Met melk besmeurd
Potverdulleme, waar moet dit heen? De levensgrote beelden in de kerststal op de Heuvel stonden er nog geen 48 uur, of een onverlaat besmeurde ze al met melk. Niet alleen het kinneke Jezus, maar ook Maria, Jozef en de os kregen het witte goedje over zich heen.
Verbijstering bij gelovigen. Om diefstal te voorkomen, zijn de beelden elk ruim honderd kilo zwaar, maar tegen besmeuren met melk is niets bestand natuurlijk. „Ik probeer ermee te leven,” noteerde de reporter uit de mond van een geschokte, diepgelovige mevrouw.
Vragen doemen op. Hoe wist de reporter dat het hier melk betrof? Het witte goedje zou bijvoorbeeld ook met water aangelengde witte verf kunnen zijn. Of gesmolten roomijs? Iemand moet dus geproefd hebben. Ik vermoed die lieve mevrouw. Rijst de vraag: hoe doe je zoiets? Maria en Jozef ga je natuurlijk niet aflikken, en het kinneke Jezus al helemaal niet. Dus dan blijft die os over. Ik probeer mij daar een voorstelling van te maken. Een diepgelovige mevrouw die haar tong over de lendenen van een os laat glijden. En toen? Kon zij proeven wát voor melk het was? Volle melk? Halfvolle melk? Magere melk? Moedermelk? Ik vrees dat we het nooit te weten zullen komen, want de reporter was weer vertrokken. Te lui om door te vragen.
“Ik probeer ermee te leven,” zei die lieve mevrouw. Daar maak ik mij nu zorgen over, vooral vanwege dat woordje ‘probeer.’ Hopelijk slaat ze de hand niet aan zichzelf. Ach, was ik die reporter maar geweest. Ik zou, speciaal voor die lieve mevrouw, woorden van troost hebben gesproken. Dat deze melk ons stervelingen leert welk een wonder de ónbevlekte ontvangenis moet zijn geweest. Zag zij de hand van God niet? De aarde mag dan opwarmen, maar Hij zorgde hier op zijn eigen ondoorgrondelijke wijze toch maar mooi voor een witte kerst.