Tilburgs promotierecht is uitgebreid: wie mag nu promovendi begeleiden?

Tilburgs promotierecht is uitgebreid: wie mag nu promovendi begeleiden?

Het promotierecht aan Tilburg University is uitgebreid. Naast hoogleraren kunnen ook universitair hoofddocenten optreden als eerste begeleider van promovendi. En universitair docenten? Die vallen nog altijd buiten de boot. ‘Rang zou er niet toe moeten doen.’

Het promotierecht is uitgebreid en daar plukken universitair hoofddocenten de vruchten van. Beeld: Jack Tummers

Een promotor, dat is toch een hoogleraar? Traditioneel gezien wel. Tot een wetswijziging in 2017 hadden alleen hoogleraren het recht om als eerste begeleider op te treden in een wetenschappelijk promotietraject. Ook als de intensieve begeleiding van een beginnend wetenschapper in werkelijkheid door een universitair (hoofd)docent is uitgevoerd.

Sinds de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek is aangepast mag iedereen met een doctorstitel de begeleiding van kop tot staart op zich nemen. Al veranderde er in de praktijk weinig. In Tilburg kregen universitair hoofddocenten na de wetswijziging het promotierecht alleen incidenteel toegekend per promotietraject.

Promotierecht voor bijna 40 hoofddocenten

De koudwatervrees is inmiddels weggenomen. Ruim 39 universitair hoofddocenten hebben het ius promovendi ‘in beginsel voor onbepaalde tijd’ toegekend gekregen door het Tilburgse College voor Promoties (CvP). Dat gebeurde in de periode van juni 2023 tot september 2024, laat dit college weten aan Univers. Deze universitair hoofddocenten hoeven niet meer als co-promotor op te treden, in de schaduw van een hoogleraar, maar kunnen zelf de eindverantwoordelijkheid dragen.

Een grote vooruitgang, vinden ze bij Tilburg Young Academy (TYA). ‘De groep promotores wordt diverser en de werkdruk wordt beter verdeeld, waardoor mensen meer betrokken kunnen zijn bij hun promovendi,’ zegt Caspar van Lissa, universitair hoofddocent social data science en bestuurslid van TYA.

Het promotierecht uitbreiden

De club van jonge Tilburgse wetenschappers riep de universiteit in 2022 al op om het promotierecht uit te breiden. Nu roepen ze hoofddocenten op het promotierecht ook daadwerkelijk aan te vragen. En universitair docenten ‘die denken ervoor in aanmerking te komen’ willen ze helpen met het indienen van een verzoek.

Want iedereen die geschikt is, vinden ze bij TYA, moet voor het promotierecht in aanmerking komen. Bij het toewijzen moet het volgens de club niet gaan om welke rang iemand bekleedt, maar welke competenties iemand heeft. Waarbij begeleidingstrainingen en evaluaties worden gebruikt om kwaliteit te waarborgen. ‘Een rang is geen garantie voor doortastend leiderschap,’ aldus Van Lissa.

Zo zien ze dat bij medewerkersfractie Onafhankelijken ook, laat universitair docent sociologie en fractievoorzitter Katya Ivanova weten. De fractie bracht het voorstel van TYA, om het promotierecht uit te breiden, in bij de universiteitsraad en zwengelde de discussie erover verder aan. ‘Rang zou er niet toe moeten doen,’ zegt Ivanova.

Het begeleiden van promovendi

Het College voor Promoties ziet ook dat wetenschappelijke rang niet bepaalt of iemand geschikt is om als promotor op te treden. Toch speelt rang wel een bepalende rol in het beleid, blijkt uit een brief richting de universiteitsraad: ‘Het CvP heeft de keuze gemaakt om het ius promovendi in de regel enkel toe te kennen aan UHD’s.’ Want ‘een UHD zal naar verwachting eerder voldoen aan de inhoudelijke criteria’ dan een universitair docent.

Die criteria spelen een belangrijke rol. Een promotor moet, vindt het college, voldoende ervaring hebben met het begeleiden van promovendi. Als ongeschreven regel wordt gehanteerd dat tenminste één promovendus eerder succesvol over de eindstreep moet zijn geholpen. ‘Zodat iemand als co-promotor alle fasen van een promotietraject heeft doorlopen,’ verduidelijkt Renata van Leeuwaarde-Martens, hoofd Juridische Zaken en secretaris van het CvP.

Voldoende onderzoekservaring

Genoeg UHD’s en zelfs UD’s die aan dat criterium zullen voldoen. Maar er is nog een criterium: ‘Iemand moet voldoende relevante onderzoekservaring hebben. Dat is een bredere eis,’ aldus Van Leeuwaarde-Martens. Een universitair docent die net komt kijken, of die vooral onderwijs geeft, maakt weinig kans om de toets te doorstaan, erkent de secretaris desgevraagd.

Ook procedureel gezien lijkt het niet vanzelfsprekend dat een universitair docent het promotierecht krijgt toegekend. Er moet een beroep gedaan worden op de uitzonderingsclausule van het promotiereglement. En dat kan alleen ‘in bijzondere gevallen’.

Wanneer is iemand daar bijzonder genoeg voor? Mogelijk wordt dat binnenkort duidelijk: het eerste en enige verzoek van een universitair docent ligt momenteel voor ter beoordeling. ‘Het CvP moet er voldoende vertrouwen in hebben dat iemand in staat is om de eindverantwoordelijkheid voor een promotietraject te dragen,’ zegt Van Leeuwaarde-Martens. Niet onbelangrijk als je bedenkt waar het om gaat: de begeleiding van beginnende en vaak kwetsbare wetenschappers.

Meer transparantie                                                                

Het promotierecht is uitgebreid en daar plukken universitair hoofddocenten de vruchten van. Je kunt het zien als vooruitgang, maar fractie Onafhankelijken vindt het vooral jammer dat het recht nog altijd is gekoppeld aan rang. De inzet was een promotierecht voor UHD’s én UD’s. ‘Om wetenschappelijke rang los te koppelen van dit recht,’ aldus fractievoorzitter Katya Ivanova, zoals ze dat aan de Technische Universiteit Eindhoven doen.

Bovendien staan er nog een aantal vragen overeind. Wanneer heeft iemand precies voldoende onderzoekservaring? Dat kan per wetenschapsgebied verschillen. Onafhankelijken roept op tot meer transparantie in de beoordelingsprocedure. En ook niet onbelangrijk, zegt Ivanova: ‘Wat wil het zeggen dat iemand het promotierecht ‘in beginsel’ krijgt toegekend?’

Dat wil zeggen, blijkt uit de reactie van Renata van Leeuwaarde-Martens, dat de universiteit het promotierecht ook weer kan afnemen, als een universitair docent of -hoofddocent niet geschikt blijkt als begeleider. Voor hoogleraren wordt nergens van zo’n mogelijkheid gesproken.

Omdat een wetenschapper het promotierecht pas toegekend krijgt na een stevige toets, is de kans volgens het college niet groot dat het weer wordt afgenomen. ‘Dit zal zich enkel voordoen in ernstige gevallen,’ aldus de secretaris, en er zou een traject van ‘monitoring en bijsturing’ aan voorafgaan. Maar hoe klein die kans ook mag zijn, een universitair (hoofd)docent kan er ook een gebrek aan vertrouwen in zien. Rang doet er niet toe – of toch een beetje.

Advertentie.

Bekijk meer recent nieuws

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Blijf op de hoogte. Meld je aan voor de nieuwsbrief van Univers.