Tweede Kamer wil onderwijsbestuurders terug in cao
Een meerderheid van de Tweede Kamer wil dat onderwijsbestuurders weer onder de normale cao gaan vallen. Maar net als haar voorganger Bussemaker zegt minister Van Engelshoven dat het kabinet daar niet over gaat.
Deze week stemde de Tweede Kamer in met een motie van de leden Kwint (SP) en Beertema (PVV). Daarin wordt de regering gevraagd om “alle salarissen, ook die van bestuurders, onder te brengen in de onderwijs-cao”.
Het is een aantal partijen een doorn in het oog dat onderwijsbestuurders niet meer onder de cao van hun sector vallen. In het hoger onderwijs is dat sinds 1999 het geval, toen de instellingen meer autonomie kregen en op grotere afstand van het ministerie kwamen te staan. Vanaf dat moment kregen raden van toezicht formeel de zeggenschap over de arbeidsvoorwaarden van de leden van colleges van bestuur.
Snel vergeten
Het uitgangspunt was destijds dat hun salaris (exclusief toelage) nooit hoger zou uitvallen dan het maximum van schaal 18, maar die regel was al snel vergeten. Tot verdriet van de vakbonden gingen de salarissen en toelagen van bestuurders daarna flink omhoog. De ‘veelverdieners’ deden het imago van het hoger onderwijs geen goed, zeker niet als ze hun hogeschool of universiteit slecht bestuurden.
In 2013 was het D66-Kamerlid Paul van Meenen die toenmalig minister Bussemaker in een motie vroeg om de arbeidsvoorwaarden van onderwijsbestuurders weer onder de cao van het personeel te brengen. Bussemaker gaf aan dat ze de motie niet zou kunnen uitvoeren: ze ging niet over arbeidsvoorwaarden en kon de bestuurders alleen aan het maximumsalaris voor semipublieke instellingen houden.
Vier jaar later volgt minister Van Engelshoven dezelfde lijn: ze ontraadde de motie van SP en PVV. “Ik begrijp wel de wens om de vakbonden te betrekken bij de cao van bestuurders, maar het is echt aan de cao-partijen zelf om te bepalen wie onder welke cao valt. Dat kunnen wij als kabinet niet opleggen.”
Dubbele pet
Bovendien waarschuwt ze de Tweede Kamer dat bestuurders niet met een dubbele pet aan de onderhandelingstafel moeten zitten: “Als bestuurder-werkgever moeten zij dan waken voor een gezonde loonontwikkeling en als bestuurder-werknemer onderhandelen ze dan over hun eigen salaris.” Dat argument begreep SP-Kamerlid Kwint niet, want nu onderhandelen de bestuurders toch ook met hun raad van toezicht over hun eigen arbeidsvoorwaarden?
Regeringspartij D66 liet zich niet weerhouden door de bezwaren van haar eigen minister en hielp de motie dinsdag aan een meerderheid. “Met het principe achter deze motie zijn we het al jaren van harte eens, zegt Van Meenen. Onderwijsbestuurders zonderen zich op deze manier af van hun “school”, stelt hij, “en daar versta ik dan ook de universiteiten en hogescholen onder. Die status aparte is in mijn ogen slecht.”
Een van de redenen om bestuurders destijds hoger te belonen was dat ze een minder sterke rechtspositie en een hoger afbreukrisico hadden, maar dat vindt Van Meenen onzin. “Ook als ze wel in salarisschaal 18 van de cao vallen, moeten ze gewoon weg als ze slecht functioneren. Dat gebeurde vroeger natuurlijk ook.”
Ga gewoon weer terug naar de oude situatie, zegt hij, waarbij de VSNU en de VH over de cao onderhandelen met de vakbonden en de bestuurders daar ook onder vallen. “Juist nu zit de onderwijsbestuurder in een kamertje met zijn raad van toezicht over zijn eigen salaris te onderhandelen. En is het maximumsalaris uit de Wet normering topinkomens de enige begrenzing.”
Haasje over
Bestuurder Douwe Dirk van der Zweep van de Algemene Onderwijsbond (AOb) merkt op dat de bonden in de tussentijd wel hebben bereikt dat de WNT is aangescherpt. “Niet iedere bestuurder kan nog zomaar het maximum verdienen, dat hangt af van de omvang van instelling. ‘Het haasje-over-effect’ is hiermee wel tegengegaan.”
Toch zou ook hij het beter vinden als de bestuurders weer gewoon onder de cao vallen. “Waarom moet er met twee maten gemeten worden? Er is maar één budget voor arbeidsvoorwaarden. Een cao voor iedereen zorgt ervoor dat de beloning van bestuurders gelijke tred houdt met de collega’s voor de klas en dat niet een kleine groep een grote hap uit de koek neemt.”
ING-salarissen
Of minister Van Engelshoven de motie gaat uitvoeren, moet ook volgens haar partijgenoot Paul van Meenen worden afgewacht. “Iedereen in Nederland heeft het recht zich te verenigen en te kijken of hij voor zichzelf een cao voor elkaar kan krijgen”, zegt hij. “Maar we kunnen er wel iets van vinden. Op de hoogte van de ING-salarissen heeft dat uiteindelijk ook effect gehad, terwijl we daar als overheid nog minder over te zeggen hadden.”
HOP, Hein Cuppen