat ze niets te verwachten had de heersende klasse van Hollanders, pastoors en fabriekseigenaren. Daarom zwijg je. Van Duren heeft dat begrepen: deze film laat de ziel van Oss zien.