Vrouwonvriendelijk

– Goedemiddag, mijnheer Broers, fijn dat u wederom de tijd heeft genomen om voor deze commissie te verschijnen. Tegen u zijn ditmaal een groot aantal klachten binnengekomen wegens vrouwonvriendelijk taalgebruik. Zo heeft u meer dan eens vrouwen vergeleken met computers, klopt dat?

– Inderdaad, dat klopt, die vergelijking klopt zeker.

– Zo bedoelde ik het niet. Ik wilde vragen of u deze vergelijking heeft gemaakt, en zo ja, waarom u dat heeft gedaan. Wat is volgens u dan de gelijkenis tussen vrouwen en computers?

– Dat ik niet goed weet hoe hun besturingssysteem in elkaar zit, hoe hun hardware werkt, zal ik maar zeggen. Dat weten alleen hun makers, hahaha.

– De commissie kan hier niet om lachen, mijnheer Broers, en ik al helemaal niet. En dan uw vergelijking van een vrouw met een olifant. Dat is toch bijzonder kwetsend. Wat wilde u daar eigenlijk mee tot uitdrukking brengen?

– Die vergelijking was zeker niet kwetsend bedoeld. Integendeel. Ik bedoelde slechts te zeggen dat ik een vrouw leuk vind om te zien, net zoals ik een olifant leuk vind om te zien. Ik kijk er graag naar, maar ik hoef geen van beide in huis te hebben. Dat was trouwens een uitspraak van W.C. Fields, niet van mij.

– W.C. Fields? Maar die man was zwaar aan de alcohol…

– Jazeker, maar dat was niet zijn enige goede eigenschap. Hij was bijvoorbeeld ook acteur in komische speelfilms, omdat hij er zo grappig uitzag, met die rare neus van hem. Dat was nog in de tijd van de zwart-wit films en…

– Mijnheer Broers, dat interesseert deze commissie niet in het minst! Waar waren we gebleven? O ja, nog al zo’n uitspraak van u. Wat bedoelde u met uw stelling dat vrouwen van nature koude en vochtige wezens zijn, die daardoor niet goed in staat zijn om verstandige dingen te doen?

– Daar bedoelde ik helemaal niets mee. Dat is een passage uit een boek van Hugo de Groot. Die heb ik alleen maar geciteerd.

– Dat zal best zo zijn, maar waarom citeert u die woorden elk college? Zowel tijdens het eerste als het tweede uur?

– Omdat Hugo de Groot de grootste rechtsgeleerde is geweest die ons land heeft gekend. Hij zou dan ook beter Hugo de Grootste kunnen worden genoemd, hahaha, als u begrijpt wat ik bedoel, maar dat zal wel niet. De passage komt uit zijn boek Inleidinge tot de Hollandsche rechtsgeleerdheid, een laat-humanistisch werk gepubliceerd in 1631, maar hij had het al eerder geschreven, tijdens zijn gevangenschap in slot Loeve…

– Wat interesseert mij dat nou?! Daar gaat het hier toch helemaal niet om?! U moet zich hier verantwoorden voor een groot aantal serieuze klachten en u zit een beetje te beuzelen over een of ander laat-humoristisch boek!!

– Beuzelen? Ik zit helemaal niet te beuzelen, hoe durft u! En het is geen laat-humoristisch boek maar een laat-humanistisch boek. Toen de algemene ontwikkeling werd uitgedeeld stond u zeker helemaal achteraan in de rij? Of bij de afdeling feestneuzen. Daar zou W.C. Fields…

– Genoeg nu!!! Ik heb er echt helemaal genoeg van, mijnheer Broers, van u en uw rare uitspraken en gekke antwoorden!!!

– Nou nou, mevrouw de voorzitter toch, wat bent u snel geïrriteerd zeg. Ontzettend gewoon, bent u ongesteld of zo?

– Eruit!!! Zitting geschorst!!!

Bekijk meer recent nieuws

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Blijf op de hoogte. Meld je aan voor de nieuwsbrief van Univers.