Ik ben gewoon een beetje wars van dierenleed

‘Ik bestel graag koffieachtige dranken met havermelk. Dat de mensen om me heen ook weten: dit is een jongen die het goed voor heeft met de wereld.’

‘Een cappuccino met havermelk alsjeblieft.’

Het meisje glimlacht. Terwijl ze met een pak Oatly aan de slag gaat, kijk ik snel even om me heen of iemand anders het ook gehoord heeft. Ik bestel graag koffieachtige dranken met havermelk. Dat de mensen om me heen ook weten: dit is een jongen die het goed voor heeft met de wereld. En dat ik er dan sta met zo’n air van: ja, ik ben gewoon een beetje wars van dierenleed ofzo.

En dat ik dan heel erg uitstraal dat ik geen moreel oordeel ga vellen over de bestelling van de persoon achter mij. Maar als hij dan met trillende handjes om een wolkje koemelk vraagt, zorg ik wel even dat ik oogcontact maak. Vervolgens is één wenkbrauw voldoende. In die wenkbrauw schuilt morele superioriteit. Die wenkbrauw heb ik geoefend voor de spiegel.

Af en toe zie ik aan de mensen achter de bar dat ze verrast zijn door mijn progressieve dadendrang. Dat hadden ze niet gezocht achter deze bebaarde ruitjesbroek. Dit meisje weet echter wel beter. We zijn in het filmhuis en ik kom hier elke week.

‘Hier is ie’, zegt ze terwijl ze me mijn kopje meerderwaardigheid overhandigt, ‘ik vond je laatste column niet zo goed.’

Ik kijk haar onthutst aan. Alsof de havermelk die ze zo liefdevol in mijn hete koffie gegoten leek te hebben, daar uiteindelijk de vorm van een snedig middelvingertje heeft aangenomen.

‘Maar, maar…’

‘Mag ik twee cappuccino en een portie bitterballen?’

Ik draai me om in de richting van deze ongeduldige stem. Driemaal dierenleed. Dat vraagt om een forse wenkbrauw, maar ik heb het moment al gemist. Ik ben nu vooral een jongen die iets te lang in de rij is blijven staan.

Ik druip af en bezin me op eerherstel. Dure woorden, die moet ik gebruiken. Als ze dadelijk langskomt, begin ik luchtig over amour-propre. En dan hoop ik dat ze het niet kent en dan blaat ik zoiets als: ‘oh maar dat lees je dan wel in mijn volgende column.’ En dan zoekt ze het later op en dan denkt ze in ieder geval dat ik alles van Jean-Jacques Rousseau gelezen heb.

‘Wil je nog iets drinken?’

Ik heb haar niet zien aankomen en de zenuwen duwen mijn plannetje in het water.

‘Ik heb Rousseau niet gelezen.’

Haar ene wenkbrauw is voldoende.

Thomas Kaufmann is alumnus van Tilburg University

Advertentie.

Bekijk meer recent nieuws

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Blijf op de hoogte. Meld je aan voor de nieuwsbrief van Univers.