Waarom praat niemand over winst op buitenlandse studenten?
Er leven allerlei zorgen over de grote toestroom van buitenlandse studenten, maar één ding staat vast: ze leveren de schatkist geld op. Zou je met die winst de zorgen niet weg kunnen nemen?
Minister Van Engelshoven heeft vrijdag maatregelen aangekondigd om het groeiende aantal internationale studenten en Engelstalige opleidingen binnen de perken te houden. Ze wil hiermee de kwaliteit en toegankelijkheid van het onderwijs beschermen.
Financiële redenen voor haar ingreep lijken er niet te zijn. Internationalisering van het hoger onderwijs levert Nederland veel geld op, stelden de rekenmeesters van het Centraal Planbureau (CPB) vorige week opnieuw vast. Vooral studenten van buiten Europa zijn lucratief: de overheid betaalt de universiteiten en hogescholen niets voor hun opleiding, en ze blijven na hun studie vaak in Nederland. Netto-opbrengst: gemiddeld 68.500 euro per hbo-student en 96.300 euro per wo-student.
Onrust
Dat staat in schril contrast met de onrust over bezuinigingen in het hoger onderwijs. En toch speelt deze financiële winst nauwelijks een rol in de discussie over internationalisering. Het CPB-rapport leidt niet tot Kamervragen. Hoe kan dat?
Het is logisch dat de tegenstanders er weinig over zeggen, maar zelfs de voorstanders van internationalisering voeren liever inhoudelijke dan financiële argumenten aan: de kwaliteit van het onderwijs zou stijgen als hier goede studenten naartoe komen en Nederlanders leren bovendien omgaan met andere culturen. En ja, het bedrijfsleven staat om bepaalde afgestudeerden te springen.
Misschien vinden de voorstanders het niet chic om over geld te praten, misschien zijn ze bang dat ze voor geldwolven worden uitgemaakt. Maar ze laten wel een argument liggen dat voor het oprapen ligt.
Fake news?
De critici van internationalisering wijzen op verengelsing van het onderwijs en gebrek aan diepgang als docenten en studenten het Engels niet voldoende beheersen. Als zij het over geld hebben, dan zeggen ze dat de groei van het aantal studenten de budgetten uitholt. Zij trekken ook geen lijntje naar de opbrengsten die het CPB voorspelt.
Zo blijft de winst op internationalisering dus onbesproken in de politieke arena. Je zou zeggen dat er twee mogelijkheden zijn: of je neemt de opbrengst serieus en gaat nadenken over extra geld voor onderwijs, of je zegt dat het allemaal fake news is wat de onderzoekers van het CPB beweren.
Maar áls er inderdaad zoveel geld op ons afkomt dankzij internationalisering, waarom proberen we dan niet om in Europa hét land voor hoger onderwijs te worden? Zeker nu het Verenigd Koninkrijk zich met de Brexit steeds verder van Europa afkeert, ligt daar een kans die het op zijn minst verdient om serieus genomen te worden. En als er genoeg geld is, hoeven Nederlandse studenten daar niet de dupe van te worden.
HOP, Hein Cuppen