Mensen werken niet meer voor het geld
Zingeving en respect zijn tegenwoordig belangrijk op de werkvloer. Belangrijker dan het geboden salaris. Dit beweren UvT-onderzoekers Thijs Jansen en Gabriel van den Brink.
In het NRC Handelsblad constateren zij dat er een mentale omslag heeft plaatsgevonden op de werkvloer. Werknemers willen zich weer nuttig voelen, zichzelf inzetten voor de maatschappij. “Ze willen weer een vak beoefenen”, zegt Jansen. “Lang hebben we gedacht dat we het geluk konden vinden in onszelf. Het bleek de misvatting van het individualisme. Zingeving zijn we als reactie daarop weer gaan zoeken in onze sociale context, ons werk. Het geeft ons eigenwaarde. Het is terugkeer naar vakmanschap. Oude waardes als ambacht en beroepstrots blijken universeel te gelden”.
Uit onderzoek van de European Values Study blijkt dat waarden als zelfontplooiing, plezier en zingeving de laatste jaren steeds belangrijker zijn geworden op het werk. Dertig jaar geleden hechtte 40% van de Nederlanders hier veel belang aan. Tegenwoordig maar liefst 70% van alle Nederlanders. Het loonstrookje lijkt dus ondergeschikt te worden aan de ethiek.
“Vraag je de politieagent naar de beleving van zijn werk, dan vertelt hij niet over targets”, voegt Van den Brink hieraan toe. “Hij heeft het over rechtvaardigheidsgevoel, autonomie en ‘willen leren’. Zelfs werknemers van de Rabobank, een bedrijf in de ‘harde sector’, vertellen over maatschappelijke aspecten en ethische dilemma’s, niet over spreadsheets”.
Jansen en Van den Brink publiceerden in 2005 het boek Beroepszeer, waarom Nederland niet goed werkt, over de miskenning van beroepseer.